Ze was gehuld in slaap – zo diep dat niets haar kon verstoren.
Maar toen bewoog er iets, heel flauwtjes, alsof de fijnste sluier van
slaap werd opgelicht. Toch bleef ze onder die sluier. Zoals de duisternis
die bewoog over de oppervlakte van de wateren was er iets buiten tijd
en ruimte dat haar deed bewegen. Het leek alsof het haar een eeuwigheid
kostte om wakker te worden.
Maar toen dat gebeurde kreeg ze een ingeving. Gedurende een ogenblik
had ze een beeld van een nieuwe wereld en hoe die zou ontstaan. Het
was slechts een vaag idee in zijn meest etherische vorm. Toch was dit
de voedingsbodem voor een groot aantal creatieve energieën, en
deze lieten haar weten wat er moest worden gedaan. Haar idee zou denkbeelden
en uitdrukkingsvormen nodig hebben, een hele reeks daarvan. Haar eerste
ingeving moest worden ontwikkeld, waardoor nieuwe denkbeelden zouden
worden voortgebracht en meer details worden toegevoegd tot ze begreep
hoe het allemaal in elkaar zou passen. En dan zou ze weten wat ze ermee
moest doen.
Dit is wat ze bij haar eerste ingeving zag: een essentiële schets
van elk van deze uitdrukkingsvormen. Maar ze was nog niet zover dat
ze de details kon invullen. Ze was slechts begonnen; daarna moest ze
het loslaten. Het hele idee trok zich terug in een of andere donkere
en stille ruimte in haar bewustzijn. Ze moest er een paar nachtjes over
slapen.
Toen het zich weer bij haar aandiende, kreeg ze opnieuw een reeks creatieve
ideeën. Ze riep die etherische schetsen terug in haar herinnering
en deze werden met leven bezield. Ze zogen golven vitale energie op
en ontwikkelden zich verder. Naarmate er steeds meer details van alle
samenstellende delen van haar idee werden ingevuld, kreeg het een eigen
leven. Het werd een wereld van schepping, met rijken vol denkbeelden,
gevoelens en levenskracht. Al haar gedachten ontwikkelden zich zelfstandig,
en toch maakten ze allemaal deel uit van één dynamisch
geheel. En ze kwamen allemaal samen tot ontwikkeling.
Maar ze wist dat er nog massa’s details zouden komen. Ze zou
aan het hele idee veel meer aandacht moeten besteden. Ze moest het dus
weer loslaten en er een nachtje over slapen. Ze moest dit in feite steeds
opnieuw doen. Bij elke nieuwe inspiratieronde kwam haar creatie tot
leven en ontwikkelde zich verder. Naarmate ze gedetailleerder werd nam
ze de vorm aan van een realistisch beeld – en daarna veranderde
ze in iets wat echt opmerkelijk was. De creatie bestond niet alleen
in haar gedachten – maar zij bestond erin.
Hier kreeg ze inside-informatie. Alle dingen ontstaan van binnenuit:
van de inspiratie van één denkvermogen, een universeel
denkvermogen, de intelligentie van de kosmos. Universele intelligentie
bezielt de natuur met creatieve energieën. Ze blaast alle bestaan
leven in. En leven ontwikkelt zich door middel van steeds gedetailleerder
uitdrukkingsmiddelen, van etherische vormen tot fysieke lichamen. Nu
begreep ze welke bestemming haar eigen creatie had. Deze moest worden
uitgedrukt in de stoffelijke wereld. Vanaf het eerste begin had haar
geïnspireerde idee naar dit einddoel toegewerkt – om zich
werkelijk te belichamen in een fysiek wezen. En toen het dit tenslotte
deed – werden wij de voertuigen.
Dit is onze huidige situatie. ‘Sophia’ is het wijsheidsbeginsel
in ons, dat ons bezielt met de essentiële eenheid van het leven.
Wij zijn de voertuigen van dit denkbeeld. Onze lichamen, onze zintuiglijke
gewaarwordingen, onze emoties en onze gedachten kunnen allemaal worden
gebruikt om éénheid uit te drukken. Maar we zijn hier
nog niet echt klaar voor. Onze verstandelijke vermogens zijn vol met
de details van onze eigen bijzondere interesses, en deze scheppen een
volkomen realistisch gevoel van afgescheidenheid. Dit gevoel wordt bijna
voortdurend versterkt – door onze fysieke zintuigen, onze begeerten
en onze gedachten.
Toch leert de wijsheidstraditie dat deze verstandelijke vermogens ons
niet vertellen wie we werkelijk zijn, dat onze ware natuur een essentieel
bewustzijn is – een essentie die we met elke levensvorm delen.
Wat weerhoudt ons ervan om deze éénheid te voelen? Ons
voelen, willen en denken wordt overheerst door het ‘begeerte-denken’.
Dit is het deel van het bewustzijn dat ervoor kiest zich met persoonlijke
verlangens te identificeren. Hoe meer we proberen deze verlangens te
bevredigen des te sterker is onze identiteit als een afgescheiden zelf.
Het is dit zelfbeeld dat de meeste van onze handelingen en reacties
– fysiek, emotioneel en mentaal – bestuurt. Als we ervoor
kiezen deze vermogens te gebruiken om ons afgescheiden zelf te versterken,
dan lenen onze lichamen zich ervoor om de zintuigen te bevredigen, dan
zijn onze begeerten grotendeels gericht op eigenbelang en wordt ons
denken enorm beïnvloed door vooroordeel.
Toch is er nog een deel van het bewustzijn dat ons kan leiden –
het voertuig van Sophia. Dit is het hogere denkvermogen dat door spirituele
wijsheid wordt geïnspireerd. Met haar leiding kunnen we onze eigen
spirituele ontwikkeling sturen. In feite kunnen we ervoor kiezen
geïnspireerd te worden. Op deze manier zal Sophia’s
droombeeld zich blijven ontwikkelen – op elk niveau van ons bestaan.
In plaats van onze verstandelijke vermogens te gebruiken om meer details
toe te voegen aan ons afgescheiden zelf, kunnen we ze gebruiken op manieren
die naar verbinding met het spirituele leiden. En dit zal ons inspireren
tot nieuwe cyclussen van creativiteit.
Om op het fysieke niveau te beginnen: we zouden in ons handelen een
geest van dienstverlening kunnen tonen. Handelen ten behoeve van anderen
heeft iets heel krachtigs. Wanneer we helemaal in onze eigen persoonlijke
wereld opgaan, zal zelfs het opbrengen van ook maar één
daad van vriendelijkheid een gevoel van éénheid in ons
wakker roepen. Al is het nog zo zwak, het is onze eeuwige natuur, die
tijd en ruimte overstijgt, en die de bron is van onze ware inspiratie.
Op het niveau van verlangens zouden we ernaar kunnen streven om ons
meer om anderen te bekommeren, om gevoeliger te zijn voor hun toestand
en welzijn. Als we ons het lot van anderen aantrekken, verandert dit
onmiddellijk ons zelfzuchtige standpunt. Eén moment van mededogen
kan de illusie van afgescheidenheid doorbreken. Wanneer we ons identificeren
met het lijden van een ander levend wezen zijn we één
met het hart van het universum.
Als het op het denkvermogen aankomt, kan een flits van eenheid de meest
vastgeroeste denkgewoonten transformeren. Deze gewoonten hebben te maken
met wie we denken dat we zijn. Onze identiteit wordt gevormd door dit
beeld een leven lang in onze geest vast te houden. Maar dit kan allemaal
in een ogenblik van inzicht veranderen: onze ware natuur overstijgt
alle vormen. Ze is de bron van wijsheid en mededogen. Ze is de intelligentie
van het universum. Wij zijn allemaal een uitdrukking van de universele
geest.
Kies een inspiratie. Geef deze een zee aan gedachten, en wordt dan
creatief.