Brieven die me hebben geholpen / William Q. Judge

Deel 1 bevat brieven die werden gepubliceerd in The Path, december 1888 – maart 1890. Deze verschenen voor het eerst in boekvorm in 1891.

Vertaling van Letters That Have Helped Me, 1943

isbn 9789070328580, paperback, bestel boek

Eerste druk 2001

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2001  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

   
      Inhoudsopgave     

 

Brief 4


Aan de Theosophical Publication Society:

Het spijt me zeer uit recente berichten uit Londen te vernemen dat de managers van de Society aldaar denken dat de verhandeling ‘Theosofie in vogelvlucht’, die in The Path is verschenen ‘te veel voor gevorderden is om nu te worden herdrukt, en dat er ‘een springplank van fictie naar filosofie’ nodig is’.

Sta mij toe te zeggen dat ik het met deze mening niet eens kan zijn, en evenmin met het beleid dat erdoor wordt uitgestippeld. De mening is onjuist, en het beleid is zwak en strookt ook niet met dat van de meesters. Die meesters hebben het plan van de nieuwe Society goedgekeurd en zien toe op het ontvouwen van haar beleid.

Als ik de ‘Vogelvlucht’ helemaal zelf had samengesteld, zou ik enige aarzeling hebben om op deze manier te spreken, maar dat is niet het geval. Het algemene idee van zo’n reeks verhandelingen werd mij twee jaar geleden gegeven, en deze werd voorbereid door verschillende studenten die weten wat de mensen nodig hebben. Ze is tegelijkertijd veelomvattend en fundamenteel. Ze bestrijkt de meeste onderwerpen, en als een ernstige lezer de inhoud ervan begrijpt zal hij voedsel hebben gevonden om over na te denken van de soort die nodig is.

Als we echter te werk moeten gaan via een geleidelijke overgang van dwaasheid (wat fictie is) naar filosofie, dan wijken we onmiddellijk af van het pad dat door de meesters is aangegeven; en voor deze uitspraak kan ik verwijzen naar brieven van hen waarover ik beschik. Ik hoef alleen uw aandacht te vestigen op het feit dat toen die meesters ermee begonnen om hun volgelingen materiaal te laten publiceren in India, zij niet begonnen met fictie, maar met ernstige feiten zoals die kunnen worden gevonden in de Fragments of Occult Truth, dat daarna Sinnetts Esoteric Buddhism werd. We zijn niet eropuit om een grote hoeveelheid fictielezers en nieuwtjesjagers te voeden, maar de dringende behoeften van ernstige denkers. Fictielezers hebben nooit de vooruitgang van een volk beïnvloed. En deze ernstige denkers verlangen niet, en zouden niet moeten worden onthaald op, een brij die volgens de zojuist geciteerde zin hun lot zou zijn.

Anderzijds zou ik mijn Engelse broeders in deze zaak eraan willen herinneren dat ze moeten bedenken dat er in de Verenigde Staten meer theosofen en mogelijke abonnees en lezers zijn dan in heel Europa. Ze willen geen fictie. Ze willen geen bladvulling bij hun zoektocht naar waarheid. Ze zijn heel goed in staat te begrijpen wat u ‘te veel voor gevorderden’ noemt. De meester zei enige jaren geleden dat de Verenigde Staten de hulp nodig had van de Engelse groep theosofen. Die hebben ze niet gekregen, en nu hebben ze die niet zozeer nodig, en wij moeten rekening houden met hun ideeën en behoeften. We hebben eenentwintig afdelingen tegen de drie van u in Groot Brittannië, en bijna elke maand vormt zich een nieuwe afdeling. Verschillende hebben me geschreven dat ze hadden begrepen dat de T.P.S. goede en waardevolle herdrukken zal leveren en geen slappe fictie.

Ik dring er daarom met respect op aan dat het zwakke en onjuiste beleid waarnaar ik heb verwezen niet zal worden gevolgd, maar dat krachtig wordt gehandeld, en dat we fictie overlaten aan de schrijvers die daarbij baat hebben of die geloven dat het denken van de mensen op die manier op de waarheid kan worden gericht. Als een tegenovergestelde werkwijze wordt gevolgd, zullen we niet alleen de meester teleurstellen (als dat mogelijk is) maar zullen we in hoge mate schuldig zijn aan het geven van een onjuiste voorstelling van zaken aan een groeiende groep abonnees zowel hier als elders.

Ik verblijf, met broederlijke hoogachting,

William Q. Judge

 

 


Brieven die me hebben geholpen, blz. 120-122

© 2001  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag