Theosophical University Press Agency

De ideeën van Judge over gezondheid

Richard E. Hiltner, M.D.

Het is misschien passend om bij de herdenking van de honderdste sterfdag van William Quan Judge zijn wijsheid en kennis van verschillende aspecten van gezondheid opnieuw te evalueren. Judge legde er de nadruk op dat de mens een microkosmos is die een weerspiegeling is van de macrokosmos. Als iemand wil begrijpen wat gezondheid is, moet hij eerst begrijpen wat een mens is en wat zijn rol is in dit universum.

Aan het begin van iedere kosmische hiërarchie, zoals onze planeetketen, manifesteert het onkenbare of sat goddelijke volledig bewuste wezens of jivanmukta’s (vrije levens), samen met goddelijke elementalen of onbewuste godsvonken, om het bouwen van de nieuwe kosmos in te leiden. Uit deze jivanmukta’s of monadische essenties worden monaden gevormd die kunnen worden omschreven als

een spirituele entiteit die voor ons mensen ondeelbaar is; ze is een goddelijk-spiritueel levensatoom, maar ondeelbaar omdat haar intrinsieke eigenschap, zoals wij mensen ons die voorstellen, homogeniteit is, terwijl die van het fysieke atoom, waarboven ons bewustzijn zich beweegt, deelbaarheid is – het is een samengesteld heterogeen deeltje.

Monaden zijn eeuwige, een eenheid vormende, individuele levenscentra, bewustzijnscentra, onsterfelijk gedurende een zonnemanvantara, daarom eeuwig, ongeboren, onvergankelijk. Daarom is ieder van die monaden – en hun aantal is oneindig – het middelpunt van het Al, want het goddelijke of het Al is DAT waarvan het centrum overal is en de omtrek of grens nergens.
G. de Purucker, Occulte woordentolk, blz. 131

In Suggestions and Aids spreekt Judge over ‘goden, monaden en atomen’1 en vermeldt dat de monaden uit zichzelf, uit hun innerlijk, iets afscheiden, om verschillende lagere voertuigen te vormen, van het meest goddelijke (de monadische essentie) tot de geestelijke, menselijke, dierlijke, plantaardige, minerale en ten slotte de astrale monade of het ‘levensatoom’ dat het stoffelijke atoom vormt. Tegen deze achtergrond is het onmogelijk om de mens als alleen maar een stoffelijk lichaam te zien. In feite is het lichaam de droesem en het bezinksel van de mens. Ter illustratie van de ideeën van Judge op het gebied van gezondheid is de volgende aanhaling misschien passend:

Lichamelijke kwalen kunnen hier ruwweg in twee klassen worden ingedeeld; de ene betreft kwalen die acuut zijn of het gevolg van de verbeelding of de reactie van de verbeelding op de processen in het lichaam; de andere betreft kwalen die het gevolg zijn van krachtig fysiek karma dat zich openbaart in ziekten van het sterfelijke omhulsel, en staat geheel buiten het bereik van de verbeelding en is niet het gevolg van reacties die voortkomen uit het denken van degene die eraan lijdt . . .

. . . In de eerste klasse zullen de lichamelijke moeilijkheden – veroorzaakt door de reactie – op natuurlijke wijze verdwijnen zodra de persoon zich oefent het leven opgewekt tegemoet te treden en een onafhankelijker gemoedstoestand bereikt . . . H.P. Blavatsky zegt: ‘Dit is het hele geheim. De helft, zo niet twee derde van onze kwalen en ziekten zijn de vruchten van onze verbeelding en angsten. Vernietig de laatste en geef een andere wending aan de eerste, en de natuur zal de rest doen.’

Voor de tweede klasse van ziekten geldt inderdaad – zoals in de alternatieve geneeskunde vaak wordt gezegd – dat deze door het denken ontstaan, maar het is verkeerd te veronderstellen dat de huidige gedachten in dit lichaam ervoor verantwoordelijk zijn. Het zijn de gedachten uit een vorig leven en deze zijn volledig uit het gebied van het denken overgegaan naar het gebied van oorzaken van dynamische verstoring . . . om na verloop van tijd te resulteren in een probleem dat plotseling zichtbaar wordt, of dat zich voordoet doordat we in omstandigheden komen waarin we met ziekteverwekkers in aanraking komen. Want karma werkt niet alleen op ons in door de moeilijkheden die we hebben geërfd, maar ook in overeenstemming met de neigingen die wij in een vorig leven in onszelf hebben ontwikkeld . . .

Deze oorzaken van ziekte afkomstig uit het vorige leven, die zich toen op het gebied van het denken bevonden en in dit leven mechanische oorzaken zijn geworden, zijn nu in ons gestel bezig via het juiste kanaal naar buiten te komen, en dat is via een fysiek, mechanisch kanaal . . . Ze moeten met de gebruikelijke methoden worden behandeld: door hygiëne, geneesmiddelen, chirurgie en dieet.2

Een beroemde Amerikaanse homeopathische arts, Constantine Hering, M.D., heeft eens gezegd dat een ziekte naar gelang iemand vooruitgaat of beter wordt, langs vier hoofdlijnen verloopt:

1) van een belangrijk orgaan naar een minder belangrijk orgaan;
2) van boven naar beneden;
3) van binnen naar buiten;
4) in de omgekeerde volgorde van het verschijnen.

Deze constateringen zijn in overeenstemming met de ideeën van Judge over het verplaatsen van de ziekte van de geest of de hogere niveaus naar het stoffelijke gebied – dat wil zeggen, het verplaatsen van het meer belangrijke niveau van de mens naar een minder belangrijk niveau; van boven – de hersenen die de belangrijkste fysieke organen zijn – naar beneden; van binnen naar buiten, want de huid vormt de buitenkant van het stoffelijk lichaam en is relatief minder belangrijk dan de inwendige organen. De omgekeerde volgorde van het verschijnen geldt vooral voor het onderdrukken van de ziekte, volgens welk patroon het ook maar verloopt.

Judge was erg bezorgd over het onderdrukken van ziekte (Eng. disease – letterlijk: ‘het ontbreken van gemak’ of ‘gebrek aan harmonie’) en het terugdrijven van een fysiek probleem naar de mentale of hogere niveaus. Hij was vooral bezorgd voor mensen die kiezen voor een zogenaamde genezing door de geest of een gebedsgenezing. Hij legt er de nadruk op dat de meeste van deze mensen in andere opzichten voortreffelijke mensen zijn, vriendelijk en met goede motieven. Hij was het er helemaal mee eens dat het een goede zaak is over een heldere en opgewekte geest te beschikken en dat men het leven moedig tegemoet zou moeten treden en daarbij een beroep doet op de geestelijke energie die een onlosmakelijk aspect van het heelal is. Dit zijn natuurlijk geen nieuwe ideeën. De theosofie heeft er vanaf het begin uitdrukking aan gegeven en er zijn ongetwijfeld andere gebieden van overeenstemming met deze beide filosofieën. Er zijn echter ook gebieden waarover beslist verschil van inzicht bestaat. De oprechte zorg van Judge is dat het denken wordt gebruikt om ‘het spirituele en goddelijke omlaag te halen naar deze bestaanssfeer. In geen van de oude scholen was het toegestaan de goddelijke of spirituele krachten voor zichzelf te gebruiken of ze te verkopen.’3 Hij zegt vervolgens:

De volgende misvatting ligt in het stelsel van bevestigingen en ontkenningen. Volhouden, zoals zij dat doen, dat er geen stof bestaat, dat alles geest is, en dat er geen kwaad bestaat, maar dat alles goed is, en dat ‘mijn lichaam zuiver en goed en vrij van ziekten is’, is filosofisch en zelfs taalkundig in elk opzicht onjuist. ‘Geest’ en ‘stof’ zijn termen die alleen samen kunnen bestaan, en indien de ene term wordt ontkend, moet ook de andere verdwijnen. . . . Op dezelfde manier zijn goed en kwaad twee tegengestelden die in onderlinge wisselwerking bestaan; het ene is nodig om het andere te kennen, want indien er geen kwaad was, zouden we niet weten wat we het goede moeten noemen. Men zou evengoed kunnen zeggen dat er geen duisternis bestaat, maar dat alles licht is. . . .

. . . Het is een soort yoga zonder juiste kennis van de methode; het is geblinddoekt wandelen te midden van krachten die zo subtiel en zo hevig zijn dat ze elk moment kunnen ontploffen. . . .

Ik ken verschillende gevallen, en sommige ervan leidden in feite tot krankzinnigheid die volledig aan deze praktijken is toe te schrijven.4

Judge kreeg kritiek van diverse Mental Science- of Christian Science-groepen die van mening waren dat hij de dingen niet waarnam zoals ze in werkelijkheid waren of ‘dat dit ‘geen nauwkeurig beeld geeft’ en ‘niet representatief is’. De moeilijkheid is dat de verschillende ‘metafysici’ hetzelfde over elkaar zeggen, en wanneer ze door iets zoals dit in een hoek worden gedreven, zeggen ze: ‘O, dat is niet de juiste leer.’’5

Andere gebieden waar men belangstelling voor had waren hypnotisme en mesmerisme. Judge heeft veel over deze controversiële onderwerpen geschreven. In één artikel zegt hij dat H.P. Blavatsky vertelde dat de hypnotiseur een fluïdum van zich afwerpt dat ‘deels uit astrale substantie die iedereen omringt, en deels uit fysieke atomen in een fijn verdeelde toestand’.6 Daarom wordt door hypnose het astrale lichaam (lingasarira) het meest beïnvloed.

Nadat een kind zich volledig heeft ontwikkeld, maar nog niet is geboren, ligt deze vorm vast en is samenhangend en blijvend, en vanaf dat moment tot aan de dood verandert deze bijna niet . . . Deze verandert slechts van leven op leven; . . . De innerlijke vorm is als het ware de verzamelaar van de zichtbare atomen die onze uiterlijke verschijning bepalen. . . . de astrale zintuigen van ieder individu zijn de rechtstreekse erfenis van zijn eigen vroegere incarnaties en zijn niet het gevolg van overerving, ze kunnen hun eigen ervaring niet overstijgen, en daarom zijn hun waarnemingen daardoor beperkt, . . . Deze innerlijke zintuigen kunnen onder bepaalde omstandigheden op elke afstand waarnemen, ongeacht plaats of eventuele belemmeringen. Maar ze kunnen niet alles zien; ook kunnen ze de aard van alles wat ze zien niet altijd begrijpen. Soms zien ze iets waarmee ze niet vertrouwd zijn. En ook gebeurt het vaak dat ze berichten dat ze datgene hebben gezien wat de mesmerist van hen verlangde dat ze zouden zien, en dan geven ze in feite onbetrouwbare informatie. . . . Daarom ontstaan er fouten als we vertrouwen op wat hij [de persoon onder hypnose] in die toestand zegt over iets waarvoor filosofisch inzicht nodig is, behalve in enkele zeldzame gevallen die zo weinig voorkomen dat we daaraan nu geen aandacht hoeven te schenken. . . Veel mensen worden misleid door te veronderstellen dat het hoger zelf het antwoord geeft of dat er een geest of zoiets aanwezig is, maar het is slechts een van de vele innerlijke personen die spreekt, of beter gezegd die de spraakorganen hun taak laat vervullen.7

. . . de vreemde ‘herhaling van toestanden’ en de ogenschijnlijk duidelijke deling of scheiding van de intelligentie in één mens, worden alle verklaard door de oude oosterse methode die de innerlijke vermogens van de mens in zeven klassen verdeelt, in elk waarvan het verborgen zelf – het ego – onafhankelijk kan handelen en dat ook doet, waarbij het lichaam slechts een grof instrument is of de plaats van handeling van de ware mens.

Deze theorie verdeelt hem in zeven niveaus van handeling, op elk waarvan het ego of verborgen zelf bewust kan handelen op een bijzondere voor dat gebied geschikte manier, en ook kan delen in het bewustzijn en de ervaring van de niveaus erboven maar niet eronder. En elk van deze lagen of velden van bewustzijn wordt verder verdeeld in andere onderafdelingen, en in elk daarvan kan een afzonderlijke ervaring en handeling plaatshebben, of alle kunnen worden gecombineerd.8

Judge verklaart vervolgens dat het mesmerisme vaak magnetisme (soms ook ‘handoplegging’) wordt genoemd en in de eerste plaats te maken heeft met het overbrengen van levenskracht of prana van de genezer naar de zieke mens. Mesmerisme is niet hetzelfde als hypnotisme.

Bij hypnose trekken de cellen van het lichaam en de hersenen samen van de periferie naar het centrum. Dit proces is in werkelijkheid een verschijnsel van de toestand van de dood, en is het tegenovergestelde van het mesmerische effect; en dit feit is de medische wereld niet bekend, en dat zal het zoals ze nu te werk gaat ook niet worden omdat post mortum onderzoek nooit de werking van een levende cel onthult. Magnetisme door menselijke invloed begint van binnenuit en gaat dan naar de buitenkant en openbaart zo een verschijnsel van het leven – precies het tegenovergestelde van hypnotisme. En het gebruik van magnetisme is niet verwerpelijk; niettemin zou het in de praktijk moeten worden beperkt tot competente leden van de medische beroepsgroep. . . . Alle aspecten van deze soort anesthesie kunnen zonder enige slechte gevolgen door het mesmerisme worden gekopieerd.9

Er werden een aantal andere gevaren aangeduid door Judge, waaronder het wetenschappelijk onderzoek door dr. Charcot naar het probleem van suggestie of post-hypnotische suggestie. Men had ontdekt dat proefpersonen na hypnotische suggestie veel vreemde dingen konden doen, waaronder stelen en andere criminele handelingen.10 Ook is er bezorgdheid over het onderdrukken van een lichamelijke ziekte naar een dieper niveau van de geest of de ziel; zoals al gezegd, ziekte gaat van de geest of de ziel naar het stoffelijk lichaam.

Het laatste onderwerp met opmerkingen van Judge over gezondheid betreft homeopathie en de conventionele westerse geneeskunde. Homeopathie betekent letterlijk ‘gelijksoortig lijden’ of wat het nog beter weergeeft ‘het gelijke geneest het gelijke’ of ‘genezen door gelijksoortige dingen’. De homeopathie in Duitsland werd in 1810 door dr. Samuel Hahnemann gesystematiseerd. Er staan meer dan tweeduizend geneesmiddelen in de United States Homeopathic Pharmacopoeia, overwegend van plantaardige of minerale oorsprong.

Judge had enkele positieve opmerkingen over een vermaarde homeopaat, de Italiaanse graaf Mattei, die in feite bekend was om zijn gebruik van ‘subtiele plantaardige essences’ die ‘heftige pijnen konden stoppen, gezichtsvermogen herstellen, het gehoor teruggeven en abnormale gezwellen doen verdwijnen’.11 Judge vermeldt ook zijn grote eerbied voor de homeopathische arts dr. J.D. Buck die ‘een gewaardeerd medewerker was van The Path, The Theosophist, Lucifer . . .’12

Het is waarschijnlijk passend hier te vermelden dat ook H.P. Blavatsky in voor de homeopathie bemoedigende woorden sprak, maar vaststelde dat zowel de homeopathie als de allopathie (de conventionele westerse geneeswijze) stevig moesten worden aangepakt.

De homeopaten, voor hun totale afwijzing van allopathische methoden, en hun tegenstanders omdat ze hun ogen sluiten voor de feiten, en voor hun onvergeeflijke ontkenning bij voorbaat van wat ze graag zonder verificatie als kwakzalverij en oplichterij beschouwen. Het is vanzelfsprekend dat de twee methoden in de niet al te verre toekomst in de medische praktijk harmonisch zullen worden gecombineerd.13

De wijze woorden van Judge over gezondheid gelden nu evengoed als toen. De sleutel tot de oorzaak van ziekte is zelfzucht, de zelfzuchtige neigingen van een mens zowel op mentaal als psychisch gebied, in dit leven en/of in vorige levens. Vooral het stoffelijk lichaam wordt gebruikt om deze kwalen uit de diepere niveaus van de mens weg te werken. We moeten geen enkele methode gebruiken die dit proces van uitstroming blokkeert. En wat kan een mens het beste doen om ziekte te voorkomen? Onbaatzuchtige en sympathieke gedachten, controle over emoties, daden van barmhartigheid en vriendelijkheid; in één woord, door zelfvergetelheid.

Verwijzingen

  1. Echoes of the Orient, TUP, 2009-2010, 3:350-1.
  2. Op.cit., 2:290-2.
  3. Metafysische genezing’, Theosofische inzichten, TUPA, 2012, blz. 184; Echoes 1:228.
  4. Op.cit., blz. 185-7; Echoes 1:229-30.
  5. Bevestigingen en ontkenningen’, Theosofische inzichten, TUPA, 2012, blz. 188; Echoes 1:241.
  6. Mesmerisme’, Theosofische inzichten, TUPA, 2012, blz. 489-90; Echoes 2:33.
  7. Op.cit., blz. 490, 494-7; Echoes 2:33, 36-9.
  8. Hypnotism and Theosophy van W.Q. Judge. Een artikel verschenen in Jenness Miller Illustrated Monthly, New York, augustus 1893; Echoes 3:214-5.
  9. Op.cit.; Echoes 3:214.
  10. Op.cit.; Echoes 3:213.
  11. Echoes 1:283.
  12. Echoes 2:471-2.
  13. De boemannen van de wetenschap’, H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, 2:88-9.

Ziekte en gezondheid

William Quan Judge


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1996

© 1996 Theosophical University Press Agency