Theosophical University Press Agency

De geboorte van de geest

Ingrid Van Mater

Er is in dit jaargetijde iets innerlijks, een gevoel van warmte dat onze diepste, heiligste natuur raakt en ons aanspoort, al is het maar kort, na te denken over het doel van het leven en de spirituele betekenis van het hoogtepunt van het jaar. De terugkeer van de zon naar het noorden tijdens de winterzonnestilstand is lang gevierd als de gunstigste tijd voor de geboorte van verlossers, want dan wordt de initiant, als hij de beproevingen met succes heeft doorstaan, ‘bekleed met de zon’. De goddelijke kracht stroomt eeuwig door de zon, door christussen en boeddha’s en in feite door alle wezens, want ze zijn allemaal één. In deze tijd van het jaar is er een stroomversnelling en zijn onze mogelijkheden groter om meer van de christusgeest in ons naar buiten te brengen. Deze versterking van de geest is als een lichtstraal die iedereen in verschillende mate beïnvloedt en aanspoort tot vriendelijke en welwillende daden.

Als we nadenken over het mededogen van de verlossers van de mensheid en de hoogte die ze hebben bereikt, is het moeilijk ons het idee eigen te maken dat wij onze eigen verlossers zijn en dat in toekomstige eeuwen onze latente innerlijke christus zich ten volle zal openbaren. Toch werken de natuurwetten zo, dat groei stap voor stap plaatsvindt door wat we zelf doen en proberen te doen, want de verlossers zijn de bloem van de mensheid.

Een steeds terugkerende belemmering voor spirituele vooruitgang is de neiging tot bekrompenheid in ons denken en voelen, in plaats van waardering te koesteren voor verschillende religieuze inzichten en ons inzicht te verdiepen in de universele waarheden die de hele mensheid toebehoren. In de Bijbel bijvoorbeeld, vindt men vele uitspraken die de mysterieleringen betreffen en die opvallen door hun wijsheid. Een daarvan is de passage in het Nieuwe Testament, waar Jezus Nicodemus onderricht over spirituele wedergeboorte (Johannes 3:3-12):

Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk God zien.

En toen Nicodemus vroeg: ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’, antwoordde Jezus:

Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest.

Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.

Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden.

De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.

Nicodemus vroeg toen hoe dat mogelijk was, waarop Jezus zei:

Waarachtig, ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet.

Wanneer jullie me niet geloven als ik over aardse spreek, hoe zouden jullie me dan geloven als ik over hemelse dingen spreek?

We zien uit het gebrek aan spiritueel inzicht van Nicodemus hoe de handen van een ware leraar gebonden zijn, want als Nicodemus ontvankelijker was geweest, zou Jezus veel meer over ‘hemelse dingen’ gezegd kunnen hebben. Ongetwijfeld staan we vele malen onze beste mogelijkheden in de weg.

De verzen van Johannes vertellen over inwijding, maar kunnen ook betrekking hebben op ieder van ons. We worden erop attent gemaakt dat er twee geboorten zijn: één uit water of vlees, en de andere uit de geest. Met andere woorden, er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen Jezus, de mens, en Christus, de ingewijde. We kennen de stoffelijke geboorte van het kind Jezus als een gewoon sterveling en de spirituele geboorte van de Christus, de gezalfde of ontwaakte. Geboren uit de maagd, of het hoogste aspect van hemzelf, weerspiegelde hij in ieder deel van zijn wezen de glans van zijn eigen Christus-zon. Het symbool van de maagdelijke geboorte dat met vele wereldverlossers is verbonden, is bijzonder mooi wanneer het in deze zin wordt geïnterpreteerd en niet zozeer als een historisch feit.

Eerst komt het zien en dan het binnengaan in het koninkrijk van God, want zien gaat vooraf aan weten en worden. Het innerlijke transformatieproces voltrekt zich in stadia, waarin we steeds helderder de glans zien van ons hoger zelf of de innerlijke christos, die ons voortdurend aanspoort onszelf te onderzoeken, te leren kennen en boven onszelf uit te stijgen. Ervaringen leren ons en roepen ons wakker als de overgang van mens-god tot god-mens zich geleidelijk voltrekt langs de weg van een zich steeds uitbreidende visie en het verlangen deze visie te worden. Het is een lange weg van lering en ervaring voor we ten slotte gereed zijn voor de ‘maagdelijke geboorte’. Deze inwijding heeft in andere tradities haar tegenhanger. In India bijvoorbeeld wordt een ingewijde een dvija genoemd, een ‘tweemaal geborene’. De Egyptenaren spraken over zo iemand als een ‘Zoon van de Zon’ en vroege christelijke theologen noemden de Christus de ‘Ware Zon’ en ‘Onze Nieuwe Zon’.

Men voelt de grootsheid van het offer dat de Groten hebben gebracht die, zoals Jezus en andere helpers van de mensheid, hun kennis doorgaven zoals zij die hebben ontvangen – ‘wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben.’ Ze zijn onpersoonlijk, niet gehecht aan resultaten en ze weten altijd dat ze slechts bij relatief weinigen gehoor zullen vinden. Wat leren ze? In de eerste plaats dat het pad van de geest een noodzakelijk deel vormt van onze bestemming. ‘Tenzij iemand opnieuw geboren wordt, . . .’ is de opdracht ons bewust te worden van onze menselijke plicht, want spirituele vernieuwing is de kracht achter alle evolutionaire ontplooiing, de drang om te veranderen en te groeien.

In het licht van de grootse mogelijkheden die we als mens hebben, is er altijd hoop, hoe moeilijk de omstandigheden ook mogen zijn. Ieder van ons heeft specifieke behoeften en voorkeuren, maar we kunnen allemaal bijdragen aan de krachten die werkzaam zijn bij de komst van het nieuwe jaar. Dan kan de geest, net als de wind, doen wat hij wil en zal zijn invloed merkbaar zijn.

Artikelen van Ingrid Van Mater


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 1987

© 1987 Theosophical University Press Agency