Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

De geboorte van de zonen van wijsheid

Dit derde Ras wordt soms met de verzamelnaam ‘de zonen van passieve yoga’ aangegeven, dat wil zeggen, het werd onbewust voortgebracht door het tweede Ras. Dit Ras was verstandelijk inactief en men veronderstelt dat het voortdurend was verzonken in een soort wezenloze of abstracte contemplatie, zoals wordt vereist voor de yogatoestand. Tijdens het eerste of vroege deel van het bestaan van het derde ras, toen het nog in een toestand van zuiverheid verkeerde, brachten de ‘zonen van wijsheid’ die, zoals wij zullen zien, in dit derde Ras incarneerden, door middel van kriyasakti een nageslacht voort, dat de ‘zonen van ad’ of ‘van de vuurnevel’, ‘de zonen van wil en yoga’, enz. wordt genoemd. Zij werden bewust voortgebracht, omdat een deel van het ras al was bezield door de goddelijke vonk van geestelijk, hoger verstand. Dit nageslacht was geen Ras. Eerst was het een ‘wonderlijk Wezen’, de ‘Inwijder’ genoemd, en na hem was het een groep halfgoddelijke en halfmenselijke wezens. Ze zijn in de archaïsche genese voor bepaalde doeleinden ‘apart gehouden’ en men zegt dat in hen de hoogste Dhyani’s zijn geïncarneerd, ‘muni’s en rishi’s uit vroegere manvantara’s’ – om op deze aarde en tijdens deze cyclus de kweekplaats te vormen voor toekomstige menselijke adepten. Deze ‘zonen van wil en yoga’, die als het ware op onbevlekte manier zijn geboren, bleven, zo wordt verklaard, geheel afgezonderd van de rest van de mensheid.

Het zojuist genoemde ‘wezen’, dat naamloos moet blijven, is de boom waarvan in de volgende eeuwen al de grote historisch bekende wijzen en hiërofanten, zoals de rishi Kapila, Hermes, Henoch, Orpheus, enz., zich als takken hebben afgescheiden. Als objectieve mens is hij de geheimzinnige (voor de oningewijden: de altijd onzichtbare) en toch altijd aanwezige persoon, over wie in het oosten, vooral bij de occultisten en de beoefenaars van de heilige wetenschap, de legenden algemeen verbreid zijn. Hij verandert van vorm en blijft toch altijd dezelfde. En hij is het ook die over de ingewijde adepten van de hele wereld geestelijke heerschappij uitoefent. Hij is, zoals gezegd, de ‘naamloze’ die zoveel namen heeft en van wie toch de namen en zelfs de aard onbekend zijn. Hij is de ‘Inwijder’ en wordt het ‘grote offer’ genoemd. Want, zittend op de drempel van het licht, kijkt hij vanuit de kring van de duisternis, die hij niet zal overschrijden, in dat licht en hij zal zijn post ook niet verlaten vóór de laatste dag van deze levenscyclus. Waarom blijft de eenzame Wachter op zijn zelfgekozen post? Waarom zit hij aan de bron van de oorspronkelijke wijsheid waaruit hij niet langer drinkt, omdat hij niets heeft te leren wat hij nog niet weet – inderdaad, noch op deze aarde, noch in haar hemel? Omdat de eenzame pijnlijk voortstrompelende pelgrims op hun weg terug naar huis tot het laatste ogenblik er nooit zeker van zijn dat ze niet zullen verdwalen in deze onmetelijke woestijn van illusie en materie die men het aardse leven noemt. Omdat hij graag aan iedere gevangene die erin is geslaagd zich te bevrijden van de boeien van het vlees en de illusie, de weg zou wijzen naar dat gebied van vrijheid en licht, waaruit hij zich vrijwillig heeft verbannen. Kortom, omdat hij zich heeft opgeofferd ter wille van de mensheid, al kunnen slechts enkele uitverkorenen van het grote offer profiteren.

Onder de rechtstreekse, stille leiding van deze maha – (grote) – goeroe werden alle andere minder goddelijke leraren en instructeurs van de mens vanaf het eerste ontwaken van het menselijke bewustzijn de gidsen van de vroege mensheid. Van deze ‘zonen van god’ kreeg de jeugdige mensheid haar eerste kennis van alle kunsten en wetenschappen, alsmede van geestelijk weten; en zij legden de eerste steen van die oude beschavingen die onze huidige generatie van onderzoekers en geleerden zo verbijsteren.
De Geheime Leer, 1:235-7

Deze prachtige passage in De Geheime Leer, die betrekking heeft op de geboorte van de zonen van wijsheid en op het wonderlijke wezen of de stille wachter, is het voorwerp van veel speculatie, woordenstrijd en zelfs misverstand geweest. Het gaat om een van de meest subtiele occulte denkbeelden: eenheid in veelheid. Ik zal proberen het toe te lichten.

Aan het hoofd één enkel halfgoddelijke mens, de hiërarch; degenen die onder hem staan zijn karmisch, geestelijk enz., zo nauw met hem verbonden dat ze voor hem als het ware zijn alter ego’s zijn, zoals de organen of ledematen voor een mens. Daarom wordt er soms over gesproken als de stille wachter, of als de verheven school of het occulte lichaam, het hoogste menselijke stadium op de planeet; en dat blijft zo tot de levensgolf deze planeet verlaat om naar bol E te gaan. Natuurlijk blijven er sishta’s achter, en het waren deze sishta’s van de derde ronde die deze stille wachter, halfgoddelijke mens, en school werden, toen onze ronde op deze bol begon. Het is dit complex van ideeën waarop H.P.B. doelt in de passage waarnaar hier wordt verwezen.

Aan deze oorspronkelijke wonderlijke hiërarch-hiërarchie ontsprongen in een latere tijd, tijdens het derde wortelras, de eerste formeel gevormde occulte scholen voor onderricht en training, om hen die gereed waren tot het adeptschap te brengen. Dit wonderlijke wezen, dat zoals gezegd tegelijk een hiërarch van de hiërarchie is en die hiërarchie zelf; en geestelijk en verstandelijk zijn die zo nauw verenigd dat er vaak over wordt gesproken als één, zoals H.P.B. doet in deze passage uit de G.L. – deze hiërarch-hiërarchie ontstond in feite als een goddelijk verenigd lichaam of een veelvoudige eenheid in het allereerste ras van deze ronde op onze bol; en het zaad ervan bestond, zoals eerder gezegd, uit de sishta’s van de hoogste vermenselijkte elementen in onze levensgolf die op deze bol achterbleven toen die levensgolf tijdens de derde ronde verder trok. Toen deze sishta’s de nieuwe binnenkomst van de levensgolf voelden die bol D tijdens deze vierde ronde naderde, verzamelden of vormden ze zich als het ware tot een eenheid, de hiërarchie die zich voorbereidde op een nieuwe groei voor henzelf die de nieuwe levensgolf met zich meebracht.

Het hele onderwerp is zeer gecompliceerd, heel mystiek en wijkt zo volkomen af van westerse ideeën, dat het in het begin moeilijk is te begrijpen. Begrijpt men het eenmaal, dan verbaast men zich erover dat het ooit verkeerd kon worden begrepen en dat het ooit onopgemerkt kon zijn gebleven.

We moeten niet vergeten dat, als we over wezens van dit type spreken, ik bedoel degenen die deze hiërarch-hiërarchie vormen, één in anderen en anderen in en met de één, de algemene naam voor al zulke wezens die slechts als een omschrijvende titel dient dhyanins is, of dhyani-chohans. Dhyanins is misschien meer algemeen en dhyani-chohans moet eerder worden gebruikt voor het hoofd van de chohans. Chohan betekent hoofd of heer. Deze hiërarch-hiërarchie bestaat in feite uit de allerhoogste, verst ontwikkelde, meest geestelijke mensen die tot onze levensgolf behoren, verbonden tot een eenheid en op de grens van blijvend dhyanischap, feitelijk dhyan-chohanschap, maar die, vanuit het beginsel van de boeddha’s van mededogen, weigeren verder te gaan voordat de achter hen komenden, met andere woorden alle minder ontwikkelde menselijke ego’s, alle hulp hebben ontvangen die door deze gevorderde wezens kan worden gegeven. Vandaar dat de hiërarchie – voorgesteld als een hiërarch, met andere woorden de hiërarchie in dit geval gezien als een eenheid door haar hiërarch – de stille wachter, het wonderlijke wezen, enz. wordt genoemd.

Het lijkt heel veel op de kosmische logos. Veel studerenden hebben zich afgevraagd waarom over de kosmische logos de ene keer wordt gesproken als een individu of een eenheid, en een andere keer als een groot lichaam van monaden verzameld tot een eenheid, een hiërarchie. Het is hetzelfde beginsel. Hetzelfde punt komt naar voren in het geval van de manu’s. Gezien als eenheden zijn ze één, zoals de logos en het wonderlijke wezen in zulke gevallen als één worden beschouwd. Maar afzonderlijk gezien, met andere woorden als een vereniging of verzameling van eenheden, is het in alle drie gevallen een hiërarchie.

De gedachte kan misschien worden verduidelijkt als we aan het menselijk lichaam denken. We kunnen het beschouwen als een eenheid en er zo over spreken. Maar nader bezien blijkt het stoffelijke lichaam te bestaan uit ontelbare menigten levensatomen, zelfs uit gewone stoffelijke moleculen en cellen; en als we het lichaam op die manier opgedeeld bekijken en zijn eenheid en samenhang als eenheid herkennen, noemen we het een hiërarchie.


Aspecten van de occulte filosofie, blz. 244-7

© 1999 Theosophical University Press Agency

Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag