Theosophical University Press Agency

Mei en november

Allan J. Stover

Vroeger gaf de plattelandsbevolking in Europa, die meer in harmonie met de natuur leefde dan tegenwoordig, door feest en dans uitdrukking aan de seizoensstemmingen van de ‘Grote Moeder’. Veel van deze natuurfeesten zijn allang vergeten. Zij die zijn gehandhaafd – Kerstmis en Pasen – zijn door de Kerk overgenomen en hebben het christendom eeuwenlang verlicht. Twee andere feestdagen, de dag van de arbeid (1 mei) en Halloween (de avond voor Allerheiligen) worden voornamelijk herinnerd als gelegenheden voor plezier en voor kinderen om kattenkwaad uit te halen. Deze twee feestdagen zijn meer aan elkaar verwant dan gewoonlijk wordt aangenomen, want hun traditionele viering komt tot ons uit een tijd dat mensen het jaar in twee helften verdeelden, zomer en winter. Volgens dit gebruik was 1 mei de eerste dag van de zomer en Halloween het begin van de winter.

Deze indeling van het jaar in twee delen is niet in strijd met ons stelsel van vier seizoenen dat is gebaseerd op de equinoxen en solstitia, maar geeft bepaalde fasen van de jaarlijkse cyclus in een meer begrijpelijke vorm aan. We kunnen op dezelfde manier de dag indelen in een periode van daglicht en een periode van duisternis, en de juiste ceremoniën verrichten tijdens zonsopkomst en zonsondergang.

In de tijd van Homerus verdeelden de Grieken op dezelfde manier de maanmaand in een periode waarin de maan toenam en een waarin ze afnam. De Chinezen waren gewend om twaalf daguren te tellen van zonsopkomst tot zonsondergang, en twaalf nachturen tot de volgende zonsopgang, ongeacht de duur van het daglicht die in de loop van het jaar verandert.

De festiviteiten van 1 mei en Halloween waren in veel opzichten vergelijkbaar met de Griekse Eleusinische mysteriedrama’s over de lente- en herfstequinox, waarin de ontvoering van Persephone naar de onderwereld en haar terugkeer worden uitgebeeld. Net als de Keltische 1 mei-god, Beltane, was Persephone zowel gever als nemer van leven, zoals dat algemeen werd begrepen, en vertegenwoordigde ze de komst van plantengroei in de lente en het vertrek ervan in de herfst. In diepere zin werd vroeger de belichaming in fysieke vorm gezien als het binnengaan in een gevangenis en het vertrek als een bevrijding van de ziel op weg naar haar ware thuis.

In zowel het noorden als het zuiden symboliseerde het begin van de zomer op 1 mei de toestroom van leven als vele, vele menigten zielen zich in plantaardige en dierlijke vormen belichamen. Zes maanden later werd tijdens de Halloween- of oogstfeesten hun vertrek gevierd als een grote levensgolf naar onzichtbare gebieden.

In het klassieke Griekenland stonden de jonge mensen langgeleden op de eerste dag van mei (Maia, godin van de groei) vroeg op en gingen van huis tot huis, terwijl ze het lied van de zwaluw zongen en ontvingen bij elk huis iets eetbaars als geschenk. Eeuwen later omkransten de jonge mensen van Rome zich met bloemen en gingen al dansend en zingend ter ere van Flora, godin van de bloemen, de groene velden in. En in de herfst, tijdens Halloween, hielden ze hun oogstfeest ter ere van Pomona, godin van de vruchten. Ver naar het noorden verzamelden grote menigten zich op 1 mei, en barden met witte baarden verhaalden toen al oude legenden van hoe op die datum de elfenmenigten van de schone Tuatha De Danaan ooit afdaalden, verborgen in een magische wolk, om strijd te leveren tegen de donkere krachten van de Fomorians, en de zomer naar het land brachten. Tijdens de avond van 1 mei werden er grote vuren op de heuveltoppen aangestoken en voelde iedereen de betekenis en innerlijke uitdaging van de gelegenheid.

Alleen als men de geschriften van een oudere tijd onderzoekt, kan de oorspronkelijke betekenis van vele moderne feesten worden begrepen, want de bron van volksgebruiken van tegenwoordig ligt diepgeworteld in die van het verleden. Zonder innerlijk begrip van de plaats van de mens in de natuur is de uiterlijke ceremonie zinloos.

Halloween, de nacht van 31 oktober, en de volgende dag op 1 november waren eens heilige en indrukwekkende feesten. Op Halloween werden alle vuren gedoofd en werden grote vreugdevuren op de heuveltoppen aangestoken, waaruit hardlopers brandende stukken hout namen en naar nabijgelegen dorpen brachten om daar de huishaarden opnieuw aan te steken. Men dacht dat de bewoners van het elfenland zich die nacht onder de mensen begaven en allerlei streken uithaalden, want van het hele jaar behoorde alleen deze nacht hun toe. Met de druïdenstemming van deze nacht, de eerbetuiging aan overledenen, het flikkerende licht op de heuveltoppen, en de halfvoelbare, halfverbeelde aanwezigheid van sprookjeswezens, moet de gelegenheid van diepe betekenis zijn geweest voor diegenen die haar begrepen, en voor iedereen een onvergetelijke ervaring.

Toen de Romeinse veroveraars de noordelijke landen binnendrongen brachten ze de gebruiken van het oogstfeest van Pomona, godin van de vruchten, met zich mee. Later voegden andere volkeren wedstrijden, liederen, waarzeggerij en het uithalen van kattenkwaad eraan toe, zodat de oorspronkelijke bedoeling van de herfstviering van Halloween nu bijna is vergeten, en daarmee het begrip van de innerlijke betekenis van de seizoenen van het jaar.

Heilige jaargetijden


Uit het tijdschrift Sunrise mei/juni 2001

© 2001 Theosophical University Press Agency