Lezing gehouden op de 1991 Vriendschapsbijeenkomst,
onder auspiciën van Het Theosofisch Genootschap (Pasadena), in
de Volksabdij te Ossendrecht, Nederland, 18-23 juli.
Het is de taak van theosofen hart en verstand van
de mens toegankelijk te maken voor menslievendheid, rechtvaardigheid
en edelmoedigheid, eigenschappen die in het bijzonder tot de mensheid
behoren en die de mens van nature eigen zijn wanneer de menselijke
hoedanigheden zijn ontwikkeld.1
– H.P. Blavatsky
De schemering van het ene tijdperk en de dageraad van een ander beroeren
ons gelijktijdig met de vooruitblik van prachtige dingen die staan te
komen en pijn geven voor wat nog gedaan moet worden. Belangrijke ontdekkingen
op het gebied van godsdienst en wetenschap vinden plaats. Nieuwe openingen
op vergezichten die misschien voor duizenden jaren nog niet serieus
door westerse denkers zijn overdacht. Natuurkundigen worden ervan bewust
dat het universum oneindig is zowel in zijn kleinste afmetingen als
in zijn grootste. Astronomen komen tot de conclusie dat negentig procent
van het universum dat zich voor ons uitstrekt onzichtbaar is. Rupert
Sheldrake introduceert de morfogenetische velden in de biologie, enigszins
gelijkend op het theosofische akasa, en dogmatische godsdiensten zijn
tanende doordat steeds meer religieuze geleerden de verbondenheid herkennen
van de heilige tradities in de wereld. Theosofen hebben geen onbelangrijke
rol gespeeld in het ontwaken dat nu plaatsvindt.
Aan de andere kant heeft de mensheid nu alleen nog te zorgen voor het
buiten de wet stellen van oorlog, en de medische wetenschap blijft meer
een technische wetenschap dan een heelkunde. Mannen, vrouwen en kinderen
zijn dakloos en hongerig, niet alleen in derdewereldlanden, maar ook
in de straten van landen met grote materiële welvaart. We vergiftigen
het water, de aarde en de lucht en de mensheid schijnt het fundament
voor moraal en ethiek te hebben verloren. Deze uitdagingen zijn ook
een deel van onze tijd en we moeten onze rol spelen in het verdrijven
van de onwetendheid door begrip en het herschikken van de gedachtenwereld
van de mensheid, vooral waar het een dreigende schade toebrengt aan
levende wezens.
Waarheid is in het werkelijke hart van het zijn. Al op het moment dat
de jonge mensheid kon denken, onderwezen de goden hen de universele
beginselen die de basis zouden gaan vormen voor geneeskunde en muziek,
kunst en architectuur, geometrie en geologie, landbouwkunde en astronomie,
en zo nog veel meer. Deze beginselen werden afgedrukt in het blijvende
geheugen van het menselijke bewustzijn. Hoewel de noodzakelijke evolutionaire
reis ons – want wij waren de oude volken – op een dalende
lijn in de materie voerde en hoewel de goden niet langer zichtbaar waren
voor de mens, raakten de oorspronkelijke waarheden, die diep waren begraven,
niet verloren, noch zijn we ooit alleen gelaten.
De grote zielen van de mensheid namen de last die de goden niet langer
zelf wilden dragen over. Zij daagden de goddelijke zaden van wijsheid
uit, en testten en controleerden en hercontroleerden ze. Vertrouwd met
de zorg en belast met de verspreiding zover en zowijd verspreid als
de cyclussen van de natuur het toelieten, vormden ze een wereldwijde
broederschap van nobele zielen met zeldzaam volgehouden menselijke kwaliteiten.
Geen cultuur, geen beschaving is zonder hun invloed geweest. Als de
cyclus op zijn juiste moment was herintroduceerden zij datgene wat als
verloren was beschouwd, alhoewel dat was vastgelegd in mythen en legenden,
door scholen te stichten die de verloren mysteriën van de oudheid
tot nieuw leven zouden wekken. Zulke scholen konden worden gevonden
in het oude Griekenland, Syrië, Azië, Noord- en Zuid-Amerika,
Australië, in Europa en Afrika – of waar en hoe weinig dan
ook de zielen bewust werden van deze innerlijke wijsheidszaden. Zoals
de vlam van de kaars er niet minder van wordt als hij andere kaarsen
aansteekt, zo dienden deze scholen voor het ontsteken van het ideaal
van broederschap van alle leven in het hart van de mensen, de ethische
en morele basis van het universum, en van de mensheid als een deel van
dat heelal.
Geen enkele vorm van afleiding heeft de krachten van evolutie of het
verspreiden van de zaden van ideeën veranderd. Ondergronds dan
wel openlijk is de inspanning om de menselijke wezens te inspireren
om nobel en meedogend te leven constant aanwezig geweest; het is voortgezet
hetzij direct door de adepten van de wijsheidstraditie dan wel door
hun vertegenwoordigers, soms uitgedrukt als filosofie en op andere tijden
als godsdienst of wetenschap.
Geworteld in de wijsheid van de goden begon de theosofische boom te
groeien en zijn takken opnieuw uit te spreiden; niet alleen om de mysteriën
uit de oudheid te verspreiden, of om suggesties aan te reiken voor hedendaagse
wetenschappelijke, godsdienstige en filosofische denkers, alhoewel dit
een belangrijk deel van onze taak is, maar die voornamelijk bestaat
om een hand te reiken aan iedereen die pijn lijdt of verdriet heeft,
of onwetend is. Niet dat de Theosophical Society weer zo'n belangrijke
onderneming zou moeten worden op het gebied van goede daden, maar eerder
om de moeilijke taak te dragen: de zaden van ideeën te zaaien die,
wanneer ze in het hart van de mensheid ontkiemen, de zelfzucht en hebzucht
zullen verheffen tot een begrijpen hoe we allemaal passen in een opmerkelijke
expressie van bewustzijn die we broederschap noemen. Het is onze taak
de mensheid te verheffen van zijn dierlijke natuur naar zijn ware en
nobele menselijke grootsheid en daarmee bereiden we de weg voor anderen.
Hoe moeten we dit doen? Er werd voorgesteld dat ‘om onze leringen
voornamelijk te laten reageren op de zogenaamde wetten van moraliteit
. . . we kennis van theosofie moeten prediken en populariseren’.
Dit betekent niet theosofie te populariseren – want daarmee zouden
we haar tekort doen – maar om de kennis van theosofie te populariseren.
Technische theosofie, op zichzelf al fascinerend, geeft geen antwoorden
op de grootste noden van de mensheid. Er kunnen echter welwillende geesten
en denkers, die deze gedachten op fantasierijke en creatieve wijze toepassen,
naar voren komen met nieuwe inzichten en een rijkdom aan keuzes die
verder reiken dan de hedendaagse politieke/emotionele besluiten, waarmee
we zo vaak geconfronteerd worden als we de moeilijke vragen van onze
tijd proberen te beantwoorden. Verkend door het denken van het hart,
worden de theosofische gedachten datgene dat de werkzame aspecten van
eenheid en mededogen in het universum verklaart, een eerste vereiste
om een van de vele menselijke dilemma’s beantwoord te krijgen.
Onze ronden en rassen zijn niet slechts van antropologische waarde;
zij verklaren een geestelijke erfenis van goddelijk vuur evenals de
aard, bron van herkomst, bestemming en mysteriën van het menselijk
lichaam. Zowel sex als de te grote toegeeflijkheid eraan is tegenwoordig
een probleem waaraan een breed universeel perspectief inzicht kan geven.
Zeker wordt ons sexuele leven meer en meer gezien als onbeheersd, maar
om recht te spreken over een ander wanneer we onszelf op dit gebied
nog niet hebben doorgrond is op z’n best hypocriet. In De
Geheime Leer geeft HPB de verklaring dat alleen de theosofie licht
kan werpen op het onderwerp van de menselijke sexualiteit. Als dit zo
is dan hebben we de verantwoordelijkheid deze fase in ons bestaan zonder
angst of schaamte te begrijpen.
Zo zijn bijvoorbeeld de leringen over loka’s en tala’s2
niet bedoeld als mentale gymnastiek, maar kunnen misschien verklaren
hoe ieder van ons van tijd tot tijd verloren raakt in minder werelden
van gedachten en handelingen dan we onder andere omstandigheden zouden
kiezen. Die van karma en reïncarnatie zijn er niet als metafysische
buitenissigheden maar tonen aan dat we allemaal verantwoordelijk zijn
voor onze handelingen en dat dienstbaarheid aan onszelf alleen werken
is tegen de krachten van de hele natuur. Karma en reïncarnatie
laten de werkingen van harmonie zien; zij wijzen op de grotere houding
die we aan moeten nemen en, als we uit balans raken met de natuur, ons
toestaan te corrigeren en een nieuw evenwicht te vinden.
We kunnen iets inbrengen in de meest delicate kwesties. Neem bijvoorbeeld
abortus. Als theosofen hebben we geen recht anderen voor te schrijven
wat ze moeten doen. We kunnen echter wel een grootse visie geven en
een zinrijker inzicht in de processen van geboorte aanbieden. We kunnen
onze filosofische veronderstellingen op het gebied van menselijke en
soms zelfs van zeer persoonlijke aard in het leven verplaatsen voorbij
de politieke rubriek waar evenwicht kan worden gevonden tussen sentimentele
gevoelens en koud redeneren. Met gevoel voor de mentale en emotionele
pijn van anderen en een besef dat het niet ‘het juiste antwoord’
is dat we zoeken, maar een wijsheid van de mensheid die het doel van
het leven herkent, kunnen we de meest hopelozen helpen een basis, waardigheid
en zekerheid te vinden.
Euthanasie is een groeiend probleem in Europa en Amerika. Onze medische
technologie heeft geleerd ons lichaam in leven te houden lang na wat
in het nog niet zoverre verleden een onvermijdelijke dood zou hebben
betekend. Heeft onze beschaving de gevolgen ingehaald van het verlengen
van leven tot elke prijs? Misschien heeft de medische stand van vandaag
veel levens behouden met voorbijgaan aan een meedogende roep. Het is
niet gemakkelijk iemand die je liefhebt te zien lijden, zelfs wanneer
de pijn is onderdrukt door medicijnen. Hebben wij daarentegen
onszelf afgevraagd wat de gevolgen zijn van een verhaaste dood als medische
gewoonte in een beschaving zonder morele en ethische grondslag, een
beschaving zonder innerlijk leven? Moeten we bovendien een medische
wetenschap, die gelooft dat de dood en het martelen van dieren kan leiden
tot gezondheid in menselijke wezens, vergoelijken? Dit punt van het
martelen van andere levens, van het zich alleen op ziekte en lijden
concentreren om te genezen, is een gevolg van gemengd redeneren uit
behoefte aan verandering. Als we er andere levende wezens bij moeten
betrekken, of het nu dieren zijn of mensen, dan kunnen we beter een
studie maken van de beste omstandigheden voor gezondheid en vitaliteit.
De mensheid heeft de behoefte gevoeld om zowel het begrip van een dood
voorbij de hemel en hel en verdoemenis van de christelijke ethiek te
verruimen evenals voorbij de neiging tot een simplistische naïviteit
die zich in de een of andere ‘new age’ gedachte ontwikkelt.
Als theosofen kunnen we in de dialoog die nu begint de fundamentele
vragen opmerken: wie zijn wij, waar kwamen we vandaan en waar gaan we
naartoe? Niemand heeft het antwoord voor een ander; bij zulke vragen
zijn we misschien alleen in staat de ontdekking te verrijken, maar wat
voor een verrijking kan theosofie geven.
De voortdurende en grotere verspreiding van het gebruik van drugs is
een signaal van een diep innerlijk probleem in ons leven en onze beschaving.
Als studenten theosofie kunnen we helpen door de visie van een spiritueel
universum als een wetenschappelijk, ethisch, moreel en filosofisch beginsel
te herstellen en te beginnen hoop te geven waar nu wanhoop is.
De misplaatste waarden over het egoïsme en materialisme van de
mensheid hebben het werkelijke hart van het sociaal bewustzijn van de
mensheid ondermijnt. Deze nadruk is misschien een van de grondoorzaken
van de ernstigste problemen van onze tijd, een ander is het ontbreken
van een allesomvattend, rijk, innerlijk leven.
De veranderingen die plaatsvinden in de polariteit van het wereldwijde
denken, gedeeltelijk weerspiegeld in de geopolitieke veranderingen en
de conflicten die veroorzaakt worden door het fundamentalisme in het
wereldwijde religieuze denken weerspiegelen het aflopende Vissentijdperk.
De natuur zal echter onvermijdelijk weer een nieuwe polariteit vestigen.
Wij kunnen het grotere theosofische wereldbeeld, en met hoop en inspiratie,
toevoegen aan het openbare debat dat gaat komen. Deze toekomstige polariteit
kan meer zijn dan louter een vervanging van de oude; het kan een belangrijk
wereldwijd ontwaken van bewustzijn betekenen. Als theosofen hebben we
een duidelijke verantwoordelijkheid voor ons om een hergeboorte van
de menselijke geest aan te moedigen door het beginnen van een dialoog,
gebruikmakend van gewone woorden, onder het toepassen van de nieuwe
ontdekkingen die in onze tijd zijn gedaan, en door het nadenken daarover
en hun verwikkelingen.
In het licht van theosofie worden de meest sombere problemen van onze
moderne wereld verlicht met nieuwe mogelijkheden en perspectieven. Er
zijn oplossingen voor de vraagstukken van onze tijd, die kunnen
worden ontdekt wanneer het licht van deze eeuwige wijsheid er door onze
intuïtie op wordt gericht. Theosofie, wanneer het eenvoudig wordt
gebracht en het direct uit het hart komt, raakt een gevoelige snaar
in allen die lijden omdat het zinvolle mogelijkheden wakker roept en
een diepere betekenis geeft aan het leven. Het is de grotere visie en
het grotere beeld, innerlijk aanwezig in theosofie, waar de gezondheid
en groei van het menselijk denken van afhangt en waardoor een begrijpelijke
kennis van de theosofie kan worden verworven.
De belangrijke vraagstukken van onze tijd zijn de uiterlijke manifestaties
van het verlies van onze geestelijke erfenis. Er is geen snelle oplossing,
maar de theosofie beschikt over een goedgevulde graanschuur met ideeën
en idealen, waardoor we kunnen leven en door dat te doen – kunnen
delen niet in de vorm van dogma’s, maar als hulpmiddelen om de
reis van de hele natuur voort te zetten – in een opwaartse, innerlijke,
oneindige en spiraalsgewijze evolutie.
Noten
- H.P. Blavatsky aan de Amerikaanse Conventies:
1888-1891, blz. 20.
- Een Sanskrietterm die in het hindoeïsme en de
theosofie gebruikt wordt voor de spirituele en materiële aspecten
van de verschillende werelden waaruit een kosmos is opgebouwd.