De maskers van Odin – Oud-Noorse wijsheid
Elsa-Brita Titchenell

isbn 9789070328634, gebonden, bestel boek

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2005  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

      Inhoudsopgave     

 

Voorwoord

 

Een groot aantal mensen die van de Edda of de Oud-Noorse mythen hebben gehoord, denken daarbij hoofdzakelijk aan Balder, de zonnegod, die door een twijg van de maretak werd gedood; of ze roepen misschien het beeld op van een machtige Thor, die met donder en bliksem slingert, en die met zijn voetstappen de aarde doet beven. Of misschien herinneren ze zich Loki, de onruststoker, die ondeugend is zonder kwaadaardig te zijn, en die voortdurend moeilijkheden schijnt op te roepen, en toch telkens weer door verbeeldingskracht en intelligentie de moeilijkheden oplost die hijzelf heeft veroorzaakt.

De Maskers van Odin is een uitdagende studie van ‘de Oud-Noorse wijsheid’. Hoewel in dit boek de verschillende aspecten en vormen worden geschilderd die Odin aanneemt om kennis op te doen van de negen werelden die door goden en reuzen, mensen, elfen en dwergen worden bevolkt, heeft Elsa-Brita Titchenell een meeromvattend doel op het oog. Ze is een serieuze onderzoeker van zowel de Edda als de theosofie, en haar weefgetouw heeft een kosmisch bereik, waarbij de schering de theosophia perennis of eeuwige god-wijsheid symboliseert en de inslag de Edda is, waarvan zij de veelkleurige draden tot een kleurrijk en vaak inspirerend patroon van interpretaties weeft.

De oudste tradities van de wereld stellen dat langgeleden alle volkeren, hoever ook van elkaar gescheiden, de gemeenschappelijke erfgenamen waren van een geheel van heilige waarheden die aanvankelijk door goddelijke wezens uit hogere regionen aan de eerste mensheden werden meegedeeld; en verder dat mythemakers uit elk land in meerdere of minder mate de doorgevers waren van deze archaïsche wijsheid/wetenschap. Tegen deze achtergrond neemt de schrijfster het op zich om enkele van de belangrijkste sagen van de Oud-Noorse Edda te interpreteren, waarbij ze deze opnieuw vertaalt uit de Zweedse tekst die ze dan vergelijkt met het IJslandse origineel. Haar doel is niet om alleen maar een andere versie van de Edda tot stand te brengen waarvan er al verschillende in het Engels beschikbaar zijn, zowel in proza als in versvorm, maar veeleer ‘om door te dringen tot de kern van de geïnspireerde betekenis’ die ligt verborgen in de mythische kennis van de wereld. Het zou volgens haar geheel uitgesloten zijn geweest om dit te proberen als er niet twee radicale veranderingen in het algemene denken waren opgetreden: ten eerste, het onthullen – ongeveer een eeuw geleden – van een belangrijk deel van de universele theosofische filosofie door H.P. Blavatsky en het bevrijdende effect dat dit op de menselijke geest heeft gehad, en ten tweede, de nieuwe ontwikkelingen in de westerse wetenschap.

In Deel 1 schetst Elsa Titchenell de hoofdkenmerken van de belangrijkste karakters die een rol spelen in het drama van de schepping van de kosmos en van de aarde zoals deze in de Edda zijn opgetekend; daartoe behoren de geschenken aan de vroege mensheid van geest, denkvermogen en levenskracht door de drie Asen (goden), zodat wij mensen na verloop van tijd ‘godmakers’ kunnen worden. Ze brengt theosofische leringen en de huidige ontdekkingen van de astrofysica en fysica in verband met traditionele mythische symbolen en schildert de oude mythografen af als filosofen en wetenschappers van formaat. Voor de Oud-Noorse barden of skalden symboliseerde de wisselwerking tussen goden en reuzen de voortdurende interactie van geest en stof op een reeks van ‘niveaus’ of gebieden, terwijl de ‘levensrivieren’, ieder op hun eigen manier, bewegen door de huizen van de planetaire en solaire sferen binnen het rijk van Alvader-Odin.

In Deel 2 vormen de Aantekeningen van de schrijfster die aan de Liederen voorafgaan een waardevolle gids voor de lezer door het vaak verbijsterende doolhof van metaforen en symbolische toespelingen. De eerste sage is de bekende Völuspá of Profetie van de Sibille, waarin wordt verteld over de vorming van werelden, over Odins zoektocht naar wijsheid in de sferen van de stof, en over het ‘omvallen van de wereldboom’ wanneer de goden zich terugtrekken en de aarde niet meer bestaat – tot de Vala (sibille) uit de zee een nieuwe aarde ziet oprijzen wanneer alle kwaad is opgelost en de Asen terugkeren. In het Lied van de Verhevene lezen we over de ervaring die Odin volledig doormaakte toen hij negen nachten lang ‘aan de door de wind geteisterde boom hing’, de levensboom, zodat hij ‘de runen zou kunnen bezielen’ en de mede van alwetendheid zou kunnen drinken.

Bij het opnieuw verwoorden van lied na lied is er veel om van te genieten en van te leren, terwijl ieder lied zijn eigen verhaal en waarheid te vertellen heeft. Inderdaad wordt maar een gedeelte van het beschikbare materiaal behandeld, en dit is voornamelijk ontleend aan de Poëtische of Oudere Edda van Saemund de Wijze. De schrijfster weet heel goed wat voor uitdaging de mysterietaal van de symboliek vormt zoals die door de dichter-filosofen van de oudheid werd gebruikt, maar zij hoopt dat anderen in dit ‘fragment van runen-wijsheid’ de stimulans zullen vinden om verder en meer volledig onderzoek te doen naar de Oud-Noorse verslagen.

Of zij nu schrijft als onderzoeker van de Edda of als theosoof, als amateurwetenschapper, mythograaf, of vertaler, Elsa-Brita Titchenell heeft door haar heldere en scherpzinnige vakmanschap voor De Maskers van Odin een eervolle plaats verdiend in de literatuur over de Edda.

Grace F. Knoche

 


De maskers van Odin – Oud-Noorse wijsheid, blz. vii-x

© 2005  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag