Theosophical University Press Agency

Een leven waarin geluk en vrede blijvend zijn

Annemarie Fluitman

Wie naar geluk en vrede streeft en zijn of haar leven daarmee in overeenstemming probeert te brengen, zal ontdekken dat deze meer inhouden dan de som van de vele relatieve vormen van beperkt menselijk geluk, die kunnen worden bereikt als we ons daadwerkelijk daarvoor inzetten. Al deze vormen verliezen iedere keer weer hun glans of schenken geen blijvende voldoening. Steeds weer wordt een nieuw doel gesteld en ook dan blijkt het meestal niet dát te zijn, alhoewel we tevreden mogen zijn na onze inzet en inspanningen. En zeg zelf, tevreden zijn is al heel wat. Maar tevreden is nog geen vrede.

Maar wat is datgene wat ons doet verlangen naar . . . ? Is wat we hebben behaald dan toch alles en hoeft men slechts tevreden te zijn met wat is bereikt? Wat houdt ons in stille momenten nog bezig? De stilte en het onbekende ervan of erachter? Wat zoeken we in ons leven is de cruciale vraag, en stellen we deze vraag eigenlijk wel of hebben we de instelling van ‘dat zien we dan wel’?

Je kunt ijdelheden najagen of het grote mysterie van het leven zoeken. De eerste weg, die van de ijdelheden, wordt de gemakkelijke weg genoemd en menselijk gezien lijkt dit ook zo, maar in werkelijkheid zal het de moeilijke weg blijken te zijn, omdat deze weg nooit tot zelfoverwinning leidt, maar tot een steeds groter wordende verslaving aan van alles en nog wat, totdat men zich aan alle verleidingen heeft overgegeven en er slechts een grote leegte overblijft en dan rest de vraag: Is dit alles?

Dan begint de werkelijke weg, de weg naar je ware zelf en dat is de weg die terugvoert naar de bron van ons wezen. Alles wat we vroeger in disharmonie hebben gebracht, zal een obstakel op ons pad zijn en moet worden opgeruimd vóór het pad kan worden vervolgd, want dat is een natuurwet, de wet van oorzaak en gevolg. Een mens die alleen aan zichzelf denkt, is zich op het pad van verleidingen niet bewust geweest van de schade die wordt toegebracht, aangezien alles moest wijken voor zijn of haar doel. Er was geen oog voor de ander, al deed men wel alsof. Daarbij leek alles geoorloofd te zijn om het beoogde doel te bereiken, en dit leidde tot verstikking en overdaad, waarbij van genieten geen sprake meer kan zijn, omdat er geen (in)zicht is, aangezien het zicht op wat dan ook door chaos wordt overschaduwd.

Ieder mens heeft ruimte nodig en die kan slechts worden gecreëerd als er wordt opgeruimd, als overbodige ballast wordt afgeworpen, omdat men inziet dat deze heeft geleid tot vernietiging van de spirituele creativiteit, die zo nodig is voor de evolutionaire ontwikkeling van de mens. In de stilte die zo in ons ontstaat, is ruimte voor zelfkennis, de hoogste wijsheid, de bron van leven.


Uit het tijdschrift Sunrise mei/juni 2004

© 2004 Theosophical University Press Agency