Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

Warmte en koude op Jupiter, enz.

Betreft: Brief 23A

Vragen 11 en 12, blz. 158; en commentaren op blz. 181-2

Deze vraag over Jupiter en de raja-zon is er helaas niet een die los van esoterische leringen kan worden beantwoord en ik ben daar volkomen openhartig over. Het zou denk ik jammer zijn om mensen die eerlijk en aandachtig studeren te misleiden door vragen te ontwijken. De verklaring van deze materie is esoterisch, volkomen esoterisch. Daarom kan er in een bijeenkomst als deze niet op worden ingegaan.

Laten we daarom verdergaan met het onderwerp warmte en koude op Jupiter. Als onze mensen hier gebruik zouden maken van de uitgebreide theosofische leringen waarover ze beschikken – en dat bedoel ik niet sarcastisch – en die zouden toepassen op deze kwestie van planetaire warmte en koude, dan zou hierover geen vraag of moeilijkheid bestaan. Ze zouden dan bijvoorbeeld niet vragen of Jupiter heter of kouder is dan de aarde. Hij is inderdaad enorm veel heter dan onze aarde en de moderne wetenschappelijke theorie dat hij uit duizend of duizenden kilometers ijsbrokken zou bestaan is eenvoudig gebaseerd op de theorie dat hij veel minder warmte ontvangt van de zon omdat hij veel verder weg staat van de zon dan de aarde en er daarom een toestand van polaire koude moet bestaan. Maar zoals u weet is onze leer dat de planeten hun warmte niet krijgen van de zon, of maar heel weinig.

De zon is het grote kloppende hart en het brein van ons stelsel, de uiteindelijke bron van alle energie in het zonnestelsel als geheel. Maar wat deze speciale kwestie van warmte en koude betreft zijn het de planeten zelf die zich warm houden door hun eigen levenskracht, op dezelfde manier als het menselijk lichaam. Het is niet de zon die mij mijn lichaamswarmte geeft. Het lichaam maakt zijn eigen warmte. Als ik naar buiten ga in de zon en de zonnestralen op mijn blote hoofd voel, wordt mijn hoofd natuurlijk verwarmd evenals een plant of een steen of iets anders dat aan de zonnestralen wordt blootgesteld. Maar dat is geen warmte die van de zon komt, of in ieder geval heel weinig, misschien vijfentwintig procent.

Wat in werkelijkheid gebeurt is dat uit de zon een enorme hoeveelheid elektrische en magnetische kracht stroomt, die alles in trilling brengt waar deze elektrische kracht mee in aanraking komt. Het is precies wat elke elektricien weet: als men een elektrische stroom door een gloeidraad voert ontmoet die weerstand, die de deeltjes in de draad waar de stroom doorheen gaat en die deze grote weerstand bezit, van warmte doet gloeien. Het is niet de elektriciteit die de hitte meebrengt en daar afgeeft. Elektriciteit is warm noch koud. Het is de kracht van de elektriciteit die deze weerstand ondervindt die de moleculen en atomen van dit weerstand biedende medium in intense trilling brengt, meer dan miljarden en kwadriljoenen trillingen per menselijke seconde, en dat daardoor wordt verhit. Elektriciteit is van zichzelf niet warm. Hetzelfde geldt voor de zon. De zon is warm noch koud, wat wij onder warmte en koude verstaan. Het is een reusachtig lichaam van kracht, van krachten, waaronder elektriciteit, magnetisme, bewustzijn, leven, intelligentie en andere dingen.

Nee, wat Jupiter zo heet maakt is zijn eigen levenskracht. Wat brengt deze levenskracht voort in een verwarmd lichaam? Men kan dezelfde vraag stellen over onze aarde. Wat maakt de aarde warm of koud? De levenskracht van de aarde – noem die magnetisme zo u wilt – die inwerkt en reageert op het magnetische continent boven ons hoofd: geven en nemen, elektrische, elektromagnetische of magnetische actie en interactie. Zo maakt ook mijn eigen levenswarmte mijn eigen lichaam warm. Als we afhankelijk waren van de warmte van buiten om ons in leven te houden en geen innerlijke, natuurlijke aangeboren levenswarmte van onszelf bezaten, dan zouden we als we ons tien meter van het vuur verwijderden binnen een half uur of een kwartier verstijven. Maar dat gebeurt niet.

Zo is het ook met Jupiter. Als planeten jong zijn, heel jong, dan zijn ze enorm veel warmer dan wanneer ze oud worden. Op kleine schaal geldt dat zelfs voor een mens. De warmste kleine dynamo die ik ooit heb gezien is een baby. Als de jongensjaren zijn bereikt vermindert de eigen warmte. Bij het bereiken van volwassenheid wordt het nog minder: men brandt dan niet meer op met een voortdurende, koortsige warmte, zoals een baby. De leer in het boek laat het ons duidelijk zien. De meester zegt: Stel u voor dat al onze oceanen zouden veranderen in ijs en al onze atmosferische fluïden in vloeistoffen; stel u dan, zegt hij, het omgekeerde proces voor en u krijgt enig idee hoe het er op Jupiter uitziet, wat betekent, zo heet dat wat bij ons oceanen zouden zijn, is veranderd in gassen en wat wij metalen noemen, stenen en dergelijke, zijn veranderd in vloeistoffen. Precies het omgekeerde proces. En vreemd genoeg was dat de oorspronkelijke gedachte van de wetenschap.

De rol van de sluiers van meteoren boven elk continent dat niet in verduistering is, zoals Mars in verduistering is – de rol die deze meteoren-sluiers spelen is enorm. Sommige mensen zijn afkerig van dit idee, hoewel het juist is, omdat ze denken dat het iets afdoet aan de waardigheid van onze glorieuze vader zon. Het vermindert zijn waardigheid niet. Al beschik ik over enige eigen levenswarmte, dat doet toch niets af aan de waardigheid van mijn leraar. Waarom zou hem lof of blaam toekomen omdat ik met levenswarmte geboren ben? Het is geen aantasting van de waardigheid van de zon als we zeggen dat de planeten ook levende lichamen, levende organismen zijn.

Omdat Mars in verduistering verkeert is de meteorische sluier die bol D van de marsketen omgeeft heel dun. Als de levensgolven opnieuw Mars binnenkomen, en dat gebeurt vóór er vele miljoenen jaren zijn verstreken, dan zal ook Mars weer worden bedekt met wat de wetenschap ‘zware wolken’ noemt, die in werkelijkheid sluiers zijn van meteoorstof. Psycho-vitaal-magnetisch aangetrokken door de geweldige levenskracht van de planeten die zij omgeven, vervullen deze meteorische continenten ongeveer dezelfde functie voor de planeten als de menselijke aura voor ons. De meteorensluiers bestaan uit stof, uitwasemingen die gedeeltelijk van de aarde opstijgen, maar voornamelijk en in grotere mate uit interplanetair en interstellair kosmisch stof: het afval, het zweet, het puin uit andere manvantara’s, karmisch aangetrokken, zoals levensatomen weer worden aangetrokken tot de reïncarnerende mens.

Dan is er nog de kwestie van de noord- en zuidpool van de zon waarover in deze brief wordt gesproken. Er is één punt dat hier opgehelderd moet worden. Ik herinner me niet letterlijk de woorden van de meester, maar het komt voor een groot deel hierop neer dat de zon niets opneemt, afkomstig van iets anders, en evenmin iets van zichzelf weggeeft. Een volkomen juiste uitspraak, als die wordt begrepen. Maar vergeet niet die andere, volkomen juiste uitspraak, die oneindig veel belangrijker is: dat niets alleen voor zichzelf bestaat. Alles helpt al het andere. Alles leeft voor al het andere. Nergens is toeval. En dit is een kosmische verklaring van wat theosofen hun prachtige leer van universele broederschap noemen. De meester bedoelt dit: dat de zon niet als door vampiers wordt leeggezogen – in de gebruikelijke betekenis van dat woord. Hij is ook geen verkwister die zijn levenskracht verspilt en verstrooit door ze eeuwenlang nutteloos uit te storten, zoals onze moderne wetenschap ons leert, om in de bodemloze diepten van de uiterst kille ruimten te worden verspild.

Het zonnestelsel is een gesloten systeem, zoals het menselijk lichaam een gesloten systeem is. Het is waar dat elk menselijk lichaam is opgebouwd uit levensatomen van alle andere menselijke lichamen; maar op zichzelf is het een entiteit, een individu met een eigen levenskracht, dat zichzelf voedt, dat niets van zijn levenskracht hoeft af te staan aan andere lichamen, tenzij als gift. En normaal gesproken leeft het niet als een vampier ten koste van andere lichamen. Vampirisme en het schenken van giften komen voor, maar dat is niet de normale gang van zaken. In die zin is elk atoom een gesloten systeem. Toch is elk atoom verbonden met elk ander atoom in de oneindige ruimte, het voedt de oneindige ruimte en wordt door de oneindige ruimte gevoed.

De zon leeft dus niet als vampier ten koste van andere zonnen en heeft evenmin energie over voor andere zonnen. Hij heeft alles wat nodig is om zijn eigen bollen, de planeten en andere lichamen binnen zijn rijk te kunnen voeden. Op precies dezelfde manier voedt mijn hart mijn lichaam en de organen en moleculen ervan. Het heeft niets over om andere lichamen te voeden – tenzij als gift. Evenmin leeft mijn lichaam als vampier ten koste van andere lichamen. Het steelt geen levenskracht van andere lichamen, hoewel in abnormale gevallen een menselijk lichaam het slachtoffer van vampirisme kan worden; maar we spreken niet over uitzonderingen en speciale gevallen; we spreken over de norm, de regel.

Wat er gebeurt is dus dit: de zon volgt dezelfde kosmische wet die elke planeet volgt. Hij is het hart en ook het brein van zijn rijk. Als men hem bijvoorbeeld ziet als het hart, dan ontvangt hij de binnenkomende stromen van levens, de circulaties van het zonnestelsel, via zijn noordpool. Ze gaan door het hart van de zon, worden gezuiverd en gereinigd en verlaten de zon aan de zuidpool. Precies zoals onze aarde en elke andere planeet hun ontvangkanalen hebben aan de noordpool en hun afvoer of uitlaat aan de zuidpool.

Zelfs de oude Grieken leerden dit. Herinnert u zich Eolus en de grot van de winden? De grot van de winden was de aarde en de winden waren de ademtochten van de geest, de circulaties van het heelal werden voorgesteld als winden: een grot waarvan de noordelijke poort was gemaakt van hoorn, waardoor de goden afdaalden – en waardoor ze ook weer opstegen, maar voornamelijk afdaalden. En de zuidelijke poort van de aarde, of van de grot van de winden, was gemaakt van ivoor, wat duidt op de olifanten van het zuiden, zoals het hoorn verwijst naar de slagtanden van de dieren van het noorden. En uit de zuidelijke poort gaan de horden van mensen. Zo zeiden de Ouden het. De occulte leer wordt hier eenvoudig en zonder versluiering tot uitdrukking gebracht.

Met andere woorden, de aarde voedt zichzelf fysiek, magnetisch, psychisch, geestelijk, via de noordpool. De stromen jagen door de aarde – elk woord spreekt boekdelen – en verlaten haar bij de zuidpool. Zo ook met de zon. Op die manier voedt de zon zijn familie: net zoals het hart het lichaam voedt. Hij stuurt als het ware zijn bloed naar buiten door de zuidpool en nadat dit door het lichaam heeft gecirculeerd, wordt het weer binnengelaten bij de noordpool. Een fascinerend onderwerp!

Let daarom goed op hoe u leest en interpreteert. Laat één enkele uitspraak die de meester doet, als antwoord op een heel beperkte en specifieke vraag, niet slaan op het hele terrein van uw gedachten over andere dingen. Met andere woorden gebruik uw gezonde verstand.

Laat ik mijn opmerkingen afsluiten met uiting te geven aan de vreugde die ik altijd voel na het beluisteren van de woorden van hen die werkelijk prachtige toespraken houden vanaf dit podium en van de even mooie bijdragen van de toehoorders. Het doet mijn hart goed als ik de vooruitgang zie die u heeft gemaakt. Ik vind het prachtig en het vervult me met respect. Ik vind dat u er recht op heeft te weten hoe ik hierover denk.

Vergeet niet, en daar laat ik het bij, dat alle zogenaamde natuurwetten niet meer zijn dan een spel van bewuste en halfbewuste krachten. Op grond van hun consequente en onveranderlijke werking worden ze door ons natuurwetten genoemd. Deze natuurkrachten zijn fluïden die stromen uit grootse kloppende kosmische harten, harten die elk hun levensbloed, met zijn eigen speciale en bijzondere essentie, kracht en geest, uitzenden tot in de verste plaatsen die het kan bereiken. We leven niet alleen in tegenwoordigheid van godheden, maar we zijn in feite hun kinderen. We zijn door hen en uit hen opgebouwd. Vergeleken met de volstrekt onbeperkte, oneindig innige verwantschap – want het zijn banden van identiteit – die bestaan tussen deze grootse ouders en ons die hun kinderen zijn, staan menselijke ouders ver, heel veraf. Elektriciteit bijvoorbeeld of magnetisme, zijn alter ego, is niets anders dan een fluïdum, dat uitstroomt uit een kosmische entiteit, een wezen – in ons geval ons eigen zonnestelsel, omdat we ons in dit zonnestelsel bevinden. Voor warmte geldt hetzelfde; voor alle werkelijke krachten in de natuur geldt dat. Wat is zwaartekracht? Precies hetzelfde. We noemen het liefde. Eens als de wetenschap heeft geleerd dat zwaartekracht bipolair is, zoals elektriciteit en magnetisme, zullen we misschien de wijsheid van de oude Griek Empedocles zien terugkeren, die in zijn tijd leerde dat het heelal in zijn baan wordt gehouden, zijn structuur van schoonheid en harmonie handhaaft door de twee grote kosmische krachten, liefde en haat, zoals zij het betitelen. Het is geen goede benaming. Aantrekking en afstoting: beter, maar niet goed. Misschien zou men kunnen zeggen liefde en afstoting; haat is geen goed woord. Prachtige gedachten!


Aspecten van de occulte filosofie, blz. 317-22

© 1999 Theosophical University Press Agency

Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag