Theosophical University Press Agency

Op zoek naar een levensfilosofie

Herbert Edlund

Veel mensen die daadwerkelijk zoeken naar antwoorden op fundamentele vragen, zijn ervan overtuigd dat ons bestaan niet een stoffelijke, slechts eenmalige gebeurtenis is die begint met de geboorte en eindigt met de dood van het lichaam. We voelen intuïtief dat dit aardse leven van 70 of 80 jaar niet ons hele bestaan is. We willen het in een groter verband van tijd en ruimte plaatsen en ieder levend wezen zien als een belangrijk deel van een organisch, zinvol heelal met meer bestaansgebieden dan alleen het stoffelijke. We willen een antwoord op vragen als: Waar gaan we heen na de dood van ons lichaam? Welk deel van ons blijft voortbestaan? Welke wezens zijn hoger ontwikkeld dan de mens? Waar zijn die wezens en wat is hun relatie met ons? Welke rol speelt onze aarde in het onmetelijke heelal? Wie heeft het plan voor de kosmische ontwikkeling ontworpen en waar voert het heen?

We kunnen naar antwoorden op zulke vragen zoeken in de veelzijdige literatuur van wetenschap, mystiek, religie en filosofie. Dit zoeken is niet alleen een tocht langs ware kennis en goed gefundeerde betogen, maar ook langs bespiegelingen, onbevestigde begrippen en min of meer geloofwaardige ideeën. We moeten ook kritisch en op onze hoede blijven en het materiaal met ons intellectuele en intuïtieve onderscheidingsvermogen schiften. Vaak krijgt men de indruk dat veel mensen van de ene opvatting naar de andere overstappen zonder dat ze enig idee hebben waar ze eigenlijk naar zoeken. Veel mensen zijn zo in verwarring gebracht door de verschillende zienswijzen die zich voordoen, dat ze niet weten wat ze moeten geloven. Velen zijn zo weinig kritisch dat ze bijna alles geloven wat ze horen of lezen. Daarom heeft een mens behoefte aan een toetssteen bij zijn zoeken.

Wat vinden we op onze speurtocht naar licht in geschreven materiaal? Wetenschappelijke literatuur bevat redelijk exacte beschrijvingen van de structuur en de processen van de stoffelijke werkelijkheid. Door waarnemingen en experimenten hebben bepaalde wetenschapsmensen uitgebreide kennis verworven over de mensheid en de natuur – zeer betrouwbare kennis, maar beperkt door mechanistische hypothesen. Toonaangevende wetenschappers pleiten echter hoe langer hoe meer voor een niet-mechanistisch wereldbeeld en in verschillende takken van wetenschap begint men onderwerpen te behandelen die boven het stoffelijke uitreiken, zoals bijna-doodervaringen en uittredingen. Omdat echter de methoden en analyses die men bij het onderzoek van zulke verschijnselen gebruikt twijfelachtig zijn, is het niet mogelijk daaruit dwingende conclusies te trekken. De resultaten wijzen niettemin op het bestaan van een onstoffelijke werkelijkheid, waarover men bewijsbare kennis zou kunnen verkrijgen indien wetenschappers hun onderzoek van verschijnselen die vanouds als mystiek worden beschouwd, zouden uitbreiden en intensiveren.

De mystieke literatuur gaat niet over stoffelijke, aantoonbare feiten, maar over psychische verschijnselen en de opvattingen over de stoffelijke en onstoffelijke werkelijkheid die daaruit voortvloeien. Mystieke ervaringen kunnen spontaan plaatsvinden of opzettelijk worden opgewekt door de wil, door concentratie-oefeningen en door ernstige ziekte, drugs of hypnose. Omdat ze illusoir zijn, kunnen ze heel bedrieglijk zijn. Daarom is het onverstandig een voortijdige ontwikkeling van paranormale vermogens te bevorderen. We kunnen zulke manifestaties in twee groepen verdelen: ten eerste, fysiek waarneembare verschijnselen zoals verschijningen, verplaatsingen op afstand of psychokinese; en ten tweede, persoonlijke ervaringen zoals bijna-doodervaringen, heldere dromen, uittreding, helderziendheid, telepathie, voorkennis, psychometrie en ‘channeling’.

Deze verschillende soorten ervaringen hebben een uiteenlopende betekenis voor het verwerven van inzicht in de niet-stoffelijke werkelijkheid. Er is bijvoorbeeld sprake van unio mystica – als de mysticus zich één voelt met het goddelijke, ziet hoe heelallen ontstaan en verdwijnen, de bedoeling van mondiale gebeurtenissen begrijpt, of vérstrekkende kennis verkrijgt. Beschrijvingen van dergelijke ervaringen lijken in hoge mate met elkaar overeen te komen, maar berichten erover lopen zover uiteen dat ze elkaar zelfs tegenspreken en moeten daarom met enige reserve worden bekeken.

Veel gewone mensen hebben ongetwijfeld bovennatuurlijke ervaringen gehad die goed gefundeerd en relevant lijken, terwijl andere duidelijk onecht zijn. We moeten de geloofwaardigheid van ieder verschijnsel op zich beoordelen en bedenken dat verschillende verklaringen mogelijk zijn. De mystiek heeft tot nu toe niet veel wetenschappelijke aandacht getrokken en betrouwbaar onderzoek is nodig.

In de religieuze literatuur lopen opvattingen over de werkelijkheid ver uiteen. Sommige godsdiensten beschouwen de schepping van de wereld en de loop van de gebeurtenissen ervan als een uniek en eenmalig verschijnsel, terwijl andere geloven dat werelden ontstaan en verdwijnen in een nooit eindigende opeenvolging. Sommige godsdiensten bepleiten geloof in één oppermachtige God, andere wijzen naar een veelheid van goden en bovenmenselijke wezens. Bepaalde godsdiensten zeggen dat de mens maar één leven op aarde heeft, andere dat hij herhaaldelijk reïncarneert. En de ene godsdienst verzekert ons dat verlossing na de dood van de mens afhankelijk is van goddelijke genade en ontferming, een andere zegt weer dat ieder mens zijn eigen verlosser is.

Religieuze opvattingen over de werkelijkheid zijn gebaseerd op verschillende heilige geschriften die, naar men zegt, hun ontstaan te danken hebben aan bovenzinnelijke openbaringen en die onvoorwaardelijk echt zijn verklaard. In de monotheïstische godsdiensten – jodendom, christendom en islam – heeft de enige bestaande God de openbaringen via zijn boodschappers overgebracht. Omdat we weinig kans hebben de waarheid ervan te controleren, moet men ze aanvaarden of afwijzen zoals ze worden gegeven. In het boeddhisme en hindoeïsme ligt de oorsprong van de openbaringen niet altijd bij een bovenmenselijk wezen, maar deze kunnen afkomstig zijn van hoogontwikkelde mensen die door hun eigen geestelijke kracht bovenzinnelijke kennis hebben verworven. Hun leringen bevatten heel veel mystieke en filosofische elementen met nieuwe perspectieven op fundamentele zaken. Ze zijn een uitdaging voor ons verstand en onze intuïtie, omdat we meer mogelijkheden hebben de waarheid ervan te beoordelen dan het geval is bij goddelijke openbaringen.

Naast de oudere godsdiensten en hun ontelbare sekten en moderne vertakkingen, kunnen we ook moderne stromingen in ogenschouw nemen, zoals het spiritisme en de antroposofie. Hoewel ze veelomvattend zijn en uitvoerige antwoorden geven op bepaalde essentiële vragen, maken ze vaak sterk de indruk van fantasie en speculatie en het kan daarom moeilijk zijn na te gaan hoeveel waarheid ze bevatten. Hoewel veel van de aangereikte ideeën zijn terug te voeren op de oude wijsheid of theos-sophia, zijn ze zo vermengd met en verdraaid door uiteenlopende interpretaties en geplaatst in een verband waarin ze niet thuishoren, dat de zoeker echt een toetssteen nodig heeft. Daar komt nog bij dat dergelijke opvattingen vaak in het leven zijn geroepen door één enkele persoon, die begrippen formuleerde op grond van een persoonlijke ervaring die voor anderen al of niet geldig is. Bovendien geven ze maar zelden een logische, alomvattende wereldbeschouwing.

In filosofische literatuur geven scherpzinnige denkers hun bijzondere kijk op de wereld, op de mensheid en op het bestaan, waarbij ze zich vrijelijk in het grensgebied tussen wetenschappelijke feiten en religieuze geloofsopvattingen bewegen. Met een beroep op het verstand houden ze zich bezig met de stoffelijke natuur van de wereld, het doel van het leven, methoden om kennis te vergaren en morele waarden.

Disciplines zoals logica leren ons het denken te beheersen, terwijl boeiende bespiegelingen en goed gefundeerde betogen van filosofen zoals Plato, Leibniz en Von Schelling ons verstand voorzien van stimulerende onderwerpen om te overdenken.

Het is veelbetekenend dat we in de culturele erfenis van veel volken mythen, legenden, drama’s en verhalen aantreffen met een wijsgerige inhoud. In oude tijden werden filosofische waarheden doorgaans in symbolische vorm gehuld, niet alleen om ze voor onwaardigen te verbergen, maar ook om gemakkelijk te onthouden formuleringen te bieden voor het gewone volk dat in die tijd niet kon lezen. Op die manier zijn de mythische overleveringen door de eeuwen heen bewaard gebleven voor toekomstige generaties, maar we moeten er wel voor openstaan om hun diepere inhoud te begrijpen.

Ondanks de zeer omvangrijke literatuur die tegenwoordig beschikbaar is, blijft het zoeken naar echte waarheid een veeleisende opgave – het leven dwingt ons beslissingen te nemen en onze weg te kiezen, anders zullen we op onze zoektocht niet vorderen. We moeten niet alleen kritisch en waakzaam zijn bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van ontvangen waarheden, maar ook vertrouwen op onze eigen schat aan ervaringen en het meest van alles op onze intuïtie – die opmerkelijke stroom van impulsen uit ons innerlijk wezen die ons gewone bewustzijn kan verlichten. Volgens de theosofische traditie kunnen we die intuïtieve stroom activeren door oprechtheid en onbaatzuchtigheid in gedachten en gevoelens en in woord en daad – alle esoterische leraren leggen de nadruk op het primaire belang van individuele en collectieve inspanning in die richting.


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 1996

© 1996 Theosophical University Press Agency