Theosophical University Press Agency

Geneeskunde voorheen en in de toekomst

Alan Donant

De glanzende groene loten van een nieuw tijdperk van de geneeskunde zijn waarneembaar, maar mogelijk zijn ze ontsproten aan gewassen van vroeger. Als takken van wetenschap, zoals de fysica, een nieuwe visie op de wereld kunnen ontwikkelen die een opvallende gelijkenis vertoont met oude tradities,1 is het dan niet logisch te verwachten dat zulke her-ontdekkingen onze hele visie op de geneeskunde wijzigen? Zo ja, dan is er een revolutie in aantocht die de te gemakkelijke en mechanische zienswijze over ziekte en gezondheid een andere richting zal geven. Dat gebeurt echter alleen als een nieuwe filosofie over het leven, de oorsprong en evolutie daarvan, het wetenschappelijke denken van nu duidelijk heeft beïnvloed. Wetenschappers kunnen niet langer voortgaan in hun selectieve onwetendheid die de door henzelf gestelde grenzen hebben veroorzaakt. De toekomst van de geneeskunde ligt in een actieve nieuwsgierigheid, een open geest, en het verlangen ontdekkingen te doen, waarbij zowel oude als moderne informatie als stimulans dient bij het zoeken naar een steeds grotere waarheid.

De huidige geneeskunde en enkele aanverwante wetenschappen, in het bijzonder de biologie, zijn achtergebleven als het om opzienbarende ontdekkingen gaat. Bewijzen dat het denken het vermogen bezit de uitslag van een experiment te beïnvloeden, zijn voor de arts van belang. Verder is het baanbrekend denken van moderne wetenschappers,2 die het bewustzijn zien als een grondbeginsel van het heelal en niet als een biologisch gevolg, zeer opmerkelijk, gezien de vroegere en toekomstige geneeskunde.

Hoever moeten we teruggaan om de oorsprong van de geneeskunde te vinden? Driehonderd jaar, duizend jaar? Hippocrates (460?-370? v.Chr.), die als ‘de vader van de geneeskunde’ wordt beschouwd, ontving zijn kennis in de mysteriescholen, en alleen door toeval verscheen een deel van zijn geschriften in het openbaar. En waar ligt dan de oorsprong van de mysteriën waarin de heelkunde werd onderwezen? Volgens de overleveringen zouden ze door de goden naar de mensheid zijn gebracht. De allereerste doktoren (die geen betaling aannamen) waren geestelijke leiders, niet alleen omdat ze meer wisten dan de gewone man, maar omdat deze vroege geleerden zich scherp bewust waren van de rol die de filosofie en de religie spelen bij het begrijpen van de aard van het heelal en de beginselen van het leven. Ze onderzochten tenslotte hetzelfde heelal. In onze tijd heeft de scheiding van deze gezichtspunten geleid tot reactionaire ontkenningen, waarin geen ruimte meer is voor het licht van de waarheid. Toch drongen de diepe inzichten van figuren als William James, Alfred Russel Wallace, Henri Bergson, Arthur Eddington, James Jeans, Teilhard de Chardin, Albert Einstein en anderen door alles heen. Grote geesten die hun aandacht hadden gericht op ontdekkingen, die putten uit ‘die zwevende, duistere en vage herinneringen . . . die de gebroken schakels van de keten van de tijd verenigen om daarmee de mysterieuze droomachtige basis van ons collectieve bewustzijn te vormen.’3

Sommige grondbeginselen die betrekking hebben op de heelkunde zijn over de hele wereld te vinden:

    1. Al wat bestaat, zichtbaar of onzichtbaar, leeft;
    2. Het heelal gaat door perioden van rust en activiteit, waarin het lichaam, het denken en de geest zich eeuwig ontwikkelen;
    3. Alle levens komen voort uit en blijven verbonden met de ene werkelijk oneindige en daarom ongemanifesteerde Bron.

De kunst en de wetenschap van het genezen, waar men die ook aantreft en hoe ze worden beoefend, kunnen door deze grondbeginselen worden verrijkt.

Na meer dan 2500 jaar te zijn getoetst, verfijnd en met succes toegepast, is het nauwelijks redelijk te zeggen dat de Chinese geneeskunde een afwijking is; maar vanuit het westerse denken is dat wel zo. Toch heeft deze oude wetenschap een totaal theorie van de geneeskunde opgesteld waarin deze fundamentele aspecten zijn geïntegreerd. Drie patiënten met dezelfde symptomen zouden van een westerse arts waarschijnlijk dezelfde behandeling krijgen. Van de Chinese arts zouden ze heel goed een andere behandeling kunnen krijgen, omdat het drie verschillende mensen zijn met verschillende energiestromen, die hun verschillende levensfuncties beïnvloeden. Voor hem is de mens geen ‘geschonden lichaam’ dat ‘gerepareerd’ moet worden, maar eerder een uit zijn evenwicht geraakt deel van de kosmos dat moet worden hersteld. Een belangrijk punt is dat er alternatieve middelen bestaan om de gezondheid te herstellen. Als het onderzoek zich op deze gedachte zou concentreren, in plaats dat iedere school zijn eigen superioriteit probeert te bewijzen, zou de hele wereld hiervan profiteren.

Als zeer uiteenlopende systemen voor genezing werken, systemen die geen duidelijke relatie met elkaar hebben wat hun wereldbeeld betreft, dan kunnen we enkele conclusies trekken:

(a) We begrijpen het totaalbeeld van de geneeskunde niet;
(b) Misschien zijn genezers pas genezers als ze een systeem toepassen dat past bij hun eigen aard (dharma) en als die methode overeenkomt met de aard van de patiënt;
(c) We hebben geen begrip van bewustzijn, noch van onze wereld, noch van onszelf.

Onderzoek heeft uitgewezen dat het denken het lichaam beïnvloedt en dat het bewustzijn geen bijproduct is van het stoffelijke en biologische wezen, de mens. Dat er een oosterse en westerse geneeskunde bestaat, wijst erop dat genezen ten dele misschien niet zozeer een proces is van het toepassen van een therapie, maar eerder afhangt van de wijze waarop een therapie wordt toegepast en opgenomen. Het lichaam/denken/ bewustzijn van de patiënt en van de genezer moeten synchroon zijn. Het is misschien niet het medicijn, maar de stroom van bewustzijn die wordt gegeven en ontvangen, die genezing brengt. Artsen kennen allang de kracht van de gedachte bij het genezen, zowel wat de resultaten van de placebo betreft als de ‘wil om te leven’ van de patiënt.

Het is duidelijk dat ideeën uit de oudheid niet verouderd behoeven te zijn. Hippocrates zei dat men nooit te licht moest denken over de intuïtie. Paracelsus, Duits alchemist en arts (1493-1541) meende dat de arts verder moet gaan dan zijn kennis en prestige en moet proberen met de natuur te werken en haar niet in de weg te staan. Men kan veilig zeggen dat de kennis die we tot heden hebben verworven en nu ontdekken, de deuren voor de toekomstige geneeskunde zal openen door licht te werpen op opvattingen die duizenden jaren geleden werden verkondigd en lange tijd werden genegeerd door vooroordeel en trots.

Men moet toegeven dat de hedendaagse geneeskunde wonderen heeft bereikt in de technologie. De röntgenstralen (een zegen van vrij gemengde aard) en de echotechniek hebben de arts ‘ogen’ gegeven waar hij voorheen niet kon zien. Weinigen zullen twijfelen aan haar vooruitgang als het gaat om het verlichten van pijn en lijden, en om begrip van de stoffelijke samenstelling van de mens. Maar tegen welke prijs zijn ziekten tijdelijk onderdrukt door de toepassing van de vorderingen van de farmacologie? Het ontbreken van volledige kennis van de aard van gezondheid en ziekte heeft tot vele foutieve conclusies geleid.

Nog maar een jaar of tien geleden geloofde men nog algemeen dat infectieziekten in de ontwikkelde wereld geen erge bedreiging meer vormden. Wat de volksgezondheid nog bedreigde, zo dacht men, kwam door andere dan infectieziekten, zoals kanker, hart- en vaatziekten en ouderdomsziekten. Dat vertrouwen werd in het begin van de jaren tachtig verstoord door de opkomst van AIDS.4

We zijn misschien nog lang niet zover dat we de innerlijke en onzichtbare stromingen begrijpen die zowel bij ziekte als bij gezondheid een rol spelen. Maar we moeten ons wel afvragen hoevelen er nog zullen moeten lijden voor we gaan leren alle wegen naar kennis te onderzoeken, ondanks de ego’s die daardoor worden gekwetst? Het staat vast dat een systeem dat zich op ziekte concentreert uit de koers raakt. Het heeft de neiging de patiënt te ontmenselijken en hem te zien als een defecte machine; en andere levende wezens – de dieren – worden gekweld door ze met barbaarse middelen ziekten en pijn te bezorgen. Op de lange duur zal hiervoor moeten worden betaald. Wat is dan wel het antwoord? Misschien moeten we allereerst onze aandacht op gezondheid richten, niet op ziekte. Kunnen we misschien evenveel of meer leren door laboratoriumdieren te bestuderen op het hoogtepunt van hun vitaliteit en stralende gezondheid? Iedere mogelijkheid moet worden onderzocht. En hoe staat het met de boeken vol wetenschappelijke informatie die beschikbaar is uit het verre verleden van Griekenland, de beide Amerika’s, het oude India en de meer recente alchemisten van Europa? Waar zijn we bang voor? De miljarden die aan kanker zijn uitgegeven leveren relatief weinig op vergeleken met een gebied zoals de elektronica, waar een zelfde bedrag een revolutie in de wereld teweeg heeft gebracht!

De verschillende wegen die door de alternatieve geneeskunde worden onderzocht zijn opmerkelijk, maar dat moet in toom worden gehouden met een gezonde aandacht voor het holistische inzicht dat men in de oudheid had, anders zouden we ons blindelings kunnen wagen op wegen met onbekende en mogelijk gevaarlijke consequenties. Een van de meer belangrijke lijnen van onderzoek is de kracht van de gedachte bij het herstel van de gezondheid. Dit heeft men in enkele zeldzame gevallen kunnen aantonen, zelfs in de meest ‘onmogelijke’ gevallen van kanker. Het vroege werk van de Simontons5 en de popularisering van later werk op dit gebied door dr. Bernie Siegel6 verdienen zorgvuldige bestudering. Er doen zich ongetwijfeld gevallen van echte genezing voor waar de ‘heelheid’ of gezondheid van binnenuit is hersteld, maar onderdrukking van symptomen betekent niet noodzakelijkerwijs gezondheid. Als de kracht van de geest, door de werkelijkheid te negeren, maakt dat symptomen moeten verdwijnen door een ziekte terug te dringen in de onzichtbare natuur waar ze vandaan kwam, dan riskeren we, door het verdringen van de ziekte, dat die later in verhoogde mate terugkeert. We kunnen beter nu lijden dan een groter lijden op te roepen door misbruik, zelfs onbewust, van de sterke krachten van de natuur die zowel leven als dood kunnen brengen. De hoop voor de toekomst ligt in de samenwerking met de natuur om de ziekte uit het lichaam te leiden.

Er wordt in deze tijd zoveel geëxperimenteerd met edelstenen en kristallen dat tot enige voorzichtigheid moet worden gemaand, Ook hier is de gedachtekracht aan het werk. Als de gebruiker blindelings op de genezende wonderen van edelstenen is gestuit, moet zijn of haar patiënt zich er wel van bewust zijn dat er wellicht via deze edelstenen astrale krachten in zijn lichaam kunnen worden gevoerd – en die astrale krachten kunnen afkomstig zijn van de genezer of uit een minder gewenste bron. De zuiverheid van de genezer en het geestelijke onderscheidingsvermogen van de patiënt zijn van het grootste belang.

Op het gebied van de homeopathie en in het gebruik van geneesmiddelen heeft een verkeerde diagnose of een onjuiste keuze of een verkeerde tijdsbepaling ofwel geen effect, of kan leiden tot verdere complicaties. Gebaseerd op de gedachte dat alle dingen het leven onderhouden en veranderen, wordt een homeopathisch geneesmiddel, dat dezelfde symptomen opwekt als die van de ziekte, in nauwelijks waarneembare doses gegeven. Ik weet niet of iemand volkomen begrijpt waarom dat werkt, maar het is ruimschoots gedemonstreerd. Paracelsus heeft al eerder gesuggereerd dat er sterke geneesmiddelen zouden kunnen worden gemaakt door het materiële aspect van het middel terug te brengen tot te verwaarlozen hoeveelheden, terwijl de innerlijke structuur wordt gehandhaafd; het was de innerlijke of astrale structuur die de genezing teweegbrengt. Misschien is dit een sleutel tot de doeltreffendheid van de homeopathie. Dr. Hahnemann, een Duitse arts en stichter van de homeopathie (1755-1843), heeft een heel belangrijke bijdrage geleverd aan de moderne geneeskunde. Ofschoon nog niet als zodanig erkend, kan de homeopathie samen met de huidige technische geneeskunde met groot succes worden toegepast – die twee stoten elkaar niet af.

De onderzoekingen van de elektrische krachten van het lichaam, die erop wijzen dat al onze weefsels deel uitmaken van een groot elektrisch systeem, kunnen misschien verder de weg openen voor de oude medische wetenschap naar een nieuwe wereld. Deze ontdekking van dr. Björn Nordenström is nog betrekkelijk onbekend, deels door de ingewikkelde aard van de theorie en deels doordat hij er tot eind 1988 de voorkeur aan gaf alleen te werken. Dr. Nordenström is internationaal erkend als een briljante pionier in diagnostische radiologie. In de jaren zestig werd hij hoofd van de diagnostische radiologie aan het wereld bekende Karolinska ziekenhuis in Zweden, en in 1985 was hij voorzitter van de Nobelprijs commissie voor geneeskunde. Momenteel doet hij baanbrekend onderzoek in biologisch gesloten elektrische circuits. Hij betoogt, en heeft dat in een aantal ‘onmogelijke’ gevallen aangetoond, dat manipulatie van de stromen kankergezwellen kan vernietigen. Zijn onderzoekingen, onlangs begonnen bij een groot aantal patiënten, kunnen ons behulpzaam zijn bij het verkrijgen van inzicht in zowel de prana’s of levensadems van het lichaam als van de Chinese geneeskunde.7

Paracelsus was vermaard om zijn opmerkelijke genezingen en volgens dr. Franz Hartmann volgde hij het spoor van ziekten tot zowel zichtbare als onzichtbare oorzaken, die als volgt kunnen worden samengevat:

1. Ziekten die worden veroorzaakt door astrale invloeden die op het astrale lichaam van de mens werken en die hun weerslag hebben op zijn stoffelijk lichaam. 2. Ziekten die worden veroorzaakt door onzuiverheden, giftige substanties en interne obstructies. 3. Ziekten ontstaan door de abnormale toestand van fysiologische functies, veroorzaakt door het misbruik van organen of door schadelijke invloeden. 4. Ziekten ontstaan door psychologische oorzaken, zoals verlangens, hartstochten en ondeugden en door een ziekelijke verbeeldingskracht. 5. Ziekten die hun oorsprong vinden in geestelijke oorzaken (neigingen) die (in vorige levens) werden geschapen door ongehoorzaamheid aan de goddelijke wet (karma). Maar de oorzaak van een bepaalde ziekte ligt soms niet in een van deze oorzaken, maar in twee of meer, . . .8

Het blijkt dat ieder mens verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid en indirect voor die van anderen. Het is duidelijk dat we door de kracht van gedachten de ziekten veroorzaken die op onze weg komen en omdat alle levens met elkaar zijn verbonden, werken denkgewoonten uit op het stoffelijk lichaam, terwijl cultuurgewoonten uitwerken op de aardbol.

Kortom, er zijn verschillende richtlijnen voor de geneeskunde van de toekomst. Ten eerste moeten we, omdat alles leeft en ontwikkelt, de nadruk leggen op leven en gezondheid in plaats van op ziekte. Ten tweede is de wisselwerking tussen aantrekking en afstoting in het menselijk organisme een sleutel tot het herstel van het evenwicht van de levensstromen door de patiënt en het middel waardoor een ziekte uit het lichaam kan worden gedreven. De krachten van magnetisme kunnen worden gebruikt om de stroom van energieën die nu schadelijk zijn voor de mens, uit het lichaam te leiden in plaats van te onderdrukken en daarmee later in dit of een volgend leven problemen op te roepen.

In de toekomst zullen geneeskundigen weten hoe ze een verstandig gebruik kunnen maken van de wil, de verbeeldingskracht en de intuïtie om hun pranische energieën in harmonie te brengen. Om dit te verwezenlijken zal de maatschappij in haar geheel moeten veranderen: we moeten het als een ziekte beschouwen als we ons concentreren op materiële verbeteringen ten koste van de gezondheid van lichaam, ziel en geest; we moeten ziekten bezien zonder vooroordeel of vrees – niet als de gril van een wraakzuchtige godheid die zijn/haar schepping bestraft, maar eerder als een manifestatie in de natuur van een altijd stromende levenskracht.

Hoewel het al vaak is gezegd, blijft het waar: dankzij liefde, visie en vertrouwen in de aangeboren kracht van de mens is er niets dat we niet kunnen bereiken. Wat de toekomst ook zal brengen voor de geneeskunde, we moeten nooit onze gedachten of ons hart afsluiten, want onze gedachten zijn de schakel met alle kennis, en ons hart is de bron van de kracht die geneest.

Noten

  1. Vgl. Fritjof Capra, De Tao van Fysica; Gary Zukav, De dansende Woe-Li meesters; en H.P. Blavatsky, De geheime leer.
  2. Vgl. Dr. Roger Sperry, Sunrise mei/jun 1988 en Robert G. Jahn en Brenda J. Dunne, co-auteurs van Margins of Reality.
  3. H.P. Blavatsky, De geheime leer, 2:331.
  4. Robert C. Callo en Luc Montagnier, ontdekkers van het HIV-virus, Scientific American (259:4), blz. 41, oktober 1988.
  5. O. Carl Simonton, M.D., Stephanie Matthews-Simonton, James Creighton, Getting Well Again (1978).
  6. Love, Medicine, and Miracles (1986).
  7. Vgl. ‘Electrifying Possibilities’, overgenomen uit CBS News 20/20, 21 oktober 1988.
  8. Franz Hartmann, The Life of Paracelsus, Wizards Bookshelf, 1985, blz. 144.

Geneeskunde

Artikelen van Alan Donant


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1989

© 1989 Theosophical University Press Agency