Theosophical University Press Agency

Lees de aanwijzingen als alles tegenzit

Elsa Brita Titchenell

Als we kijken wat we tot stand hebben gebracht op het gebied van menselijke waarden, ontdekken we dat onze beschaving tragisch tekortschiet in de deugden waarmee we nog steeds instemmen, waaraan we lippendienst bewijzen en waarnaar we streven. We zijn met recht trots op de moderne technologie maar we gaan vaak de ongemakkelijke opgave uit de weg om te streven naar verbetering van ons karakter waardoor we in de ware betekenis van het woord sympathieker zouden worden – prettiger in de omgang met vrienden, buren en collega’s. Hoewel kersverse ouders het vaak betreuren dat hun baby niet met een instructieboek wordt geboren, is deze veronderstelling niet helemaal waar. Het is niet zo dat wij als mensen niet weten wat er van ons wordt verwacht. Ouders onderwijzen kinderen, of zouden dat moeten doen, want ouders beschikken wèl over een instructieboek. De Gulden Regel bijvoorbeeld is in elk tijdperk en op elke plaats duidelijk naar voren gebracht. Elke religie heeft haar aandeel in vergelijkbare geboden die door wijze mannen en vrouwen zijn gegeven om de mensheid bij te staan in haar zoektocht naar wijsheid.

Ongetwijfeld hebben we op dit moment het potentieel van onze staat als mens nog niet uitgeput of het hoogtepunt van menselijke perfectie bereikt. Waarom zijn we op aarde, vragen we ons misschien af, en hoe kunnen we rechtvaardigen dat we hebben geleefd? Onze eerste plicht moet zijn om onze levenservaringen de moeite waard te maken door te streven naar een hogere bestaanstoestand, een staat die al is bereikt door hen die we als voorbeeld bewonderen. Als we ons karakter zouden verbeteren door de weg te gaan die de leraren hebben aanbevolen en zouden proberen hun gedrag te evenaren, dan zou er algauw sprake zijn van een harmonischer familie van aardbewoners die in een echt paradijs op aarde leven. Wij, het rijk van het intellect, zouden een aanwinst betekenen voor de wereldziel door onze welwillendheid uit te stralen naar de wereld om ons heen, en de pijnlijke gevolgen van eerder begaan kwaad zouden geleidelijk in evenwicht worden gebracht. Lijden zou niet langer het lot zijn voor de overgrote meerderheid van de mensheid en van de andere natuurrijken waarmee we onze leefomgeving delen.

Velen geloven dat als een verlosser onder ons zou verschijnen onze problemen zouden verdwijnen, de mensheid humaan zou worden en alles onherkenbaar zou verbeteren. Maar is deze verwachting op redelijkheid gebaseerd? Het menselijke karakter is onvolmaakt en neigt meer naar volgzaamheid en een niet doordacht geloof dan naar het ontwikkelen van de eigenschappen van verstand en gevoel die ons rechtmatig toebehoren. De cyclus van ervaring veroorzaakt een natuurlijke vooruitgang van onwetendheid naar kennis, van kennis (wetenschap) naar filosofie, en van overdenking (filosofie) naar ontzag (religie), waarna de cyclus opnieuw begint als religie door priesterdom en fanatisme wordt bezoedeld.

Hoeveel ‘verlossers’ die een hogere staat van wijsheid hebben bereikt zijn er volgens u in de loop van de geschiedenis en prehistorie gekomen en gegaan, onopgemerkt en zonder erkenning te hebben gevonden en die werden genegeerd? Weinig mensen herkennen ware grootsheid in de onopvallende, bescheiden persoon die wijsheid heeft verworven. Sommigen hebben geopperd dat als Jezus Christus opnieuw onder ons zou verschijnen hij opnieuw zou worden gedood – dit is misschien overdreven, maar zonder twijfel zou hij voor een onruststoker worden aangezien en worden gemeden door gerespecteerde burgers die waardigheid afmeten aan bezittingen, en die leven op een manier die zo duidelijk verschilt van die van het nederige vissersvolk uit de oudheid. Nu wordt Jezus vernederd doordat hij onderwerp is van verering en ophemeling terwijl zijn leringen op grote schaal worden genegeerd – leringen die, indien toegepast, voor de wereld van zeer grote waarde zouden kunnen zijn.

Het voortzetten van deze gedragslijn is net zo dwaas als informatie inwinnen bij een advocaat of arts en vervolgens het verkregen advies in de wind slaan. Maar de meeste mensen herkennen deze situatie niet als die wordt toegepast op de religies die altijd aanwezig en toegankelijk zijn. Elke wijze heeft dezelfde geboden gegeven en ernaar geleefd, maar de meesten van ons verkiezen toe te geven aan aardse verlangens. Het verbeteren van menselijke omstandigheden zou niet alleen betekenen dat er verbetering wordt gebracht in betreurenswaardige armoede en ziekten die in bijna elke beschaving zo vaak voorkomen, maar dat de belangstelling wordt gericht op het algemeen welzijn, waardoor het beperkende eigenbelang dat op de activiteiten van de mens zo’n groot stempel drukt, zal afnemen.

We erkennen allemaal dat er nog veel te verbeteren valt in onze instelling, maar de panacee die samenlevingen radicaal zou kunnen veranderen en die de stroom van gebeurtenissen zou ombuigen naar een meer universeel gevoel van sympathie voor elkaar is er – en is er altijd geweest – we hebben eenvoudig genegeerd om ernaar op zoek te gaan. Geen verlosser kan wijziging brengen in wat nodig moet worden veranderd; het gaat erom dat elk lid van de menselijke familie de aanwijzingen moet volgen die Hij heeft gegeven – wie Hij (of Zij) in zijn of haar volk of religie ook is.


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 2002

© 2002 Theosophical University Press Agency