Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

Het vermogen om te genezen

[‘The power to heal’, The Theosophist, april 1883, blz. 158-60; CW 4:380-6]

Het is een opvallende illustratie van de onvolmaaktheid van ons huidige stelsel van geneeskunde dat er onder artsen bijna unaniem scepsis heerst over het vermogen om zieken door mesmerische methoden te genezen. De meesten verklaren dat het onmogelijk is, en degenen die volhouden dat het een feit is worden afgeschilderd als weinig beter dan kwakzalvers. Dit vertoon van kleinzielige wrok is voor de meerderheid niet genoeg: ze doen hun best om de meer onbevooroordeelde minderheid te intimideren en te verbannen. En ze vinden meer dan gewillige bondgenoten in de theologen die hun bijzondere voorrechten verdedigen en, terwijl ze beweren dat zij in opdracht van God genezen, beschuldigen ze alle leken die door mesmerische methoden genezen ervan bedriegers of tovenaars te zijn. Het is bedroevend om in de literatuur van het mesmerisme zoveel te moeten lezen over de bevooroordeelde onrechtvaardigheid van de medische stand tegen zulke knappe wetenschappers als Gregory, Ashburner, Elliotson en Von Reichenbach. Men kan zijn verontwaardiging niet bedwingen als men ziet hoe professionals door een gevoel van bekrompen egoïsme geen grenzen kennen en de ethische code verwringen.

Het geval van Newton, de Amerikaanse genezer, van wie duizenden mesmerische genezingen zijn opgetekend waaronder gevallen waarbij de meest wanhopige kwalen werden verholpen, is heel frappant. Deze man heeft in openbare gebouwen van veel Amerikaanse steden, en ook in Londen, niet tientallen maar honderden zieke mensen eenvoudig door handoplegging genezen. Zijn vermogen was zo groot dat hij door een woord en een gebaar de pijn kon verdrijven van alle mensen die opstonden nadat hij iedereen die pijn lijdt had gevraagd om op te staan. Zeventien jaar geleden verklaarde hij in het openbaar dat hij tot die tijd 150.000 zieken had genezen; wat zijn huidige totaal is – want hij geneest nog steeds mensen – kunnen we niet zeggen, maar het moet meer zijn dan het totaal van alle spontane genezingen door middel van alle ‘heilige bronnen’ en heiligdommen en zogenaamde genezers in onze geschiedenis.

Een boek1 door A.E. Newton, een gerespecteerde man uit Massachusetts, dat in 1879 verscheen, bevat het verslag van enkele duizenden gevallen van mensen die werden genezen door het enorme paranormale vermogen van dr. Newton. Uit een openbare lezing van laatstgenoemde (zie blz. 113-4) vernemen we dat er ‘bij genezing aan een van beide kanten vertrouwen moet zijn. Een genezer moet iemand met veel vertrouwen, veel energie, zijn; sympathiek en vriendelijk; een man die zichzelf trouw is; een gespierde man, met een sterke, positieve en vastberaden wil. Iemand die over veel van deze eigenschappen beschikt zal succes hebben.’ Toen de lezing was afgelopen, gaf hij een praktisch voorbeeld van zijn genezende kracht. Hij zei: ‘Nu vraag ik aan iedereen in de zaal die pijn lijdt om op te staan – alleen degenen met acute pijn.’ Ongeveer 20 mensen stonden op, en de doctor strekte zijn armen krachtig naar voren en zei: ‘Uw pijn is nu weg.’ Daarna ‘verzocht hij degenen van wie de pijn was verdwenen om te gaan zitten, en ze gingen allemaal zitten’. Zijn kracht was soms zo overweldigend dat hij een verlamde, een patiënt met een klompvoet, een dove of een blinde alleen maar hoefde aan te raken om ze ter plekke te genezen, en hij heeft er toen op één dag 2000 aangeraakt en genezen.

1. The Modern Bethesda, or The Gift of Healing Restored, geredigeerd door A.E. Newton, New York, Newton Pub. Co., 1879.

De pastoor van Ars, een goede Franse priester, die in 1859 stierf, genas dertig jaar lang zoals Newton; in die periode werd hij door 20.000 patiënten uit alle lagen van de bevolking en uit alle landen in Europa bezocht. Dr. Ennemoser vertelt in zijn interessante History of Magic over Gassner, een rooms-katholieke priester uit de tweede helft van de 18de eeuw die duizenden met behulp van de volgende kunstgrepen genas:

Hij droeg een scharlakenrode mantel en om zijn nek een zilveren ketting. In zijn kamer was gewoonlijk een raam aan de linkerkant, en een kruisbeeld aan de rechterkant. Met zijn gezicht naar de patiënt raakte hij het zieke lichaamsdeel aan . . . riep de naam van Jezus aan . . . iedereen die verlangde om te worden genezen moet geloven . . . hij bedekte het aangetaste lichaamsdeel met zijn hand, en wreef daarna krachtig over het hoofd en de nek.1

1. J. Ennemoser, The History of Magic, 1854, deel 2, blz. 274.

In onze tijd hebben de rooms-katholieken wonderbaarlijke genezingen op grote schaal nieuw leven ingeblazen: in Lourdes, Frankrijk, is hun heilige bron waar honderden kreupelen hun stokken en krukken als tekenen van hun genezing hebben achtergelaten; hetzelfde is aan de gang in de parochiekerk in Knock, Ierland, en vorig jaar waren er tekenen dat dezelfde troefkaart zou worden gespeeld door de vis-verzamelende priesters van Colombo, Ceylon. In feite heeft de rooms-katholieke kerk op dit gebied altijd beweerd het monopolie te hebben en zorgde ervoor dat deze eenvoudige psychische wet haar hielp als bewijs voor haar theocratische onfeilbaarheid. Die nuttige verzamelaar van waardevolle paranormale feiten, chevalier G. des Mousseaux, bespeelde deze pauselijke cello met grote ijver. Volgens hem worden alle mesmerische genezingen door de duivel verricht.

Wanneer magnetisme wordt toegepast op de ziekten van het lichaam, dan leert de ervaring als een onfeilbare waarheid dat het deze niet geneest zonder acute pijn te veroorzaken, of zonder gevaar voor het leven, dat het vaak vernietigt! De genezingen ervan gaan tergend langzaam; volledige genezing is een uitzondering; de ziekte die het uit het ene orgaan verdrijft, komt vaak terug in een ander orgaan met een ergere en nog hopelozer kwaal, en de ziekten die erdoor worden verdreven hebben de neiging om wreed terug te keren.1

1. La magie au 19me siècle, Parijs, Henri Plon, 1864, blz. 327.

Zijn verschillende boeken bevatten verslagen van honderden gevallen waarin de duivel zijn satanische macht heeft getoond door zieken te genezen en allerlei wonderen te verrichten. En om ons het meest onweerlegbare bewijs te geven dat het mesmerische fluïdum zich in alle tijden op dezelfde manier heeft gemanifesteerd, verzamelt hij uit de geschriften van de Ouden de getuigenissen die ze hebben opgetekend. Niets zou meer sarcastisch kunnen zijn dan dat hij de Academies van Wetenschappen en de medische stand aanklaagt voor hun domme ongeloof over het optreden van deze wonderen. Elke intelligente psycholoog zou deze schrijver moeten bestuderen, hoezeer hij ook zou moeten lachen om zijn katholieke vooroordeel en om het feit dat hij onvoorwaardelijk zijn toevlucht neemt tot de theorie van een niet-bestaande duivel om de weldadige kracht die zoveel filantropen in alle tijden hebben gebruikt om ziekten te genezen, weg te redeneren.

Het is helemaal niet waar dat mesmerische genezingen tijdelijk zijn of dat één ziekte verdwijnt alleen om plaats te maken voor een ergere. Indien de mesmerist gezond en deugdzaam is en zijn vermogen goed beheerst, en het gestel van de patiënt de neiging heeft om gunstig te reageren op de mesmerische aura, zal de gezondheid van de patiënt effectief worden hersteld. En dit leidt ons tot de opmerking dat dr. Newton de helende werking van vertrouwen niet voldoende heeft uitgelegd noch zijn verband met de genezende kracht van de mesmerist. De bekende analogie van de wet van elektrische en magnetische geleiding maakt alles duidelijk. Als een metalen voorwerp dat geladen is met positieve elektriciteit, in contact wordt gebracht met een negatief geladen voorwerp, dan wordt het positieve fluïdum van het eerste voorwerp overgebracht naar het tweede. Het verschijnsel van de donder en bliksem is hiervan een voorbeeld. Als twee lichamen met eenzelfde lading bij elkaar komen, stoten ze elkaar af. Pas dit toe op het menselijk lichaam. Een persoon met een goede gezondheid is geladen met positieve vitaliteit – prana, od, aura, elektromagnetisme, of hoe je het verder zou willen noemen; iemand met een slechte gezondheid is negatief geladen; de positieve vitaliteit, of het gezonde element, kan door een inspanning van de wil van de genezer worden overgebracht naar het ontvankelijke zenuwstelsel van de patiënt; ze raken elkaar aan, het fluïdum stroomt, het evenwicht in het gestel van de zieke wordt hersteld, het wonder van de genezing vindt plaats, en verlamden gaan lopen, blinden zien, doven horen, stommen gaan spreken, en chronische lichamelijke klachten verdwijnen in een ogenblik!

Als er naast de gezondheid, de wilskracht, de wetenschappelijke kennis, en het welwillende mededogen van de genezer, bij de patiënt ook vertrouwen, passiviteit, en de vereiste aantrekkende polariteit bestaan, dan is het effect nog sneller en verbazingwekkender. Als het vertrouwen ontbreekt, maar er is wel de benodigde polaire ontvankelijkheid, dan is genezing nog altijd mogelijk. En als er bij de patiënt alleen een groot en onwankelbaar vertrouwen is in de kracht van een genezer, of van een heilige relikwie, of van de aanraking van een heiligdom, van water uit een bron, of van een bedevaart naar een bepaalde plaats en een bad in een heilige rivier, van bepaalde ceremoniën, of van het herhalen van toverformules of van een amulet dat om de hals wordt gedragen – van een van deze en nog veel andere middelen die kunnen worden genoemd – dan zal de patiënt zichzelf genezen enkel door de kracht van zijn daarvoor openstaande vertrouwen.1 En dit herstellende vermogen van de natuurkrachten staat in de medische boeken bekend onder de naam vis medicatrix naturae – de helende kracht van de natuur. Het is heel belangrijk dat degene die een ziekte probeert te genezen een absoluut en onvoorwaardelijk vertrouwen heeft in (a) zijn vermogen, en (b) zichzelf.

1. In dat uitstekende tijdschrift, The Times of Ceylon, staan in het nummer van 7 februari de volgende feiten die de herstellende kracht van de verbeelding illustreren:

‘Ik heb onlangs een verslag gelezen van wat een ‘geloofsgenezing’ wordt genoemd die plaatsvond met de beroemde Sir Humphry Davy toen deze nog een jongeman was. Davy stond op het punt een verlamde patiënt met zuurstof te behandelen – ‘maar vóór het inademen ervan begon, plaatste Davy een thermometer onder de tong van de patiënt om zijn temperatuur te registreren. De man was hiervan erg onder de indruk en verklaarde heel enthousiast dat hij daardoor al veel werd geholpen. Toen hij de bijzondere invloed van de verbeelding van de man zag, deed Davy niet veel meer dan van dag tot dag de thermometer onder zijn tong te plaatsen, en na korte tijd verklaarde hij hem genezen.’ Ik ken een volmaakte geloofsgenezing van een wanhopig geval van dysenterie in één van onze plantage-districten door dr. Baylis, een arts die toen goed bekend was, die voor eigen rekening werkte in de Kallibokke vallei en in het district Knuckles. Hij was net terug van een bezoek aan India, en had de leiding overgelaten aan zijn assistent, en was bij zijn terugkeer erg van streek toen hij hoorde dat een patiënt op wie hij erg was gesteld, de vrouw van een landheer, vreselijk leed aan dysenterie, en dat men verwachtte dat ze nog maar een of twee dagen zou leven, en bijna op haar sterfbed lag. Ze was geleidelijk weggezakt door de slopende gevolgen van de vreselijke ziekte, en er kon niets meer worden gedaan want de dokter vond dat hij al het mogelijke al had gedaan. Hij wilde de patiënt opzoeken vóór haar dood, en ging onmiddellijk naar het landgoed, en toen ze hem zag gaf ze aan heel blij te zijn en zei op zachte toon dat ze wist dat ze zou herstellen nu hij was gekomen om voor haar te zorgen, omdat ze het volste vertrouwen in hem had. Op haar verzoek bleef hij in het huis, maar haar medicatie werd niet aangepast. Vreemd genoeg begon ze onmiddellijk te herstellen, en na een week was ze in staat om met hem in de tuin te wandelen.

Dit was het resultaat voor de patiënt. In het denken van de arts had de genezing tot gevolg dat hij alle vertrouwen in de effectiviteit van de geneeskunde verloor; hij verliet de allopathie die hij als een hersenschim beschouwde, en legde zich toe op de homeopathie als de enige echte praktijk, en verloor noodzakelijkerwijs veel van zijn patiënten; en uiteindelijk verliet hij het land en vestigde zich in Californië als een boer, waar hij een paar jaar geleden verdronk. Wijlen dr. Baylis was in veel opzichten een wonderlijk begaafd mens, maar, zoals veel andere intelligente mensen, heel impulsief. Hij neigde ertoe in het boeddhisme te geloven en noemde een van zijn kinderen in feite Boeddha.’

Om de genezende aura uit zichzelf te projecteren moet hij tijdelijk al zijn gedachten op zijn patiënt concentreren, en met ijzeren vastberadenheid willen dat de ziekte wijkt en het zenuwstelsel van de patiënt weer gezond wordt. Het doet er niet toe wat zijn religieuze overtuiging is, of dat hij de naam van Jezus, Rama, Mohammed, of Boeddha aanroept; hij moet geloven in zijn eigen macht en kunnen, en het aanroepen van de naam van de stichter van zijn specifieke sekte helpt alleen om hem het nodige vertrouwen te geven om succes te garanderen. Vorig jaar genas kol. Olcott in Ceylon meer dan 50 verlamden, in elk van deze gevallen gebruikte hij de naam van Boeddha. Maar als hij geen kennis van mesmerische wetenschap had gehad, en het volste vertrouwen in zijn paranormale vermogen en in de gerespecteerde guru van wie hij de leerling is, dan zou hij zijn eenvoudige religieuze formule voor zijn patiënten vergeefs hebben uitgesproken. Hij behandelde boeddhisten, en daarom was het aanroepen van de naam Sakyamuni in hun geval even noodzakelijk als het gebruik van de naam Jezus voor pater Gassner en de vele andere genezers van de rooms-katholieke kerk die van tijd tot tijd zieken hebben genezen. En een andere reden om deze te gebruiken was dat de sluwe jezuïeten van Colombo voorbereidingen treffen om de argeloze Singalezen ervan te overtuigen dat hun nieuwe bron in de buurt van Kelanie door de maagd Maria was begiftigd met heel wonderbaarlijke genezende krachten.

Degenen die zich, na het lezen van onze opmerkingen, misschien geroepen voelen om zieken te genezen, moeten bedenken dat al het genezende magnetisme dat door hun wil gedwongen wordt naar het lichaam van hun patiënten te gaan, uit hun eigen gestel komt. De hoeveelheid waarover ze beschikken, kunnen ze geven; meer niet. En omdat het in stand houden van de eigen gezondheid een eerste plicht is, moeten ze nooit proberen te genezen, tenzij ze een overschot aan vitaliteit hebben dat ze kunnen missen, méér dan nodig is om hun dagelijkse taken te verrichten en hun gestel in goede conditie te houden. Anders zouden ze snel instorten en zelf invaliden worden. Pas nog is een genezer uit Londen gestorven als gevolg van het onvoorzichtig verspillen van zijn levenskracht. Om dezelfde reden moet men niet proberen om mensen te genezen als men de middelbare leeftijd heeft bereikt: het gestel heeft dan niet hetzelfde herstellende vermogen als in de jeugd. Een oude man kan in atletiekwedstrijden niet concurreren met de jeugd, en bij het genezen van zieken kan hij evenmin hopen met hen te wedijveren; het is heel dom om dat te proberen, en als men dit van hem verlangt duidt dit op onwetendheid en egoïsme.

We brengen deze gedachten naar voren omdat er van vele kanten is verzocht dat kol. Olcott hen zou bezoeken en in het openbaar de zieken zou genezen zoals hij dat in Ceylon heeft gedaan. Men moet niet vergeten dat hij nu een man van over de 50 is en dat hij is belast met een hoeveelheid officiële taken waaronder iedereen zou bezwijken die niet zoals hij door uitzonderlijke invloeden wordt gesteund. Bovendien moeten we bedenken dat er in heel India tienduizenden aan ziekten lijden, en dat als hij bekendstaat als genezer hij er zeker van kan zijn dat hij in elke stad door de menigte zal worden lastiggevallen en bijna aan stukken worden gescheurd. Als in een kleine plaats zoals Galle zich elke dag twee tot driehonderd patiënten verdrongen in het gebouw van ons hoofdkwartier, de weg vol stond met karren, draagbaren en strompelende kreupelen, en de voorzitter vaak geen tijd kon vinden om vóór 5 uur ’s middags zelfs een kopje thee te drinken, hoe zou het dan zijn in onze Indiase steden, die bijenkorven van mensen waar uit elke straat een stroom van invaliden zou komen? Als hij, evenals Newton, zijn hele leven genezingen had verricht, en door aanraking kon genezen, dan zou het anders zijn. Het enige wat hij kan doen is wat hij heeft gedaan, namelijk aan leden van de Theosophical Society die daarvoor in aanmerking komen de geheimen van het mesmerisme te leren, op voorwaarde dat het nooit als middel zal worden gebruikt om geld te verdienen of een of ander sinister doel te dienen.


H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 2: 1882 – 1887, blz. 108-14
isbn 9789491433177, paperback, eerste druk 2016, bestel boek

© 2016 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag