Theosophical University Press Agency

Liefde en mededogen

Rita Houthuijzen

Films, boeken, liederen – mensen kunnen niet ophouden over liefde na te denken. Wat is dat gevoel? We kunnen onze man of vrouw, ouders, kinderen, vrienden, huisdieren liefhebben; we kunnen houden van een hobby, zoals voetbal of het verzamelen van postzegels. Heel wat soorten liefde zijn zelfzuchtig omdat men er iets voor terug wil. Het tijdelijke geluk dat deze gevoelens ons brengen geeft voldoening, maar het is niet blijvend.

Ook al ervaart en uit ieder mens liefde op een andere manier, de liefde die is geworteld in de kern van ons wezen is in ons allemaal gelijk en overschaduwt elke andere vorm van liefde. Ze is nauwelijks te begrijpen, ze maakt geen onderscheid, kent geen voorkeur, maar blijkt de grondslag te vormen van planeten, zonnen en goden, al wat boven en beneden is, binnen en buiten, dichtbij en ver weg – een alomvattende en meedogende liefde. Ze onthult een eenheid van al wat bestaat; het besef van deze universele eenheid en broederschap maakt het ons mogelijk de ware betekenis van liefde te begrijpen.

Liefde en mededogen zijn nauw verwant. Als we iets afschuwelijks zien, zoals beelden van mensen die verhongeren en lijden, willen we helpen en vaak voelen we ons ook ongelukkig en hebben we medelijden – een normale emotionele reactie. Vreemd genoeg is het mogelijk dat het emotionele aspect ons verlamt en verhindert te doen wat er gedaan moet worden. Mededogen dat berust op een diep begrip van al wat leeft, neemt dezelfde dingen waar zonder de sterk emotionele reactie. Het is ongetwijfeld moeilijk liefde te voelen zonder ons door onze emoties te laten meeslepen – we zijn namelijk geen goden, we zijn mensen te midden van een ingewikkeld leerproces hier op aarde. We worstelen, vallen en maken fouten. We denken dat de wereld tamelijk onrechtvaardig is, voelen ons soms machteloos en vragen ons af wat we moeten doen en hoe we moeten handelen. We zijn per slot van rekening ‘slechts’ mensen. Maar is dat waar? Is er in ieder mens niet een latente god aanwezig? Hebben we niet een hoger en een lager bewustzijn? Ons lagere bewustzijn, dat niet onsterfelijk is, neigt tot jaloezie, hebzucht, seksuele driften, machtsgevoelens, enzovoort. Ons hogere bewustzijn huist in het reïncarnerende ego, dat in leven na leven blijft bestaan. Goddelijk en vol liefde is hij onze gids, en als we naar zijn innerlijke stem proberen te luisteren, voelen we een liefde en mededogen die alles omvatten.

Al hebben oude leraren zoals Boeddha en Christus ons geleerd dat we voor onszelf verantwoordelijk zijn, geloven velen toch dat een Almachtige God of het plaatsvervangend lijden onze vrijheid van keuze beknot of ons vrijwaart voor de gevolgen van onze daden, zodat we niet allen verantwoordelijk zijn voor wat er in de wereld gebeurt. Maar god is geen wezen los van ons: wij zijn god, en al vergeeft de natuur, ze is ook rechtvaardig – wijzelf zijn de natuur! Als we bijvoorbeeld slecht gehumeurd zijn voelt onze omgeving dat, met het gevolg dat anderen vaak negatief op ons reageren en we ons nog slechter voelen. De gevolgen van onze daden zijn naar ons teruggekeerd. Deze voortdurende wisselwerking tussen mensen schept de situaties in het dagelijkse, nationale en zelfs internationale leven. Het is een voortdurende karmische beweging. Als de mensheid haar zelfzuchtige wil tegenover de geestelijke wetten van het heelal plaatst, zal de natuur, die in diepste wezen evenwicht en onpersoonlijke harmonie is, reageren en zullen smart, strijd en lijden de onvermijdelijke gevolgen zijn.

‘Verbeter de wereld en begin bij uzelf’, zegt een oud spreekwoord. En wat is moeilijker dan aan onszelf te werken, onze eigen fouten onder ogen te zien? We zien de wereld te vaak als slachtoffers. In werkelijkheid zijn er geen slachtoffers en het is tijdverspilling ons leven door te brengen in zelfbeklag. Er is moed nodig: als we situaties eerlijk onder ogen zien, negatieve gevoelens bestrijden, het leven zien als een uitdaging, dan benaderen we elk probleem zo positief mogelijk, al is dat vaak moeilijk. Het hogere bewustzijn, dat van nature meedogend is, blijft zoeken naar harmonie en evenwicht. We kunnen de lagere aspecten van ons bewustzijn accepteren zonder dat ze de bovenhand krijgen, door het hoger zelf te zoeken en naar de daaruit voortkomende gevoelens te handelen. Het is duidelijk dat we moeten werken aan onszelf, dat we onszelf en zelfs de fouten moeten liefhebben, om alle liefde die wij hebben ontvangen aan anderen te kunnen doorgeven.

Mensen zien inderdaad de goede en slechte dingen die op hen afkomen en proberen daarvan te leren. Overal zijn er mannen en vrouwen, pioniers op de geestelijke ontdekkingsreis, die niet langer vrede hebben met de moderne levensstijl of zijn bedenkelijke beloften. Met de groei van bewustzijn gaan we beseffen wat verantwoordelijkheid betekent in de betrekkingen tussen mensen en alles om ons heen. In ieder land zoeken mensen naar de werkelijkheid, naar een weg die naar verlichting voert. Door in bewustzijn te groeien ervaren we een verlichting, een lichter worden van onze stoffelijke last, pijn en verdriet – een verlichting door te proberen ons ervan bewust te worden waarom de natuur werkt zoals ze doet. En we worden inderdaad meer bewust en meedogend omdat onze aandacht daarop wordt gericht door de fundamentele kracht van de natuur, liefde.

Voor hen die een gevoel van plicht kennen jegens hun medemensen, is verlichting een pad van zelfvergetelheid en zelfdiscipline, een worsteling die uiteindelijk uit dat wat de mensheid bezit alle geestelijke ervaringen die op aarde mogelijk zijn, alle intellectuele grootheid en liefde te voorschijn roept. Het betekent een versnelling van het normale evolutieproces – niet het overslaan van een stadium maar het concentreren in een korte periode wat op natuurlijke wijze een langere tijd vergt. Er bestaat ook verlichting door inwijding, iets wat alleen de groten van de mensheid kiezen.

De oude christelijke leer zegt ons ‘als een kind’ te zijn; een kind keert bij de geboorte terug uit de hemelwereld, vol liefde en met een atmosfeer van zuiverheid. We moeten leren elkaar lief te hebben vanuit een hogere werkelijkheid, terwijl ons leven in harmonie moet zijn met onze medemensen, de natuur en onszelf. Maar bovenal moeten we ons bekommeren om wat er gebeurt, in het bijzonder om wat we als onrechtvaardig voelen. Onze motieven en daden zijn belangrijker dan de waarneembare gevolgen; als we zoeken naar ons hogere bewustzijn, zullen we dat stellig vinden.


Uit het tijdschrift Sunrise jul/aug 1992

© 1992 Theosophical University Press Agency