Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Gezin en gezinsleven

Aan de ontwakende vrouw

De wereld heeft dringend behoefte aan een hogere psychologische invloed van de vrouw, en die kan alleen ontspringen aan een innerlijke geest van toewijding. Zonder toewijding kunnen we geen echte vrouwen zijn.

De geest van toewijding moet door de vrouw in sterkere mate worden ontwikkeld, want deze opent de weg naar de ziel. Mannen wachten hier onbewust op, ze willen haar in het leven van de vrouw zien, en zodra ze duidelijk kenbaar wordt, voelen ze het en geven er gehoor aan, zelfs zonder dat een woord wordt gesproken. En onze kleine kinderen voelen het ook.

De grondtoon van toewijding in het leven van de vrouw maakt het gezin tot een heilige plaats, want hij geeft wijding aan elk uur van de dag. Wanneer deze geest van toewijding in en over het leven komt, voelt men zich gesterkt, geïnspireerd: niets is onmogelijk; niets is moeilijk; niets is te veel. De golf voert u als het ware mee, en ware magie is hiervan vaak het gevolg. De vrouw die uitsluitend op het intellectuele leven vertrouwt, doet zichzelf, haar kinderen en het gezin tekort, want ze kan aan hen die haar liefhebben niet die hartentoon overbrengen waar hun ziel om vraagt en die ze nodig hebben.

Het is het innerlijk leven, het hartenleven, dat de vrouw moet zoeken en dat ze moet zien te verwezenlijken met alle moed en vastberadenheid van ziel die in haar is.

Ik pleit voor het aankweken van de spirituele wil die verborgen is in elk hart en gemoed. Ik dring er bij de vrouw op aan zich bewust rekenschap te geven van haar goddelijk vermogen haar eigen leven en dat van anderen zo te vormen, dat ze tot goddelijke resultaten leiden. Ik vraag haar dringend zich van haar roeping in de wereld bewust te worden.

De vrouw heeft van nature een mystieke aanleg; ze leeft meer in het hart. Haar emotionele natuur wordt evenwel een bron van zwakheid als ze deze niet goed beheerst. Kon ze deze in toom houden en nuttig maken, dan zouden zich in haar leven voortdurend nieuwe deuren openen; ze zou een steeds hoger klimmend pad van ervaring en spirituele groei bewandelen.

De meest grootse taak die de vrouw kan verrichten, is zo vrouwelijk, zo spiritueel en sterk te worden, zo vol mededogen en zo hulpvaardig, dat ze de hele menselijke familie onder haar hoede neemt. Ze zal haar huis tot haar altaar, haar koninkrijk maken; en van dit altaar, van dit koninkrijk, zal het evangelie van het leven naar alle mensen uitgaan.

Het koude verstand hebben we bij zo’n hervorming niet nodig. Ik probeer uw enthousiasme te wekken, een brandend verlangen in u wakker te roepen uw ware zelf beter te leren kennen, zodat u uw werkelijke plichten vollediger kunt vervullen. Ik probeer het innerlijke en onbekende deel van u – het verhevene en goddelijke in u, de ziel – op te roepen, zodat u een positief, krachtig en koninklijk voorbeeld wordt van juist handelen.

Ik heb geen voorschriften voor u, geen sentimentaliteit, en ook geen krukken waarop u kunt steunen. Eén ding is hier slechts van belang en wel dit: zal de spirituele of de aardse vrouw de boventoon voeren? En ik heb me ten doel gesteld het goddelijke in u op te roepen, dat wat u de kracht zal geven alle moeilijkheden te overwinnen. Is deze onoverwinnelijke kracht, die u in werkelijkheid zelf bent, eenmaal opgewekt, dan zult u zien dat de helft van de moeilijkheden in uw leven zijn verdwenen, en dat de andere helft kan worden tegemoetgetreden met een moed van zo koninklijke en verheven aard, dat u ze in feite omzet in helpende krachten en overwinningen.

Ik kan me niet voorstellen hoe de mensheid ooit haar evenwicht kan herwinnen en zich kan verlossen, of hoe we ooit ons huis tot een ideaal oord van liefde en harmonie kunnen maken, als de vrouw zichzelf niet begrijpt. Want alleen door het bezit van deze onschatbare kennis – de kennis van het zelf – kan de man of vrouw die symmetrie ontwikkelen en vervolmaken die het ideaal is.

Het lijdt geen twijfel dat de vrouw in de loop der eeuwen langzamerhand uit de koers is geraakt – hoewel dit ook van de man kan worden gezegd. Maar het pad van de vrouw is vaak verduisterd en de struikelblokken zijn talrijk en groot, waardoor in haar leven een onrust is teweeggebracht die maar weinig mannen beseffen.

Ik geloof dat de mannen heel weinig weten van het innerlijk leven van de vrouw, want als een man zichzelf, zijn essentiële goddelijkheid en zijn mogelijkheden niet kent, hoe kan hij dan oordelen? Aan de andere kant, als de vrouw onbekend is met zichzelf en op haar beurt haar essentiële goddelijkheid niet kent, hoe kan ze het leven dan begrijpen, of weten wat haar plicht is? Hoe kan ze de ideale vrouw worden waarnaar haar hart hunkert?

Een verkeerde opvoeding en de dwalingen van eeuwen hebben de vrouw in omstandigheden gebracht die onnatuurlijk en onwezenlijk zijn; en deze hebben op hun beurt haar hogere vermogens verlamd en haar gedwongen tot een leven dat niet het hare is.

De vrouw moet ‘zichzelf leren kennen’, want hierin ligt haar werkelijke taak. Ze moet de mysteriën van haar wezen ontsluieren en in dat proces zal ze in lichamelijk, mentaal en spiritueel opzicht veranderingen ondergaan, en zal haar vrouw-zijn op een hogere manier tot uitdrukking komen. Ze zal niet langer de beperking ondervinden van een onbeduidend verstandelijk bestaan, want haar ziel zou dat niet verdragen. Haar aspiraties zullen zo hoog reiken, haar ideaal zoveel hoger en haar kennis zoveel groter zijn, dat ze haar opvattingen, haar leven, het terrein van haar activiteit, zal verruimen. Zo zou er niet alleen sprake zijn van de ideale vrouw, maar ook van de internationale vrouw. Eén land zou voor haar niet genoeg zijn. Ze zou de hele wereld met haar liefde omvatten.

Op het mentale gebied speelt zich in deze tijd in het leven van de vrouw een harde strijd af, een hevige worsteling. Deze strijd wordt misschien niet openlijk in de geschiedenis vastgelegd, maar ze wordt opgetekend in de atmosfeer van de wereld en doet in de stilte van zich spreken.

Wil de vrouw de waardigheid van het ideale vrouw-zijn bereiken, dan moet ze haar vrouwelijkheid activeren. Ze werd als vrouw geboren en ze moet een vrouw zijn, in de hoogste betekenis van het woord. De man en de vrouw vertonen tegenstellingen, maar toch is er evenwicht – de hartenwensen verschillen misschien in beiden, maar toch streven ze naar hetzelfde doel; hun intellectuele leven verschilt enigszins en is ontwikkeld onder andere omstandigheden en in een andere omgeving, maar ook hier streven ze naar hetzelfde doel.

Aan deze tegenstellingen ligt in de diepe onderstromen van het menselijk leven een verheven en grootse harmonie ten grondslag. Wanneer de vrouw haar juiste plaats inneemt en de man de zijne, zou er in de wereld een nieuwe orde kunnen ontstaan – een nieuw leven, een wederopstanding van de geest, een uitstraling van de innerlijke, hogere, eeuwige kwaliteiten van de menselijke ziel.

Beiden, man en vrouw, komen voort uit dezelfde goddelijke bron; ze zijn op zoek naar hetzelfde doel, maken deel uit van hetzelfde universele leven, worden bestuurd door dezelfde universele wetten van het zijn. De uiterlijke aspecten van beiden zijn verschillend en hun plichten zijn verschillend; maar ze hebben beiden dezelfde honger naar waarheid, dezelfde spirituele wil.

Het eerste wat een vrouw moet leren als ze de wetten bestudeert die haar leven beheersen, is dat er een negatieve en positieve kant is aan de menselijke aard en dat van negatieve vrouwen steeds misbruik wordt gemaakt. Ze blijven hun leven opofferen zonder enig heilzaam resultaat, brengen voortdurend in disharmonie kinderen ter wereld, die later op dezelfde manier moeten lijden als zij. Want er is geen evenwicht in hun leven; er is geen rechtvaardigheid.

Begint een vrouw daarentegen het hogere leven te leiden, ten volle, op positieve en krachtige manier, dan zullen alleen al door de atmosfeer van haar aanwezigheid de laagste en zelfzuchtigste pogingen van haar tegenstanders tot zwijgen worden gebracht.

Men kan de wereld niet in een ommezien hervormen, evenmin kan men het leven van een vrouw in een ogenblik veranderen. Laat de vrouw, in het besef van de fouten die door alle eeuwen heen zijn gemaakt, zichzelf leren kennen. Laat haar echter niet zo naar succes verlangen dat ze haar evenwicht verliest, en laat haar bovenal bedenken dat de beproevingen in het menselijk leven later vaak een zegen bleken te zijn.

Laat de vrouw die ontdekt dat haar huwelijk ongelukkig is, of die lijdt onder omstandigheden die door haar huwelijk zijn ontstaan, bedenken dat die dingen gebeurden omdat ze zichzelf niet kende. Had ze, toen het keuzemoment naderde, geweten hoe ze in haar leven de positieve eigenschappen kon versterken, dan zou het vermogen van de intuïtie – de grote spirituele factor in het leven – haar geest hebben verlicht. Dit zou haar niet alleen inzicht in haar zwakheden hebben gegeven, maar ook in haar kracht.

Zelfonderzoek moet beginnen met het bestuderen van de dualiteit van ons eigen wezen – de werking en wisselwerking van het hoger en het lager zelf. Wanneer deze stap is gezet, moeten we nagaan wat onze grootste zwakheden zijn, die uit zo’n onderzoek zijn gebleken, en moeten we moedig beginnen onszelf aan te pakken. Dit brengt een belangrijk louteringsproces op gang, en als aan deze zelfanalyse een geesteshouding van toewijding ten grondslag ligt, is er dubbel werk gaande: een innerlijk en een uiterlijk werk.

We zijn te zeer geneigd tevreden te zijn met het beperkte kringetje van wat we zien als onze behoeften, en verliezen de spirituele betekenis van ons leven uit het oog. Het is een algemeen voorkomende menselijke tekortkoming.

Hoeveel mensen kunnen zichzelf analyseren, of een levende eenheid tot stand brengen tussen zichzelf en hun leven? Er zijn veel te veel mensen van wie het leven in beslag wordt genomen door hun onbeduidende vooroordelen en hun verlangens. De mantra van onze huidige beschaving is ‘wat ik wil’ – en zo zelden ‘wat ik nodig heb’ of ‘wat de beschaving voor eisen stelt’.

Wist men maar wat het betekent het hoger zelf als metgezel te hebben! Het is een tegenwoordigheid, een mystieke tegenwoordigheid. De verwezenlijking ervan hangt natuurlijk af van de graad van evolutie. De verbondenheid ermee is zo reëel, zo wonderlijk, van zo hoge en verheven aard. Heeft men die eenmaal gevonden, dan kan ze nooit meer verloren gaan.

Zelfs onder heel uiteenlopende mensentypen ziet men vaak hetzelfde tekort, namelijk het gebrek aan een sterke spirituele wil. Deze zou in ieder mens de drijvende kracht moeten zijn, maar in de meeste mannen en vrouwen is hij door gebrek aan inzicht en oefening te zwak om een echte leidinggevende kracht in het leven te zijn.

Niet voor er enig begrip in ons is gewekt van de spirituele wil en we daardoor op het juiste spoor zijn gezet – dat van zelfgeleide evolutie, kortom van spiritueel zelfvertrouwen – kunnen we onszelf leren kennen; evenmin kunnen we beseffen wie of wat we zijn, of weten welke rol we in het leven moeten vervullen. We hebben dan zelfs niet de buitenste grens van de spirituele waarheid bereikt.

Ik geloof dat een van de grootste zwakheden van de vrouw schuilt in het feit dat ze vaak geen onderscheid maakt tussen echte en onechte sympathie. En onechte sympathie is een van de grootste struikelblokken op het pad van de ziel – op ons eigen pad of dat van een ander. Om dit zwakke punt te versterken, moet de vrouw haar eigen aard bestuderen in zijn tweevoudigheid, want zonder die kennis kan men vaak geen onderscheid maken tussen de meeslepende kracht van de emoties, die een ontbindende en afmattende invloed uitoefenen, en de opwelling van echte sympathie, die een verheven spirituele kracht is.

Sympathie is altijd rijk aan verbeelding en geeft ons een juist beeld en een juist begrip van het werk dat vóór ons ligt en waarmee we anderen kunnen helpen. Sympathie maakt het menselijk hart zo ontvankelijk, dat woorden bijna overbodig zijn om de oorzaak van de problemen van een ander te ontdekken. Sympathie zet zich om in daden, bijna zonder dat daarbij woorden hoeven te worden gesproken.

De hele wereld schijnt zich druk te maken over ‘mijn rechten’, ‘de rechten van mijn stad’, ‘de rechten van mijn land’. Maar hoe staat het met mijn plicht?

Ik ben van oordeel dat het onrecht dat nu zo opvalt in het leven van de mens, op het misbruik van deze twee woorden berust: ‘mijn rechten’. Er is een zo duidelijk gebrek aan ware onzelfzuchtigheid en plichtsbesef, dat plicht als feit en als ideaal niet die plaats inneemt in hoofd en hart van de mens die ze zou moeten innemen.

We kunnen de verlichting die van het hoger zelf komt niet deelachtig worden zonder een voortdurende plichtsbetrachting. Het is de allerbeste vriend die we ons kunnen voorstellen – plicht!

De vrouw mag niet langer werkeloos toezien en zeggen, ‘Ik kan me niet met onaangename dingen bezighouden; het zijn mijn zaken niet.’ Bij alles wat de zuiverheid van het menselijk leven of de onschuld van de jeugd bedreigt is de vrouw heel nauw betrokken, en ze moet zich in haar denken en gevoel daarmee bezighouden voordat de uiterlijke hervormingen die de weinigen tot stand proberen te brengen, op een hechte grondslag kunnen worden gebouwd.

Ik denk dat als de vrouw nu de juiste plaats zou krijgen, of als zijzelf de juiste plaats had ingenomen, in het besef van haar diepere vermogens, haar goddelijke mogelijkheden en haar heilige roeping – de wereld er niet zo slecht voor zou staan. Dan zou er sprake zijn van echte samenwerking tussen mannen en vrouwen, meer begrip voor elkaars natuur, en beiden zouden een nieuwe, hogere richting aan hun leven geven. Dit moet tot stand worden gebracht wil de droom van de wederopbouw van de wereld een reëel feit worden.

Maar het is onmogelijk en het zou hoogst onrechtvaardig zijn te zeggen dat de schuld bij de vrouw ligt, of bij de man. De onnatuurlijke omstandigheden waaronder de meeste mensen nu leven, beperken de vrouw maar al te vaak en onderdrukken haar, en veroorzaken onrust en als gevolg daarvan ongelukkigheid. Deze omstandigheden hebben hun weerslag op de man; de daardoor verwekte onrust heeft op haar beurt een weerslag op de vrouw, en de gezamenlijke invloed van hun wederzijdse onrust en twijfel heeft zijn uitwerking op de kinderen, het gezin – en het land.

In mijn streven de vrouw een dieper inzicht te geven in alles wat de ontplooiing van haar hogere natuur betreft, ben ik ervan overtuigd dat als mannen en vrouwen gezamenlijk een ernstige poging deden in die richting, de twintigste eeuw het begin zou betekenen van een grote spirituele opleving langs volkomen nieuwe wegen.

Elk huis een spiritueel heiligdom

Er is nog een ander probleem: zijn de moeders en vaders, de opvoeders en progressieve denkers van deze eeuw, tevreden met het gezinsleven van tegenwoordig? Beseffen we wel dat, gezien de huidige opvattingen, de komende generaties weinig hogere verwachtingen kunnen koesteren? Is er geen toename van de criminaliteit, van onbeschrijflijke misdaden? Plukken we niet dag in dag uit de vruchten van onze nalatigheid in het verleden, van het feit dat we er al die tijd niet in zijn geslaagd ons gezinsleven te maken tot wat het moest zijn?

Uiteraard rijst de vraag: wat kan hierin een verandering ten goede brengen? Wat kan er worden gedaan om een herstel teweeg te brengen in het gezinsleven van een volk – want er zijn prachtige uitzonderingen in het individuele leven – en het in belangrijke mate te verbeteren?

Mannen en vrouwen zouden al voor het huwelijk de levenswetten moeten bestuderen en moeten nagaan wat de verantwoordelijkheden zijn die het vaderschap en moederschap met zich brengen. Het gezin moet worden gezien als het middelpunt waarin het hogere leven van de landen zijn oorsprong vindt.

In dit grote werk van wederopbouw wordt vaak de vraag gesteld: waar moeten we beginnen? Maar geeft juist het gezin ons niet bij uitstek de gelegenheid het grootsere leven te leiden? Kunnen we door het gezin niet sneller dan op een andere manier iets nieuws en verheffends in de wereld brengen?

Wat de mensheid nodig heeft, is lichamelijke, mentale en morele gezondheid; en kinderen die onder goede omstandigheden worden geboren, die lichamelijk gezond en sterk zijn, spiritueel in een sfeer van werkelijke harmonie leven en ontvankelijk zijn voor dat licht dat het leven voor de geboorte bescheen – zulke kinderen moeten wel een voortreffelijk voertuig voor spirituele omwikkeling worden, een tempel voor de innerlijke, levende god. Wanneer hun hele natuur in evenwicht is, zullen ze niet alleen een ingeboren neiging hebben tot een spiritueel leven, maar ook een intellectueel verlangen naar al wat hoog en edel is.

Het spirituele leven van zulke kinderen zou zich dagelijks ontwikkelen onder leiding van ouders die zelf in harmonie zijn gekomen met de hogere wet, en deze ouders zouden, in hun verlangen hun kinderen te dienen en aan de komende eeuwen een verheven beeld na te laten van wat een kind, een man, of een vrouw, kan zijn, niet alleen bouwen voor het heden, maar voor alle tijden. Door hun idealen in hun kinderen te bestendigen, zouden zulke gezinsbouwers het Koninkrijk der Hemelen op aarde tot een werkelijkheid beginnen te maken.

De bekoring en het fascinerende van dit beeld schuilt in het feit dat ‘het Koninkrijk der Hemelen in ons is.’ Daarbuiten kunnen er stormen, beproevingen, armoede, strijd, tragedies en teleurstellingen van allerlei aard zijn; maar hoe talrijk deze ook mogen zijn en hoe groot hun kracht ook is, ze kunnen ons niet ontmoedigen. Daarbinnen is de hemel, die zich weerspiegelt in dat gezin – een uiting van de hogere wet, de christosgeest, het leven van de ware man, de ware vrouw, waarin de vrouw de juiste plaats inneemt en de man de zijne, overeenkomstig de bedoelingen van de hogere wet.

Ik ben ervan overtuigd dat de tijd nabij is dat mannen en vrouwen het ware huwelijk tot een schepping van de goddelijke of hogere wet zullen verklaren en dat ze het burgerlijk huwelijk zullen zien als niet meer dan een vorm, bedoeld als bescherming. Elk huwelijk dat niet door die goddelijke macht is geheiligd, waarin de zielen niet spiritueel met elkaar zijn verbonden en zijn vervuld van de hoogste idealen en de zuiverste liefde, kan geen wezenlijk huwelijk heten.

Als men zich door die opvatting liet leiden, zou het niet lang duren voor zij, wie het gemeenschappelijk belang van de wereld ter harte gaat, een nieuw licht zouden vinden en in overeenstemming met hun verantwoordelijkheden zouden leven.

Het onderwerp van het huwelijk kan op het ogenblik slechts ten dele worden aangeroerd. Maar er zijn diepe mysteriën aan verbonden, en als we die op de juiste manier konden bestuderen, zouden we een nieuwe wereld kunnen gaan bouwen.

Ik keer me in gedachten zo vaak van de uiterlijke wereld naar de innerlijke wereld van het gezin, en doe in de stilte een beroep op de moeders, dochters en vrouwen om vollediger hun deel bij te dragen tot het scheppen van betere toestanden. Het is dringend nodig dat een nieuwe weg wordt ingeslagen in het leven van de volkeren van de hele wereld, en als de vrouwen dit werk ter hand wilden nemen met betrekking tot het gezinsleven, waarmee ze op de een of andere manier te maken hebben – niet op een egoïstische manier, maar in het belang van de lijdende mensheid – dan zouden de gevolgen van verstrekkender aard zijn dan ze ooit konden dromen. Als dat gebeurde, zou de wereld spoedig reageren op de invloed van een nieuwe psychologie, de psychologie van het hoger zelf.

Om een rechtschapen volk te kunnen vormen, moet het gezin als een heilige zaak worden beschouwd, en zij die voor dat doel werken, moeten de hartenleer bestuderen en ernaar leven. De mensen hebben behoefte aan meer licht, maar dat kan niet worden gevonden tenzij men het heilige karakter van het vaderschap en moederschap, en de diepere betekenis van broederschap beter beseft en begrijpt.

Zonder kennis kunnen we niet op een verantwoordelijke manier leven; als we onze medemensen willen dienen, moeten we onszelf kennen en moeten we de wetten van het leven kennen, zodat we ons gezin op een morele en spirituele grondslag kunnen opbouwen en al onze gedachten en daden met deze wetten in harmonie kunnen brengen.

Hoe vergezocht mijn uitspraken nu misschien ook mogen klinken, de wetenschap zal spoedig tot de erkenning komen dat er een psychologische kracht bestaat die ontastbaar en onzichtbaar is en desondanks sterker dan woorden kunnen beschrijven. Met hoeveel zorg beschermen we onze kinderen tegen kinkhoest en mazelen, terwijl we ze gedachteloos blootstellen aan psychologische invloeden die duizendmaal noodlottiger zijn!

De menselijke familie wordt zich langzaam bewust van de grote waarheden, en daarom moeten we beginnen ons werk in ruimere en onzelfzuchtiger banen te leiden; we moeten een goddelijke moed aankweken en in het gezin beginnen, met een dieper begrip van de heiligheid van de gehuwde staat.

Een echt gezin is een licht op het levenspad van de wereld. Wanneer de gezinnen van de wereld op rechtvaardigheid en een hoger soort liefde berusten, zullen we niet langer met ontmoedigende nationale en internationale problemen te maken krijgen.

Kind en moeder

Ik vraag me af hoeveel ouders voldoende nadenken over de werkelijke verantwoordelijkheden van het leven, hoevelen het werkelijk heilige karakter van het huwelijk begrijpen, en dat heiligste van alles: het binnenleiden van zielen in de wereld!

Het gezin is een grote leerschool. Het is een plaats van diepe genegenheid, het middelpunt waar kinderen geboren en opgevoed zouden moeten worden in harmonie met de hogere wet.

De gedachtestromen, die door het hele organisme van de mensheid werkzaam zijn, worden in het denken van iedereen geregistreerd als op een gevoelige plaat. In elk land zijn er duizenden die hun gedachten concentreren op de onrechtvaardigheden waaronder ze lijden, en deze situatie beïnvloedt de wereld het meest door haar invloed op de prenatale toestand.

Als we, in het geval van een moordenaar bijvoorbeeld, de innerlijke ontwikkeling van zijn aard konden nagaan, zouden we misschien de werkelijke oorzaak van zijn misdaad vinden in kleine fouten waaraan in zijn jeugd niets werd gedaan, en in schijnbaar onbelangrijke gewoonten, die sterker en sterker werden tot ze deel van zijn leven werden.

De uiteindelijke oorzaak, als we zo ver terug konden gaan, zou misschien zelfs kunnen worden gevonden in een onverschillige of zorgeloze gedachte van de moeder in de prenatale periode van het leven van haar kind. De zonden en misdaden van de wereld vinden inderdaad hun oorsprong in de wieg.

Het zou dwaasheid zijn te zeggen dat kinderen in zonde worden geboren, want ze zijn allemaal goddelijk en de geboorte is de poort waardoor het onsterfelijke zelf binnentreedt om ervaringen op te doen. Maar ik zeg wel dat ze, zelfs voor de geboorte, door liefhebbende maar onverstandige moeders soms psychologisch worden verzwakt aan de negatieve kant van hun natuur.

Laat uw kinderen van jongs af aan leren de dingen te zien waar het werkelijk om gaat. Laat ze iets leren dat verder gaat dan verlangen naar genoegens, liefde voor geld en comfort. Laten we hun nieuwe lessen inprenten, want daar hongeren ze naar; ze zoeken naar licht; ze vragen onophoudelijk op hun stille manier om meer kennis. Is uw plicht tegenover hen niet duidelijk?

Soms werken persoonlijke verlangens op een verraderlijke manier in het gemoed van de ouders en beïnvloeden het opkomende geslacht. De bekrompen manier van denken waarmee ze vaak willen voorschrijven welk beroep hun kinderen moeten kiezen, leiden hen af van het werkelijke doel van hun leven en belemmeren hen het goddelijk beginsel in hen tot uitdrukking te brengen.

Aan de liefde van de moeder kan niet worden getwijfeld, maar soms worden juist daardoor fouten gemaakt die de geest van de jongeren zo beïnvloeden, dat hun kracht ten goede minder wordt. Maar wanneer de moeder, zonder egoïstische gedachten aan persoonlijke vooruitgang, haar intuïtie volgt, zijn de gevolgen voor haar gezin van geheel andere aard.

Al deze invloeden in aanmerking genomen, komt er een punt waarop meer licht niet mogelijk is, tenzij men de gedachte van wedergeboorte begrijpt. Hoe anders zouden de ouders optreden als ze volledig beseften dat hun kinderen uit een groot verleden komen, ‘wolken van glorie meevoerend’ op hun reis door de eeuwen tot in deze tijd.

De vrouw bezit het vermogen een zuil van spirituele kracht te worden, en de groots oprijzende tempel van de mensheid wacht in de stilte der dingen op die steun, die juist zij kan geven. Zal ze naar voren treden in de koninklijke waardigheid van het hoger zelf en de plicht van dit ogenblik op zich nemen – of falen? Ze moet of het een of het ander doen, want stilstaan is niet mogelijk. Machtige stromen van ontbindende krachten dringen in deze tijd het hartenleven van de mensheid binnen, geschapen door de heersende geest van onrust en verwekken op hun beurt nog meer onrust, en zij die zich niet willen begeven in de grote goddelijke stroom van onzelfzuchtigheid en liefde, zullen worden meegesleurd en weggevaagd. Aantasting van het karakter op de meest onverwachte manieren, is een van de tekenen van de tijd. Toch zal de dageraad van betere dingen snel aanbreken.

Houd het licht brandende in uw hart, en als wachters op de heuvels van vrede zult u het eerste gloren van de nieuwe dag zien vóór u beseft dat die dag op handen is.


Theosofie: Het pad van de mysticus, blz. 125-47

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag