Theosophical University Press Agency

De kracht van eenvoud

Coen Vonk

Naast de diepzinnige vraagstukken van het leven die gaan over onze ingewikkelde aard waarvan de wortels tot in de diepste diepten van het universum reiken, is er ruimte voor de stille kracht van eenvoud. Deze vriendelijke, ongrijpbare kracht bemoedigt ons in onze stille momenten en zegt ons te leven in het heden en naar binnen te kijken naar de bron van ons wezen.

De Nederlandse Koenen definieert eenvoud als ‘ongekunsteldheid, natuurlijkheid’. Wat wil dit zeggen? Jezelf niet anders voordoen dan je bent? Maar wie zijn we? Onze natuur heeft verschillende kanten, en ook dat wat alles samenbrengt in een enkel individu. We zijn allemaal op zoek naar onszelf terwijl we de verschillende fasen van peuter, kleuter, puber, volwassene en oudere doorlopen, waarbij we steeds meer over onszelf en de wereld waarin we leven ontdekken. Deze fasen gaan vaak met lichamelijke en mentale uitdagingen gepaard waardoor er iets diepers in ons tot geboorte kan komen, en elke keer dat dit gebeurt zien we de wereld met nieuwe ogen. De kunst is, lijkt me, om het zuivere, onbevangen, natuurlijke hart van een kind te bewaren, of opnieuw wakker te roepen, zodat we flexibel blijven en steeds kunnen leren en groeien, want we zijn nooit te oud om te leren.

Dus sterven we voortdurend – onze kinderjaren laten we achter ons, onze oude cellen laten we achter ons en elke keer komt er iets nieuws voor in de plaats. Er is geen leven zonder dood en geen dood zonder leven – dit zien we overal om ons heen. Geestelijke groei is niet iets vaags of eigenaardigs, iets dat eng is of mysterieus; het hoort tot de normale en natuurlijke ontwikkeling van een mens – het oplichten van sluier na sluier, het steeds dieper doordringen in onszelf. Zo is ook reïncarnatie niet iets onlogisch, want worden we niet elke dag opnieuw geboren?

De grootste obstakels die de natuurlijke ontwikkeling van deze stroom van leven uit het binnenste van onszelf belemmeren, zijn vastgeroeste ideeën en dogma’s die we onszelf opleggen. We kunnen anderen daarvan de schuld geven, maar uiteindelijk laten we zelf bepaalde ideeën in ons leven toe, we accepteren ze en voeden ze. Een door velen aangenomen dogma is dat we een stabiel, niet veranderend zelf zijn, dat we precies weten wie we zijn; en niemand mag die gedachte verstoren. Als we naar alle fasen kijken die een mens doorloopt, zien we dat er geen reden is om dit aan te nemen, want we veranderen voortdurend – we zijn werkelijk een stroom van leven.

Een ander vastomlijnd idee dat leed en pijn in de wereld veroorzaakt is afgescheidenheid, het idee dat wij fundamenteel verschillen van anderen in plaats van te zijn verenigd door universele beginselen. Alle grote leraren hebben gewezen op de Gulden Regel, gebaseerd op de fundamentele eenheid van het leven, maar hoe moeilijk is het gebleken om ernaar te leven. We kunnen dit ook niet op een dogmatische manier doen; maar wanneer we eenmaal de realiteit ontdekken die aan deze Gulden Regel ten grondslag ligt, zal ons hart zich openen met meer en meer begrip voor onze medemensen en voor het leven. Door deze regel consequent te volgen, komen we tot de kern van ons wezen en daar, in alle eenvoud, wordt het juweel gevonden.

Het gewone proces van groei is niet vrij van obstakels en moeilijkheden, en dit geldt in het bijzonder voor het geestelijke leven. Verruiming van bewustzijn brengt nieuwe gevaren en verantwoordelijkheden met zich mee, en ook hier geldt dat we voor een veilige en effectieve groei moeten gebruikmaken van de toetssteen die we in onszelf hebben, die in sympathie trilt met een groeiend begrip voor onze medemensen. De bijbel spreekt bijvoorbeeld over ‘geestelijke boosheid op hoge plaatsen’. Dit geeft aan dat we op onze hoede moeten zijn om in het geestelijke deel van ons wezen dat veel grotere vermogens heeft niet in dezelfde oude fouten te vervallen – en met verstrekkender gevolgen – als die we in het fysieke en psychische deel maakten.

‘Eenvoud is het kenmerk van het ware’, volgens een oud gezegde. Terwijl we onszelf van binnen naar buiten ontwikkelen, onthullen we meer en meer van de innerlijke waarheid. De diverse situaties en veranderingen in ons dagelijks leven sporen ons voortdurend aan ons te ontwikkelen, maar het is niet altijd gemakkelijk deze kansen te benutten, met name omdat veranderingen vaak onaangenaam lijken en we ons ertegen verzetten. We hebben welwillendheid, vertrouwen en een gezonde humor nodig, die we ons eigen kunnen maken door meer objectief over de realiteit en onszelf na te denken.

Wat is de aard van de realiteit en van onszelf? Eén fundamentele karakteristiek is voortdurende beweging. De natuur wordt onze moeder genoemd die zo goed mogelijk zorgt voor haar kinderen zodat ze zich steeds verder zullen ontwikkelen. Diep vanbinnen zijn wij de natuur, en vanuit het gezichtspunt van ons hogere zelf zijn wij en de natuur dus één, niet twee. Langzaam leren we door ervaring en soms door lijden ons hiervan echt bewust te worden. We leren bijvoorbeeld inzien dat de mentale, emotionele en lichamelijke problemen die anderen van tijd tot tijd ervaren niet alleen bij hen voorkomen. Vaak begrijpen we dit pas nadat we zelf daarmee in aanraking zijn gekomen. Als dan een vriend bij ons komt met soortgelijke problemen, zijn we in staat om ons één met hem of haar te voelen, want nu begrijpen we en luisteren we echt.

Er is waarschijnlijk geen ander boekje dat de eenvoud van het leven duidelijker uiteenzet dan de Tao teh king. De grote wijze Lao-Tse zegt:

De hemel houdt lang stand, en de aarde blijft.
Wat is het geheim van hun duurzaamheid?
Is het niet omdat ze niet leven voor zichzelf
Dat ze zo lang kunnen bestaan?
Daarom houdt de wijze zich op de achtergrond,
Maar staat aan het hoofd van anderen;
Hij rekent zichzelf niet mee,
Maar blijft veilig en behouden.
Is het niet omdat hij zelfloos is
Dat zijn hoogste zelf wordt verwezenlijkt?
vers 7

Omdat Lao-Tse altijd vanuit het centrum spreekt, vanuit de eenvoud waarin de twee polen zijn verenigd, lijken sommige beweringen elkaar tegen te spreken. Maar de grote les die we eruit kunnen trekken is dat er altijd minstens twee goede antwoorden of gezichtspunten zijn bij het oplossen van een vraagstuk. Als we beide kanten van een probleem kunnen zien, ontdekken we uiteindelijk dat er geen wezenlijk verschil tussen beide is. We kunnen dan tot de kern van het vraagstuk komen.

Als we praten over eenvoud of het één-zijn, kunnen we eigenlijk niets uit de weg gaan: het omvat ook onze zwakheden, onze minder edele verlangens, ideeën en gevoelens. Wat moeten we daarmee doen? Willen we ze eigenlijk wel een plaats geven in ons idee van één-zijn en groei? Iedereen heeft wel momenten waarop we het niet kunnen laten om iets te doen of te zeggen wat we in feite niet willen doen of zeggen. Hoe kunnen we hier op een verstandige manier mee omgaan? Ik denk dat eenvoud betekent dat deze delen van ons een functie hebben. Neem bijvoorbeeld begeerte: we zouden dit aspect van ons wezen net zo moeten behandelen als elk ander deel – namelijk met vriendelijkheid en begrijpende liefde, zonder per se alles goed te keuren, zodat we haar kunnen verfijnen en ontwikkelen, en tot rijpheid laten komen. Maar soms, zoals bij een kind dat voor de zoveelste keer om aandacht schreeuwt wanneer onze eerdere pogingen kennelijk weinig hebben uitgehaald, kan het nodig zijn krachtig op te treden en duidelijke taal te spreken, of het zelfs de rug toe te keren om aan te geven dat genoeg genoeg is. Deze benadering verschilt van de gebruikelijke opvatting dat we deze begeerten zijn en dat het niet uitmaakt als we ze volgen. We moeten ons niet ermee identificeren maar de verantwoordelijkheid nemen om toe te zien op dit aspect van onszelf.

Het leven is niet gemakkelijk; we krijgen niet iets zomaar cadeau, zonder strijd of inspanning. We kunnen misschien een tijdje op prachtige filosofische wolken drijven, maar dan is daar een vriend, een bedelaar op straat, de oude man die om de hoek woont, een collega op het werk, of onze vrouw en kinderen, voor wie we nu gelijk iets moeten doen, want daar ligt onze taak. De fundamentele ideeën over ons bestaan en ons doel in het leven hebben een heilzame invloed en schijnen door in onze gewone, eenvoudige handelingen. Daardoor worden we preciezer in onze keuzes, allerlei zijwegen kunnen worden vermeden, en zo leren we de betekenis van concentratie. Concentratie is eenvoud, op één punt gericht zijn. Bijvoorbeeld, wanneer we met iemand praten, is die persoon op dat moment alles – geen gedachte aan de regen buiten, of de film op tv die we wilden zien, of iets anders.

‘Eenvoud siert de mens’ wordt wel gezegd en ‘wie het kleine niet eert is het grote niet weerd’. Er is tegenwoordig een overvloed aan materiaal op de markt over ontwikkeling van ons zelf. Zoals alles wat de mensheid doormaakt lijkt dit twee kanten te hebben. Om verstandig met de huidige mogelijkheden om te gaan, is het nodig om onze stappen zorgvuldig en met onderscheidingsvermogen te doen, en nooit de eenvoud van de dingen uit het oog te verliezen, want staat de ‘echte wij’ niet altijd centraal? Laten we ervoor kiezen om die waardevolle vermogens tot ontwikkeling te brengen die zo moeilijk zijn te verwerven – broederlijkheid, mededogen, ware liefde voor het leven en alles wat daaraan deelheeft. Eenvoud zegt tot ons: maak je niet teveel zorgen over wat je doet en hoe je het doet; heb vertrouwen en doe je best, neem één stap tegelijk, en de rest volgt op natuurlijke manier vanzelf op deze prachtige reis in de eeuwigheid.

Andere artikelen over het spirituele pad

Artikelen van Coen Vonk


Uit het tijdschrift Sunrise juli/aug 2000

© 2000 Theosophical University Press Agency