Theosophical University Press Agency

Het opkomende getij van een nieuw tijdperk*

Allan J. Stover

*Vertaald uit Theosophical Forum, april 1948.

Op 11 mei 1948 eindigt het zevende jaar van de cyclus die begon met de gedenkwaardige avond van 11 mei 1941 toen Uranus, Jupiter, Venus, Mercurius en de zon op één lijn, of bijna op één lijn, stonden in het sterrenbeeld Stier; met de maan in oppositie en Mars loodrecht daarop. Op de avond van de conjunctie zei G. de Purucker het volgende:

Vandaag is het de 11de mei, een belangrijke dag in onze lotsbestemming. Veel mensen hebben verkeerd begrepen wat ik over deze dag heb gezegd. Veel anderen hadden een werkelijke verstandelijke belangstelling over de vraag hoe het is om te leven aan het einde van een groot tijdperk en een nieuw te beginnen. Wij zijn nu op dit punt waar het oude vanavond sterft, om middernacht of daaromtrent en het nieuwe tijdperk wordt geboren. Zoals ze in Frankrijk en Engeland zeggen: de koning is dood; lang leve de koning.

De voorbereiding hiervoor vond plaats in februari 1898, aan het eind van de eerste 5000 jaar van kaliyuga. . . . Deze cyclus zal de hele wereld beïnvloeden, maar in het bijzonder het westelijke deel en zal, als ik het goed zie, op haar beurt een renaissance van de oosterse cultuur met zich brengen. Komende gebeurtenissen werpen hun schaduwen vooruit, en ik bid de goden dat in de komende eeuwen de westerse mens zich rechtvaardig en eervol zal gedragen. Zo niet, dan is zijn tijd voorbij; als hij het wel doet, dan zal hij kunnen meewerken met de cyclus die vanavond begint.

Wat wordt mijn hart gekweld door de dwaasheid van mensen. Zo prachtig en gezegend zijn de wegen van gerechtigheid; zo smartelijk zijn de wegen van het kwaad. Gezegend zijn de vredestichters, want zij zullen alles erven.

Een dergelijke conjunctie was er in 3102 v.Chr. waarbij Venus dezelfde rol vervulde als Mars in die van 1941. Zoals we weten duidde het jaar 3102 v.Chr. het begin van kaliyuga aan, het sterfjaar van Krishna. De wetenschap heeft ontdekt dat verscheidene duizenden jaren daarvoor een ‘klimatologisch optimum’ bestond waarin het wereldklimaat veel warmer was dan nu; de poolzeeën waren vrij van ijs en de berggletsjers waren geslonken tot enkele ijsresten op de hoogste toppen. Kort na het begin van kaliyuga veranderde dit alles en ruwweg 4000 jaar geleden begonnen de poolzeeën weer dicht te vriezen, de nieuw ontstane gletsjers zakten af in vruchtbare dalen en de volkeren die geïsoleerd raakten door de kou vergaten algauw wat ze wisten over hun buren. Sindsdien heeft deze koudegolf zich voortgezet en zich weer teruggetrokken in kortere cyclussen, elk daarvan vergezeld door de oorlogen en migraties van volkeren zoals we die uit de geschiedenis kennen.

Gemiddelde wereldtemperatuur

Gemiddelde wereldtemperatuur van 18.000 jaar geleden tot nu.
[Bron: J.A. Eddy, OIES, en R.S. Bradley, University of Massachusetts, Earthquest, lente 1991]

Veel mensen denken dat het ‘klimatologisch optimum’, dat meerdere duizenden jaren duurde, een tijd was waarin de hele wereld bekend was. Prof. A.W. Brogger die in 1936 in Oslo doceerde, sprak over deze periode als de gouden eeuw van diepzee-scheepvaart die ongeveer 3000 jaar v.Chr. haar hoogtepunt zou hebben gehad. Stefansson zegt dat de theorie dat ‘de mensen van de Oude Wereld de Amerika’s ontdekten van Brazilië tot Groenland, tijdens Broggers gouden eeuw van scheepvaart vijfduizend jaar geleden, en misschien nog vroeger, berust op niet meer dan mogelijkheden en waarschijnlijkheden. Tot nu toe kunnen we deze theorie niet met zekerheid aantonen, maar we kunnen haar wel aannemelijk maken.’

In haar Theosophical Glossary stelt H.P. Blavatsky het bezoek van Arjuna aan Amerika (Patala) op 5000 jaar geleden. Merkwaardig genoeg spreken de geschriften van het oude India over vliegtuigen van verschillende typen die in diezelfde periode in gebruik waren. Toen kaliyuga in 3102 v.Chr. begon, was het alsof er op het toneel van de geschiedenis een gordijn was neergelaten. De veranderende omstandigheden bepaalden de scherp afgebakende levenszones van de aarde, en de mensheid begon een nieuwe fase, waarbij ze vergeten kennis langzaam weer begon te leren en langzaam de continenten van de aarde herontdekte.

De wereld begint opnieuw aan een cyclus die even kritiek is als die van 5050 jaar geleden; zelfs nog beslissender, want deze heeft niet alleen invloed op een gedeelte van de aarde, maar op de hele aardbol en alle volkeren daarop. Veel theosofen, die kort na 11 mei 1941 iets sensationeels en dramatisch verwachtten, vergaten algauw dr. De Puruckers woorden, of veronderstelden anderzijds dat de rampen die de mensheid sindsdien hebben getroffen het enige gevolg waren; maar het ontging de meesten dat de gebeurtenissen in de natuur even onheilspellend waren als die welke de volkeren van de aarde overvielen.

Het is ongeveer zo: een kind dat wordt geboren komt binnen door een bepaalde deur of combinatie van planetaire aspecten die harmoniëren met en wijzen op een algemene tendens van het komende leven. Het uur van zijn geboorte wijst aldus op iets van de problemen die het het hoofd zal moeten bieden, maar de aangeduide gebeurtenissen overvallen het kind niet alle in één keer. Zoals een handvol van verschillende op de grond geworpen zaden: elk daarvan ontkiemt op het geschikte moment en in het gepaste jaargetijde. Zo kunnen we de aspecten aan het begin van een grote cyclus, zoals we die nu binnengaan, beschouwen als aanwijzing voor de algemene tendens van gebeurtenissen gedurende de duizenden jaren die de cyclus duurt.

Het belang van de huidige tijd kan nauwelijks worden overschat. Het betreft niet alleen de incidentele ramp van een aardbeving waarover we in de kranten lezen, of zelfs de veel voorkomende vulkanische uitbarstingen, maar de geregelde, voortdurende bewegingen, wereldwijd, die een voorbode zijn van de toekomst; en die, als dat zo verdergaat, het uiterlijk van de wereld zullen veranderen. Of anders, als de westelijke landen, verdwaasd door angst, weer een oorlog op touw zetten, dan kan het gebeuren dat de geschonden aarde de kwelgeesten van zich afschudt.

Enkele van de belangrijke tekenen die nu zichtbaar worden zijn: Ongeveer 1900 gletsjers over de hele wereld nemen niet meer toe, maar beginnen zich terug te trekken, eerst langzaam, dan steeds sneller. Als typisch voorbeeld heeft de Muirgletsjer in Alaska, ontdekt in 1850 en onderzocht in 1886, 35% van zijn massa verloren, dat is 450 vierkante kilometer. Het eind ervan heeft zich 21 kilometer teruggetrokken en de ijsmassa is in 12 afzonderlijke stukken uiteengebroken. Intussen is de sneeuwgrens in het omliggende land tot boven de 900 meter gestegen. Nog een voorbeeld is dat van de Nisquallygletsjer, op Mount Rainier, die tussen 1910 en 1931 – 600.000 kubieke meter per jaar aan ijs is kwijtgeraakt. Tussen 1931 en 1936 was het gemiddelde verlies 900.000 kubieke meter per jaar. Tussen 1936 en 1940 is het jaarlijkse verlies plotseling toegenomen tot 4.080.000 kubieke meter per jaar.

Door het steeds sneller smelten van de grote ijsvlakten is er een toename van het volume water in de oceanen; en doordat het land is bevrijd van de druk van grote ijsmassa’s, gaat het langzaam stijgen waardoor het zijn oorspronkelijke positie weer terugkrijgt. Als gevolg hiervan is er een geleidelijk omhoogkomen van de noordelijke landen en een verzinken van de continentale gebieden rond de evenaar. Dr. Hans Ahlman, een eminente Zweedse geograaf, spreekt over alarmerende klimaatsveranderingen in de poolstreken, die volgens hem de hele aarde zullen treffen. In een lezing voor het Geographical Institute van de Universiteit van Californië in Los Angeles, zei dr. Ahlman: Het water van de Noordelijke IJszee is duidelijk warmer dan in 1900; de wateren in het kritieke gebied van Spitsbergen lieten een stijging zien van 1,6 -2,8°C, de luchttemperatuur is in die periode 5,5°C gestegen – een temperatuurstijging die dr. Ahlman enorm noemt. Intussen veroorzaakte de toename van het jaarlijks smelten van de noordelijke ijsvlakten een gemiddelde stijging van het zeeniveau van 1 – 1,5 mm per jaar. De professor wijst erop dat, indien de ijskap van Groenland, die ongeveer 3000 meter dik is, zou smelten, grote gebieden laagland langs de kust zouden overstromen, en ook veel van de grootste zeehavens van de wereld. Vreemd genoeg wordt één gevolg van de arctische toestand in de tropen aangetroffen, waar een sterke afname van de regenval is vastgesteld.

Een wereldomvattende studie over veranderingen van het zeeniveau en postglaciale landstijgingen door dr. Beno Gutenberg laat zien dat delen van Alaska en Canada een stijging ondergaan van twee en zelfs drie meter per eeuw. De landen die onder de breedtegraad van de Canadese grenslijn [49° N.B.] liggen verzinken daarentegen langzaam, op enkele uitzonderingen na. De stijging van het zeeniveau is bij Seattle 6 cm per eeuw, bij San Francisco 12 cm, bij Los Angeles 14 cm, bij San Diego 17 cm. Aan de Atlantische kust is de toename aanzienlijk hoger: bij New York 23 cm per eeuw, bij Baltimore 25 cm, en bij Atlantic City 34 cm. Galveston in Texas laat een stijging zien van het zeeniveau van 48 cm per eeuw, wat in de toekomst een overstroming van het binnenland doet verwachten. Deze getallen, overgenomen uit het onderzoek van dr. Gutenberg, komen overeen met de verslagen van overeenkomstige breedtegraden in Europa en elders.

Gezien het algemene patroon van de snel veranderende gebeurtenissen gaat er nauwelijks een week voorbij zonder dat het zich opstapelende feitenmateriaal verder toeneemt. Een niet ondertekend artikel in HPB’s Theosophist van november 1883 geeft de volgende betekenisvolle waarschuwing: ‘Wij zijn aan het eind van een cyclus gekomen – geologisch en anderszins – en aan het begin van een nieuwe. De ene ramp volgt op de andere. De opgekropte krachten komen op veel plaatsen tot uitbarsting en niet alleen zullen mensen worden verzwolgen of bij duizenden gedood, maar nieuw land zal tevoorschijn komen en ‘oud’ verzinken, vulkanische uitbarstingen en vloedgolven zullen ons met schrik vervullen; maar geheimen van een onvermoed verleden zullen worden ontdekt tot verbijstering van westerse theoretici, en tot ontluistering van een aanmatigende wetenschap.’

Het lijkt duidelijk dat een nieuwe cyclus, men is geneigd om te zeggen een nieuwe wereld, voor de deur staat. Te midden van een wereldschokkende verwarring komt een nieuwe mensheid en een nieuwe beschaving tot geboorte.

Wetenschap: geofysica, geologie


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 2002

© 2002 Theosophical University Press Agency