Theosophical University Press Agency

Oorlog en vrede

Elisabeth Prent

Mijn huis staat bij een uitloper van de Alpen. Het is een korte wandeling naar de bossen waar we na een lange werkdag rust vinden en waar de natuur met haar harmonische kleuren en vormen een ideale omlijsting biedt voor het koesteren van mooie gedachten. En toch heeft er een paar uur rijden met de auto hiervandaan een verschrikkelijke oorlog gewoed. Wanneer we naar de televisie kijken verschijnen er afschuwelijke beelden in onze huiskamers – beelden van het lijden van onze medemensen, beelden die ons op de een of andere manier raken en de hele dag bijblijven. Uitspraken en meningen over de situatie overstelpen ons en zijn soms tegenstrijdig. Ik vind het moeilijk mijn eigen mening te vormen en recht te doen aan alle partijen: de ellende, het lijden en verdriet van zoveel mensen aan alle kanten is te immens om te bevatten en er een oordeel over te vormen.

Toen ik probeerde dit conflict in een breder verband te zien, heb ik in De geheime leer gekeken. Daarin heeft Blavatsky het over de oorlog in de hemel en zegt dan

het was de oorlog tussen geest en stof. Deze oorlog zal voortduren tot de innerlijke en goddelijke mens zijn uiterlijke aardse zelf aanpast aan zijn eigen spirituele natuur. Tot die tijd zullen de duistere en vurige begeerten van dit aardse zelf in een eeuwige vijandschap zijn verwikkeld met zijn meester, de goddelijke mens. Maar eens zal het dier worden getemd, omdat zijn aard zal zijn veranderd, en er zal tussen beide weer harmonie heersen . . . 2:302-3

De oorlog tussen geest en stof geeft uitdrukking aan onze tweevoudige natuur en uiteraard aan de dualiteit zelf. De oude wijsheid leert dat de gebeurtenissen van ons dagelijks leven slechts de afspiegeling zijn van iets in hogere sferen. Wat er in de ‘hemel’ plaatsvindt, blijft voor ons abstract; het gaat ons begrip te boven. We hebben te maken met gevolgen waarvan we de oorzaken niet kennen. Op aarde worden we geconfronteerd met oorlog – die een gevolg is – als iets dat heel werkelijk en tastbaar is. De oorlog die nu aan de gang is, vormt slechts één aspect, hoewel een bijzonder pijnlijk, van een strijd die in ons eigen hart plaatsvindt – en daar vinden we de oorzaak – waar ook ter wereld. Ons innerlijk wezen is het slagveld van onze tweevoudige natuur die ons ertoe aanzet enerzijds toe te geven aan zelfzuchtige, egoïstische begeerten en verlangens, en anderzijds geestelijke gedachten en onpartijdige sympathie voor anderen te koesteren. Aan elk van ons is de keus welke kant we aan de overwinning willen helpen. Hoe meer mensen zich verenigen die zelf steun willen geven aan onzelfzuchtige pogingen en barmhartige impulsen, des te sterker zal deze verheffende kracht zijn, totdat ze ten slotte de leidende ster voor heel de mensheid wordt.

Maar is zo’n gedragslijn wel doeltreffend en realistisch? G. de Purucker stelt deze zaak aan de orde door te verklaren op welke manier de Theosophical Society ‘doordringt tot de wortels van de oorzaak van de ellende en het lijden die zich bij de mensen voordoen’:

Is er iets dat praktischer en nuttiger is dan het hart en het denken van de mensen te veranderen door daarin de krachten van verbeelding en praktische idealen op te wekken? . . . Verander het hart en het denken van de mensen door ze een perspectief te bieden en ze bekend te maken met de grootse kracht van een scheppende verbeelding en alle oorzaken van lijden en ellende zullen ophouden te bestaan. . . .

Wat doet de TS op een praktische manier voor de mensheid? Ik kom terug op deze gedachte: Zij verandert het denken en het hart van mensen naar een hoger plan en verenigt hen. Wanneer dit wordt gedaan, wordt alles gedaan.
Messages to Conventions, blz. 149-52

Het is een grote uitdaging te proberen een radicale verandering teweeg te brengen – een verandering vanuit de wortels zelf – teneinde de mensheid te helpen. Het is een andere benadering zich tot het innerlijke zelf te wenden om de mensen uit te leggen wat ze in essentie zijn. Naarmate we dit innerlijke zelf de mogelijkheid bieden zich meer ten volle te manifesteren, zal het de leidende factor in het menselijk denken en handelen worden, want alleen dit laatste kan dat wat scheidt de baas worden, en herkennen wat mensen gemeen hebben; alleen dit zelf kan ons langs het smalle pad leiden dat uiteindelijk vrede zal brengen.

Het boeddhisme leert dat er lijden is, dat er een oorzaak van het lijden is, en dat er een edel achtvoudig pad bestaat dat naar het opheffen van het lijden voert. Alle deugden op dit pad zijn karakteristiek voor het innerlijke zelf en leiden naar kennis van de oorzaken van het lijden en de uiteindelijke uitroeiing hiervan. Veel verschillende deugden moeten worden ontwikkeld, maar men komt ze alle tegen op het slagveld van het dagelijks leven. Ze helpen ons het innerlijke vuur te doen ontwaken dat ons in staat stelt het zelfloze van het zelfzuchtige, het hogere van het lagere, het goede van het slechte, het liefdevolle van het boosaardige te onderscheiden. Zulke eigenschappen kunnen niet door alleen de rede worden herkend; zuiver logisch denken kan ze niet definiëren. Ze komen uit dezelfde geestelijke bron en deze bron is voor iedereen identiek. Zoals Katherine Tingley opmerkte:

de grote kracht van het goddelijke heelal bevindt zich in het hart van ieder mens, zelfs in dat van de meest armzalige en ongelukkige, en de mens hoeft er niet een heel leven over te doen, hoeft er geen jaar over te doen om de god in zichzelf te ontdekken. Als hij de moed bezit de problemen onder ogen te zien, kan hij hem in een oogwenk ontdekken. . . .

. . . We zouden inzicht kunnen krijgen in het eeuwige bestaan als we voorbij het denken doordrongen tot het ware zelf in ons, en daar de bewuste kracht vonden die ons wegvoert van het zintuiglijk leven en over de hoge muur van het denken brengt. . . .

. . . De goddelijke wetten zijn grootser dan menselijke wetten. Ze zijn blijvend en eeuwig en veranderen niet: door politieke stelsels worden ze niet beroerd, en sektarische invloeden tasten ze niet aan. Juist denken en handelen kunnen ons altijd, tijdelijk, doen opstijgen naar het gebied van de ziel en als we ons daar bevinden, verheffen we de hele mensheid naar het niveau van zijn rechten en mogelijkheden en van zijn geestelijke erfdeel.
De goden wachten op ons, blz. 41, 54, 57-8

Hoe kunnen we de vrede waarnaar we verlangen bereiken? In de onschatbare rijkdom van gedachten en denkbeelden van de oude wijsheid wordt een grondtoon aangeslagen die is gebaseerd op het feit dat de godsvonk in ieder mens is, dat niets ons kan scheiden, en dat we samen een eenheid vormen. Deze grondtoon heet universele broederschap.

Artikelen over oorlog en vrede


Uit het tijdschrift Sunrise nov/dec 1999

© 1999 Theosophical University Press Agency