Theosophical University Press Agency

De zoektocht naar een geestelijk leraar

Alan E. Donant

Hoe weten we dat de natuur een geestelijk aspect heeft en dat er leraren zijn om haar aard en wetten bekend te maken? Als we naar de geschiedenis van de mensheid kijken, zien we grote geestelijke leraren die getuigen van het bestaan van een eeuwige wijsheid betreffende het universum en de mens. De Grieken verwezen naar de grote keten van Hermes en de Sanskriet literatuur verwijst naar guruparampara (een ononderbroken reeks of opeenvolging van leraren), die de levende keten van bestaan aanduidt die zich uitstrekt vanuit het spirituele hart van de kosmos naar de mensheid en de rest van de natuur. Deze wordt beschouwd als een hiërarchie van mededogen waarbij de ene grote leraar het licht doorgeeft aan de volgende, van niveau naar niveau en van sfeer naar sfeer. De ontvangers van dit licht op aarde zijn de grote adepten en meesters van elke traditie, die het op hun beurt doorgeven aan allen die er ontvankelijk voor zijn. Verschillende scholen verwijzen ook naar een spirituele opeenvolging van leraren door de tijd heen, waarbij de een de ander opvolgt, zoals de levende boeddha’s of de tirthankara’s bij de jains.

Zodra we ontdekken dat het heelal een filosofische of spirituele basis heeft, is het slechts een kwestie van tijd voordat we besluiten daaraan in ons denken en handelen meer aandacht te besteden. Een geestelijk leraar kan hierbij een belangrijke rol spelen. Wat is een leraar? Een deel van het antwoord kan zijn: iemand die kennis of vaardigheden overbrengt door middel van leringen of door zijn voorbeeld. En toch, als we terugdenken aan ons reguliere onderwijs, waren er een of twee leraren die zich van de anderen onderscheidden, en met wie we affiniteit hadden; zij die, hoewel ze veel kennis hadden, ons niet zozeer waarheden vertelden maar ons in staat stelden, met hun hulp, iets te ervaren dat van binnenuit kwam en dat grote indruk op ons maakte. Als we kijken naar het woord geestelijk, denken we misschien eerst aan plaatsen, rituelen, of een goddelijk wezen. Maar geest is een onpersoonlijk, allesdoordringend en eeuwig aspect van de werkelijkheid. Het proces van geestelijk ontwaken hoeft niet per se te betekenen dat men ergens heengaat, dat men iets krijgt, of andere handelingen die worden beperkt door tijd en ruimte; het is eerder een zich bewust worden van wat reeds in en om ons heen bestaat. Vanuit dit gezichtspunt zouden we kunnen zeggen dat een geestelijk leraar iemand is die, door wederzijdse herkenning, ons aanmoedigt en helpt om de universele werkelijkheid te ervaren.

Veel mensen vinden dat geestelijke vooruitgang vereist dat we ons verbinden met een goddelijk wezen buiten ons teneinde te worden gered of om te ontsnappen aan de gevolgen van onze handelingen. Volgens deze zienswijze kleurt het denkbeeld van een persoonlijke verlossing alles wat we doen, en leraren kunnen proberen ons vast te houden door te dreigen ons te scheiden van het goddelijke wezen. We komen op onze zoektocht echter tot wezenlijk andere keuzes als we een heelal zien van ononderbroken geestelijke evolutie bezield door de goddelijke essentie, waarvan iedereen een zich ontplooiende uitdrukking is. Volgens deze tweede zienswijze ontwikkelt elke entiteit zich, als aspect van het goddelijke, door middel van een oneindig proces: één leven kan niet tot eeuwige verdoemenis of een eeuwige hemel leiden. Het leven kan een doorgaande reeks wedergeboorten lijken, waarvan de oorzaken en gevolgen de mid-delen worden om niet alleen iets aan onze misstappen te doen, maar ook om vertrouwen te krijgen in onze kracht. Hier is geen persoonlijke duivel of god die ons naar believen geselt; integendeel, de gebeurtenissen in ons leven ontvouwen zich vanuit neigingen binnenin ons waar wij verantwoordelijk voor zijn, omdat ze voortkomen uit onze handelingen en gedachten uit het verleden. Gezien de complexe aard van de menselijke natuur en de minieme vorderingen die in één leven worden gemaakt, zijn er vele wedergeboorten nodig voor we het proces van geestelijke zwangerschap voltooien. De leraar handelt dan als vroedvrouw, waarbij hij de zuivere innerlijke natuur van de student geboren laat worden, waarna een aantal levens kan volgen voordat de menselijke ziel haar volle wasdom bereikt.

Ieder van ons komt in het leven met een voorraad unieke talenten en onvolkomenheden uit vroegere levens. Spirituele oefening legt vaak de nadruk op rituelen en gevestigde gedragslijnen, maar zulke praktijken houden misschien geen rekening met deze unieke eigenschappen van iedere persoon. Elke specifieke methode om geestelijke bewustwording te bereiken kan, terwijl sommigen er baat bij vinden, op de behoeften van anderen een ongunstige invloed hebben. Een geestelijk leraar herkent dit en werkt dienovereenkomstig met elke leerling. In plaats van één enkele methode vast te stellen voor massale verlichting, kan hij of zij zien dat voor de ene persoon de dagelijkse plicht voldoende oefenterrein biedt, terwijl het voor een andere leerling bevorderlijk kan zijn er wat meer officiële leefregels aan toe te voegen. Toch moeten we niet vergeten dat onze belangrijkste leraar zich binnenin ons bevindt: ons hogere zelf of onze innerlijke god. Het is onze eigen zelf-wording die de gebeurtenissen van elke dag veroorzaakt, die in feite de basis zijn voor innerlijk ontwaken, ons voorgeschreven door onze innerlijke leraar. Op deze manier verschaffen onze vrienden en familie, onze collega’s, onze medemensen – in feite de hele natuur – de ervaringen die nodig zijn voor onze geestelijke groei.

In onze persoonlijke evolutie vergeestelijken de goddelijke krachten van ons ware zelf de menselijke ziel – als niets deze krachten in de weg staat – en door middel daarvan ons fysieke zelf. Niettemin voelen veel mensen zich aangetrokken tot lichamelijke middelen van geestelijke ontwikkeling: het lichaam in een bepaalde houding plaatsen, de astrale wereld binnengaan, levensenergieën manipuleren door beheersing van de adem, of het ontwikkelen van de chakra’s. Hoewel deze technieken voor enkele mensen misschien nuttig zijn, heeft men daarbij begeleiding nodig van een betrouwbare leraar, iemand die kan helpen beschermen tegen de gevaren die inherent zijn aan deze methoden. Misschien komen de grootste gevaren voort uit de subtiele aard van onze begeertenatuur en het feit dat we zo diep in de materie zijn gezonken.

Het punt waar onze fysieke aspecten in contact komen met onze hogere natuur is de menselijke ziel, en in elk geval hangt geestelijke groei af van de toestand van ons hart en ons denken. Het denken speelt een centrale rol: door doelbewust in een verkeerde richting te worden geleid of onoplettend te zijn, kan dit grotendeels in beslag worden genomen door de beperkte of stoffelijke kant van de natuur. Door verstandig te denken en door begrip kan het bewustzijn echter worden gezuiverd en zich verenigen met de geestelijke krachten die de poort vormen naar de verborgen vermogens binnenin ons. Dit is beslist niet gemakkelijk; alleen al een enigszins zelfzuchtige beweegreden kan, als er niets aan wordt gedaan, sluiers creëren tussen het goddelijke vermogen en de ziel.

Als zijn innerlijke groei zich voortzet, merkt de leerling dat hij een van twee soorten wezens wordt: waar de boeddhisten naar verwijzen als een pratyekaboeddha of een boeddha van mededogen. Het doel van het pad van de pratyeka is verlichting en nirvana voor zichzelf. De boeddha van mededogen belooft, wanneer hij het recht op nirvana verdient, daar niet binnen te gaan totdat alle andere wezens geestelijke bevrijding hebben bereikt. Dit is de edelmoedige gelofte van de bodhisattva. Hoewel boeddhistische geschriften beide boeddha’s erkennen als Verlichten, wordt erkend dat de pratyeka minder ver is geëvolueerd.

We zien voortdurend de werking van deze twee paden, en de meesten van ons beseffen dat onze eigen zoektocht vaak elementen van zelfzuchtigheid vertoont. Elke keer dat we ons tijdens onze zoektocht naar verlichting op het ego van de leraar of van de student beroepen, vormt daarom een gevaar. Voorzichtigheid is geboden bij hen die beweren dat het gezag en het stelsel van hun organisatie uniek is, in het bijzonder als hun ideeën niet universeel zijn en niet in de grote spirituele tradities van de wereld kunnen worden gevonden. Als de leraar zijn of haar methode uitsluitend baseert op de fysieke-, psychische- of begeerteaspecten van ons wezen, zouden we er goed aan doen bij het doel van die leringen vraagtekens te zetten. Als, aan de andere kant, de leraar de nadruk legt op onbaatzuchtige dienstverlening, spiritueel onderscheidingsvermogen en universele beginselen, kunnen we tenminste voorzichtig verdergaan.

Als we eenmaal de verplichting zijn aangegaan om de mensheid te dienen en zelfbewust deel te nemen aan de gouden keten van Hermes, kan alles in ons wezen in beroering raken. Hoe groter de oprechtheid en de toewijding, hoe groter de uitdaging is. In sommige gevallen lijkt iedereen behalve wijzelf ongelijk te hebben; kleine dingen worden grote obstakels. Geestelijk en emotioneel kunnen we overgevoelig zijn, stoom afblazen zonder duidelijke reden. Deze ‘geloftekoorts’ is vaak de eerste uitdaging voor de ernstige student die vurig verlangt zich op het spirituele pad te begeven. Tijdens onze reis zijn we geen moment ooit uit de gevarenzone, vrij van vergissingen of van het gevaar te vallen. En als we falen, wat in meer of mindere mate zal gebeuren, moeten we nooit terugkijken, nooit spijt hebben, maar overeind krabbelen en het opnieuw proberen.

We weten dat er in het verleden grote leraren hebben bestaan en we hebben misschien het idee dat ze ook nu bestaan en in de toekomst zullen voorkomen. Er zijn uitzonderlijke personen die door hun enorme oprechtheid, toewijding en overgave aan het bodhisattva-ideaal karmisch onder de leiding worden geplaatst van zeer ver geëvolueerde leermeesters. Voor ons zijn ze adepten, want hun geestelijke natuur is door mensenlevens vol inspanningen bewust geworden. De verhalen over zulke leraren en hun volgelingen wekken onze eigen verlangens, en het is misschien begrijpelijk om zulke gelukkige omstandigheden te wensen. We moeten echter eerlijk zijn tegen onszelf en ons afvragen waarom we onder het gezag van een leraar willen studeren. Persoonlijk gewin, een verhoogde spirituele status, of een versterkt ego zijn geen geldige redenen, en zullen niet tot positieve gevolgen leiden. Toch zijn we in werkelijkheid nooit echt gescheiden van onze ware leraar, want er is altijd een onweerstaanbaar gevoel van sympathie. De leraar wil dat we groeien, ziet ernaar uit dat we ons hart openen, onze natuur leren beheersen, en vanuit onszelf licht gaan uitstralen. Het is een kwestie van het waard zijn en van inzicht, van het verwezenlijken van onze innerlijke mogelijkheden. Omdat zo weinigen in staat zijn met voldoende zuiverheid in contact te komen met hun innerlijk, wakkeren authentieke leraren bij het geringste vonkje dat in de serieuze leerling verschijnt onmiddellijk het innerlijke vuur aan – maar wij moeten het werk doen. Het is niet door goed geluk dat we het waard worden, maar door onze wil, door moed, mededogen en een onzelfzuchtig hart die we gedurende langere perioden hebben getraind.

In het begin zijn we onze eigen geestelijke leraar, en ook aan het eind, terwijl ieder van ons ook leraar en leerling voor elkaar is. We kunnen iemand tegenkomen waarmee we zo buitengewoon veel harmoniëren dat we hem of haar voor een periode als leraar accepteren. We beseffen inwendig dat deze dichter komt bij het begrijpen van de dingen zoals ze zijn dan ieder ander persoon die we hebben ontmoet. Hoewel we in een bepaald leven misschien nooit zo’n leraar ontmoeten, zou dit ons nooit hoeven tegen te houden; een leraar bestaat zeker en is niet ver van ons vandaan. De eerste les van elke geestelijke leraar is ‘te leren zo te leven dat je eerder goed doet aan anderen dan aan jezelf’. Er worden enorme bevrijdende krachten in beweging gebracht wanneer deze grondregel in het dagelijks leven wordt beoefend. De gelofte afleggen om te werken voor de ‘grote verweesde mensheid’ betekent gehoorzamen aan het hoogste in onszelf totdat we het recht hebben verdiend op meer direct onderwijs. Dergelijk onderricht is echter niet diepzinniger of duidelijker dan wat we in ons eigen dagelijks leven kunnen leren.

Artikelen over leraren, wijzen


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 2003

© 2003 Theosophical University Press Agency