Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

De theosofische beweging

[‘The Theosophical Movement’, The Path, augustus 1895, blz. 137-9]

Er is een groot verschil tussen de theosofische beweging en elke Theosophical Society. De beweging is moreel, ethisch, spiritueel, universeel, onzichtbaar behalve in haar gevolgen, en bestaat continu. Een Society die is opgericht voor theosofisch werk is een zichtbare organisatie, een gevolg, een werktuig om energie op te slaan en ervan gebruik te maken; ze is niet universeel, en kan dat ook niet zijn, en ze bestaat ook niet continu. Georganiseerde theosofische groeperingen worden door mensen gevormd om beter samen te werken, maar omdat ze slechts uiterlijke omhulsels zijn, moeten ze van tijd tot tijd veranderen als menselijke tekortkomingen naar buiten komen, als de tijden veranderen, en als de grote achterliggende spirituele beweging zulke veranderingen nodig maakt.

Omdat de theosofische beweging continu bestaat, is ze te vinden in alle tijden en in alle landen. Overal waar het denken heeft geworsteld om vrij te zijn, waar spirituele ideeën, in tegenstelling tot conventie en dogmatisme, zijn verkondigd, kan de grote beweging worden waargenomen. Jakob Böhme’s werk maakte deel ervan uit, en dat geldt ook voor de Theosophical Society van meer dan 100 jaar geleden; Luthers reformatie moet ertoe worden gerekend; en de grote strijd tussen wetenschap en godsdienst, die door Draper duidelijk wordt beschreven, was evenzeer een impuls van de theosofische beweging als de huidige Society met die naam; die strijd, en de vrijheid die daardoor voor de wetenschap werd verkregen, waren werkelijk even belangrijk voor de vooruitgang van de wereld als onze verschillende organisaties. En tot de politieke voorbeelden van de beweging kan de onafhankelijkheidsstrijd van de Amerikaanse koloniën worden gerekend, die resulteerde in de vorming van een grote natie, die in theorie is gebaseerd op broederschap. Men kan dus zien dat het vereren van een organisatie, zelfs al is het de geliefde theosofische, betekent dat men buigt voor de vorm, en opnieuw de slaaf wordt van dat dogmatisme dat ons deel van de theosofische beweging, de TS, had moeten overwinnen.

Sommige leden hebben de zogenaamde ‘Theosophical Society’ vereerd, die voor hen alles betekent, en zagen niet goed in wat het feitelijke karakter ervan als organisatie en als onderdeel van het grotere geheel inhield, en evenmin dat het waarschijnlijk was dat de toewijding aan de uiterlijke vorm direct zou leiden tot het tenietdoen van broederschap. En het laatstgenoemde gebeurde ook in feite bij verschillende leden. Ze vergaten zelfs, en vergeten nog steeds, dat H.P. Blavatsky zelf heeft verklaard dat het beter zou zijn om de Society op te heffen dan om broederschap teniet te doen, en dat zijzelf het Europese deel ervan vrij en onafhankelijk verklaarde. Deze vereerders denken dat de oude vorm moet worden voortgezet opdat de Society een internationaal karakter zal hebben.

Maar echte eenheid en invloed, en echt internationalisme, zijn niet afhankelijk van het hebben van één enkele organisatie. Ze worden gevonden in overeenkomst van doel, aspiratie, onderricht en ethiek. De vrijmetselarij – een groot en belangrijk onderdeel van de ware theosofische beweging – is universeel en internationaal; en toch zijn haar organisaties talrijk, autonoom, soeverein en onafhankelijk. De Grote Loge van de staat New York, met haar verschillende loges, is onafhankelijk van alle andere in andere staten, maar toch is ieder lid een vrijmetselaar en werken ze allemaal aan één enkel plan. Vrijmetselaars over de hele wereld behoren tot de grote internationale maçonnieke beweging, maar ze hebben overal hun vrije en onafhankelijke bestuur.

Toen de Theosophical Society jong en klein was, was het nodig dat ze voor het geheel maar één bestuur zou hebben. Maar nu ze omvangrijk en sterk is geworden, en zich heeft verbreid in landen die zozeer van elkaar verschillen als Amerika, Engeland, Spanje, Zweden en andere landen in Europa, en India, is het van essentieel belang dat de uiterlijke vorm wordt gewijzigd. Dat wil zeggen, ze is geworden zoals de vrijmetselaars – en heeft een onafhankelijk bestuur waar de geografische of de nationale omstandigheden aangeven dat dit nodig is. En dat dit na verloop van tijd zal gebeuren, ongeacht wat sommige mensen er misschien over zeggen, lijdt geen enkele twijfel.

De Amerikaanse groep, die door geografische en andere omstandigheden uiterlijk gescheiden is, begon met de verandering zodat ze wat haar bestuur betreft vrij en onafhankelijk is, maar in haar uitgangspunt, aspiratie, doel en werk is ze verenigd met alle ware theosofen.

We hebben het werk van HPB niet veranderd, we hebben het uitgebreid. We beweren dat iemand die als lid van één Theosophical Society is aangenomen bij theosofen overal moet worden toegelaten, zoals vrijmetselaars worden toegelaten bij vrijmetselaars. Het is niet theosofisch om de wijziging die door de Amerikaanse groep is aangebracht af te keuren, het is geen theosofie en ook niet bevorderlijk voor haar verbreiding om de rechten te claimen voor theosofische namen, symbolen en zegels, om zo mogelijk te voorkomen dat anderen ervan gebruikmaken. Iedereen moet worden uitgenodigd om ons theosofische erfgoed vrij te gebruiken. Degenen die HPB’s strijd tegen het dogmatisme willen voortzetten zullen de Amerikaanse beweging toejuichen en aanmoedigen, omdat hun bevrijde geest dit toelaat, maar degenen die de ware theosofie niet kennen, noch het verschil zien tussen de vorm en de ziel van de dingen, zullen de vorm blijven vereren en broederschap opofferen aan een uiterlijke schil.


Theosofische inzichten, blz. 392-4

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag