Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

De precessiecyclus

Met betrekking tot de occulte leringen over de precessiebewegingen kunnen de volgende twee diagrammen opheldering geven over de werkelijke oorzaken van het feit dat de pool van de aarde, als gevolg van de rotatie van de tekens van de dierenriem om een as in de richting van de wijzers van de klok, een volledige wenteling maakt om de pool van de ecliptica tijdens het zodiakale jaar van 25.920 aardse jaren.

Precessie 1

In Diagram 1 geeft het vlak van het papier het vlak aan van de ecliptica (het vlak van de aardbaan om de zon); de grote cirkel stelt deze baan voor en het middelpunt ervan is de zon. De vier kleine cirkels, die elk de tekens van de dierenriem in hun juiste volgorde bevatten, stellen vier posities van de aarde voor in haar baan om de zon. De aardbol is weergegeven met zijn gebruikelijke, conventionele meridianen en parallelcirkels, die in perspectief de inclinatie van de aardas tonen ten opzichte van het vlak van de ecliptica, welke inclinatie of helling op het ogenblik (1936) gelijk is aan 23°26′5″ (gemiddelde waarde). De richting van de beweging van de aarde rond de zon wordt aangeduid door pijlen die langs de baan zijn geplaatst; en de rotatierichting van de tekens wordt aangeduid door pijlen die langs de omtrek van de tekens zijn geplaatst.

Laten we eerst vaststellen dat het aurische ei van het zonnestelsel de banen van alle bekende planeten, of beter gezegd planeetketens, omvat, evenals van alle andere onzichtbare planeetketens die tot ons eigen zonnestelsel behoren. Laten we vervolgens de positie van de pool van de ecliptica als praktisch stationair beschouwen gedurende onmetelijke tijdsperioden; ze heeft van zichzelf inderdaad kleine maar cumulatieve bewegingen, maar daarvan weet de moderne astronomie bijna niets. Laten we voorlopig onze aandacht concentreren op onze aarde.

Het aurische ei van de aardbol is natuurlijk de werkelijke aardbol; en onze fysieke, steenachtige bol vormt slechts zijn laagste of meest grofstoffelijke of vaste neerslag. Het aurische ei van de aarde is bolvormig, of beter gezegd eivormig, en de as of de polen en de equator vallen samen met en zijn onafscheidelijk van de polen en de equator van onze fysieke bol. Niet alleen zijn de aardse polen identiek met de polen van het aurische ei van de aardbol, maar omdat het aurische ei een schuine stand heeft ten opzichte van het vlak van de ecliptica, vertonen de polen van onze stenige bol eenzelfde inclinatie, en weerspiegelen zijn verschillende bewegingen slaafs de bewegingen van het aurische ei van de aarde. Met andere woorden, de fysieke bol volgt alles wat het aurische ei van de aarde doet, zowel wat betreft zijn bewegingen, zijn inclinatie als zijn omkering.

De tekens van de dierenriem hebben hun ware positie in de ‘gebieden’ of ‘rijken’ of ‘segmenten’ van het aurische ei van de aardbol, zoals wordt aangegeven door de kleine cirkels van het diagram. Het aurische bol- of eivormige lichaam dat de tekens bevat, draait in de richting van de wijzers van de klok en wel slechts 50 boogseconden, om een rond getal te noemen, tijdens één jaarlijkse wenteling van de aarde om onze zon en natuurlijk veroorzaakt deze kleine, gedeeltelijke rotatie van slechts 50 boogseconden weinig verandering in de richting waarin de polen van de aarde in de loop van één jaar wijzen. Daarom vertonen de vier posities van de aarde in Diagram 1 dezelfde oriëntatie van de tekens, een oriëntatie die hoogstens slechts ongeveer 50 boogseconden binnen een jaar is veranderd, wat niet gemakkelijk kan worden aangegeven in een ruwe schets.

Positie A geeft de plaats op de ecliptica aan op het moment van de lentenachtevening wanneer de zon, gezien vanuit de aarde, in het eerste punt van het teken Ram staat – welk eerste punt nu ongeveer tegen de elfde graad van het sterrenbeeld Vissen is geprojecteerd; positie B toont de plaats en de tijd van de zomerzonnestilstand, wanneer de zon in het eerste punt van het teken Kreeft staat, en tegen de elfde graad van het sterrenbeeld Tweelingen is geprojecteerd; positie C toont de situatie die heerst bij de herfstnachtevening; en positie D laat de heersende situatie zien bij het wintersolstitium.

Precessie 2

Maar deze kleine verandering van 50 boogseconden is natuurlijk cumulatief, en bedraagt in ongeveer tweeënzeventig jaar één booggraad, of 90° in 6.480 jaar. Als we onze aandacht dan nu op Diagram 2 richten, zien we dat, terwijl het eerste punt van het teken Ram (positie A) eens samenviel met het eerste punt van het sterrenbeeld Ram tijdens de lentenachtevening, datzelfde eerste punt van het teken Ram 6.480 (2160 x 3) jaar later samenviel met het eerste punt van het sterrenbeeld Steenbok (positie B) ook bij de lentenachtevening, tengevolge van de draaiende beweging van het eivormige lichaam van de aardbol in een richting tegengesteld aan de natuurlijke volgorde van de sterrenbeelden van de hemelzodiak. Over nog eens 6.480 jaar zal het teken Ram samenvallen met het sterrenbeeld Weegschaal (positie C); en over nogmaals 6.480 jaar met het sterrenbeeld Kreeft (positie D); en het grote zodiakale jaar wordt ten slotte afgesloten met een vierde periode van 6.480 jaar, die het bol- of eivormige lichaam van de aardbol terugvoert naar zijn oorspronkelijke positie met betrekking tot de sterrenbeelden. Zo wordt één volledige ronde langs de dierenriem gemaakt – één volledig zodiakaal of precessiejaar is voorbijgegaan.

Bron van het occultisme, blz. 746-9

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag