Het Theosofisch Genootschap

Yas*

Rudi Jansma

*Dit artikel is deels een vertaling van dr. Ratnesh’ artikel over de inmiddels overleden non Yas Kunvar in Ahimsa Visvakosa (‘Non-violence Encyclopedia’ – in het Hindi), Prakrit Bharati Academy, Jaipur.

Onlangs was ik in een klein dorpje in Rajasthan. Ik was uitgenodigd voor de presentatie van een boek1 over een hele oude dame die in een jainklooster in dat dorpje leefde – sadhvi (= non) Yas Kunvar. Ze was zelf aanwezig bij de presentatie, maar ze was zo oud dat ze zittend op een bed met wieltjes naar buiten en naar binnen moest worden gereden.

Ze werd geboren als een hindoe van de laagste kaste: ze behoorde tot de kaste van bedelaars. In die dagen (begin 20ste eeuw) waren mensen die werden geboren in die kaste voorbestemd om in hun leven niets anders te doen dan bedelen. Ze behoorde tot de armsten onder de armsten. Maar ze had een rijk hart, een ware ziel, zoals blijkt uit onderstaand verhaal.

Nog niet zo lang geleden, in de jaren zeventig van de vorige eeuw, was er nog het bijgelovige gebruik van de hindoes in dat dorp en elders om bij bepaalde religieuze ceremoniën dieren te offeren, want dat was hun manier om de goden gunstig te stemmen en hun devotie te tonen. Het was een eeuwenoud gebruik en werd gedaan overeenkomstig voorschriften in oude teksten die de mensen als heilig beschouwden. Yas behoorde zelf qua geboorte tot die gemeenschap.

De traditie van het offeren van dieren is een heel oud gebruik in hindoeïstisch India en andere landen. Het idee daarachter is dat goddelijke wezens verheugd zouden zijn als zij dieren krijgen opgediend die speciaal ter ere van hen zijn geslacht. Van tijd tot tijd hebben de sramanistische (niet te verwarren met sjamanistische) religies van India pogingen ondernomen om dit bijgeloof uit te roeien. De sramanistische tradities zijn die systemen die leren dat men de uiteindelijke verlossing uit het cyclische bestaan van illusie en de daaruit voortvloeiende afwisseling van tijdelijk geluk en lijden alleen op eigen kracht kan bereiken. Die tradities zijn in India het jainisme en het boeddhisme. Het woord sramana betekent ‘verheven denken’. Deze pogingen hadden de vorm van preken en debatten. Als resultaat daarvan aanvaardden koningen en andere heersers die door de sramanistische religies werden beïnvloed het niet doen van schade in daad, woord en gedachte als onderdeel van de staatsreligie.

Toen Yas opgroeide placht ze van deur tot deur te gaan om mensen ertoe te brengen af te zien van hun wreedheid en hun dieren te laten leven. Maar het is erg moeilijk om een gewoonte die misschien al duizenden jaren bestaat te veranderen, temeer als die wordt ondersteund door de algemeen beleden religie en haar priesters.

Yas leverde een onvergetelijke bijdrage aan de eeuwenoude keten van actievoering tegen het brengen van dierenoffers en andere misstanden die lijden veroorzaken. De hindoetempel waarom het zich afspeelde was de Joganiya Mata2 tempel in het district Chittorgarh in Rajasthan. Het was daar de gewoonte om gedurende het Navrata of Negen-Nachten-festival bijna 2000 dieren te slachten voor de beeltenis van de angstaanjagende op een tijger gezeten godin. Het Negen-Nachten-festival is verbonden met de mythologie dat Durga negen nachten achtereenvolgens monsters bevocht en hen versloeg. Deze onmenselijke daad wordt eufemistisch ‘sacri’-fice (heiligmaking) genoemd.

Yas begon een beweging die was gericht op een verandering van de innerlijke houding van mensen. Door van dorp naar dorp te trekken en voordrachten te houden legde ze uit dat een godin als een moeder moet worden gezien. Ze zei: ‘Geeft een moeder leven aan een kind of ontneemt ze het het leven?’

Ze bewoog zich uitsluitend te voet van dorp naar dorp. Ze wist steun te krijgen van honderden dorpen in de ruime omtrek zonder het geloof van de mensen geweld aan te doen. Door haar uiterste bereidheid tot zelfopoffering lukte het haar om ten slotte zelfs de steun te verkrijgen van de feudale klasse die zich oorspronkelijk tegen haar geweldloze acties verzette.

De vertegenwoordigers van de heersende klassen gingen echter eerst zelfs zover dat ze zeiden dat op een plek waar duizenden dieren geslacht konden worden het geen probleem zou zijn ook een enkele non te offeren.

De sadhvi accepteerde de uitdaging in grote nederigheid. Ze besloot om tot het uiterste te gaan in haar geweldloze actievoering. Ze ging naar de Joganiyatempel en ging bij het offeraltaar zitten. Ze stelde zichzelf op voor de dieren en eiste dat ze haar eerst zouden doden voordat ze dat met de dieren deden. Ze verkondigde: ‘Als het de godin behaagt mij te doden zal ik me met genoegen aan dit offer onderwerpen. Ahimsa (het heilige principe van geweldloosheid) leert ons bereid te zijn ons eigen leven op te offeren ter wille van het beschermen van ander leven en niet te doden.’

Haar uitspraak had een wonderbaarlijk effect op de menigte. Zelfs de groep tegenstanders voegde zich bij de commissies die werden gevormd om dierenoffers uit te bannen. Om deze eeuwenoude traditie uit te roeien had Yas geweldloosheid als ‘wapen’ gebruikt, wat leidde tot een mentaliteitsverandering van gewelddadigheid naar geweldloosheid. Haar geweldloosheidsbeweging en campagne is een uniek voorbeeld van hoe sociale harmonie zich kan uiten. Zelf afkomstig uit de allerlaagste kaste wist ze een harmonie te creëren die alle grenzen tussen sociale klassen overschreed.

Het resultaat was dat de mensen vrijwillig voor altijd afstand deden van de gewoonte om voor rituele doeleinden dieren te slachten. Tegenwoordig is het dorpje een symbool van vrede, en als een uiting van sympathie en devotie voor haar bouwden rijke mensen uit de stad daar een ziekenhuis waar iedereen zonder kosten wordt behandeld. Omdat de locatie veraf ligt en er weinig mensen in die streek wonen, kan er niet voortdurend een staf van medische specialisten aanwezig zijn. Maar bij gelegenheid komen artsen en chirurgen uit de stad daarheen om te helpen.

Hoewel ze zich geassocieerd voelde met de jainreligie betuigde ze haar respect voor het geloof van de mensen die aan de godin waren toegewijd. Ze zei dat de oude naam van Joganiya Mata eigenlijk Annapurna is, en dat betekent ‘de machtige levenskracht’. ‘Hoe kan zo’n levengevende kracht ooit leven willen verslinden?’ Deze gedachten maakten een diepe indruk op de mensen.

De Joganiya Matatempel bestond al zo’n 800 jaar. Om de oude praktijk van het offeren van dieren te doorbreken maakte deze non gebruik van het principe van universaliteit en één-zijn van de ziel zoals de grote jainleraar Mahavira, die ca. 2600 jaar geleden leefde ten tijde van de Boeddha, onderwees. Ze verkondigde tegenover de massa dat net zoals je geluk voor jezelf wenst, alle andere levende wezens dat ook wensen. Daarom is het niet juist om ooit zelfs maar een speldenprikje aan enig levend wezen toe te brengen. Veronachtzaam niet het inwendige lijden van de dieren die niet kunnen spreken. Ze hield vol dat ahimsa, geweldloosheid, ligt in het respecteren van het verlangen van levende wezens om te leven en zich te ontplooien, en dat het in de weg staan daarvan gewelddadig is.

Sadhvi Yas Kunvar is een van de mensen die de grondslag legden voor het tot stand brengen van een geweldloze maatschappij en blies daarmee het door de rituele benadering op de achtergrond geraakte positieve aspect van Mahavira’s geweldloze strijd nieuw leven in. Als consequentie van deze actie voerde de Wetgevende Vergadering van Rajasthan een wet door die dierenoffers verbiedt. Nadat de praktijk van het offeren van dieren in de Joganiya Matatempel in 1974 geheel was geëindigd, besloot ze om deze streek van gewelddadigheid om te vormen in een streek van dienstvaardigheid. Met het oogmerk om de tempel om te vormen tot een centrum van openbare dienstverlening nodigde ze beter gesitueerde burgers uit een deel van hun inkomen aan het algemeen welzijn en het verdrijven van duisternis en wanhoop te besteden.

Veel rijke kooplieden droegen vrijwillig bij om de Joganiya Matatempel onder haar leiding om te vormen tot een levendig centrum voor openbare dienstverlening. Er was een nieuwe straal van hoop te herkennen in de tempel waar ooit dagelijks het leven van ontelbare wezens werd uitgedoofd. Om de dag waarop een einde kwam aan de dierenoffers te vieren worden er ieder jaar oogoperatiekampen gehouden voor de gratis behandeling van staar – een veelvoorkomende kwaal onder de armen op het platteland, waarbij de patiënten ook gratis verblijf en voedsel wordt geboden. Deze kampen verspreiden het idee van deze non dat dienstverlening aan de massa een ware vorm van positieve geweldloosheid is.

Een nog belangrijker resultaat van haar acties was dat het rituele slachten van dieren nu door hindoes volkomen is verlaten. Dit werd in Rajasthan bij de wet vastgelegd, maar het idee verspreidde zich over heel India.

Dit is maar één van de vele voorbeelden hoe mededogen, vormgegeven door actieve geweldloosheid, door slechts één, verder volkomen onopvallende en zelf oorspronkelijk geminachte persoon de wereld definitief kan veranderen.

Tegenwoordig wordt de persoon van sadhvi Yas Kunvar in de dorpen rondom de tempel vereerd. Onder de dorpelingen wordt zij nu beschouwd als een levende incarnatie van Joganiya Mata. De boodschap van haar leven is: ‘Wetenschap is het middel om de buitenzijde van de mens op te bouwen, en ahimsa is de manier om de mens van binnenuit op te bouwen.’

Noten

  1. R. Ratnesh, Daya Ki Devi, Prakrit Bharati Academy, Jaipur.
  2. Moeder Joganiya = Durga Mata – een vrouwelijk aspect of sakti van Siva, de gewelddadige en bloeddorstige vernietigster van ‘monsters’, de lagere tendensen in de mens die een obstakel vormen tegen het bereiken van goddelijkheid.

Andere artikelen over hindoeïsme


Uit Impuls (Nieuwsbrief voor leden van het Theosofisch Genootschap), september 2016, nr. 76.

© 2016 Theosophical University Press Agency