Waar komt de term maanziek vandaan?
[‘Whence the name ‘lunatic’?’, The Theosophist, april 1883, blz. 171-2; CW 4:396-8]
Het is algemeen bekend dat maanstralen een heel schadelijke invloed hebben; en onlangs werd dit feit het onderwerp van een heel levendige discussie tussen enkele wetenschappers in Duitsland. Artsen en fysiologen beginnen eindelijk in te zien dat de dichters hen in de val hebben gelokt. Ze zullen hopelijk al snel ontdekken dat oosterse occultisten meer echte kennis over het ware karakter van onze verraderlijke satelliet bezitten dan de westerse astronomen met al hun grote telescopen. In feite is ‘de schone Diana’, de ‘koningin van de nacht’, zij die in ‘verhulde majesteit’
haar weergaloze licht ontsluierde,
en haar zilveren mantel over het duister wierp,11. J. Milton, Paradise Lost, 4:608-9.
de ergste, want geheime, vijand van haar suzerein1, en de kinderen daarvan, zowel plantaardige en dierlijke als menselijke. Zonder het punt van haar occulte en over het algemeen onbekende eigenschappen en werkingen aan te roeren hoeven we slechts die kwaliteiten die aan de wetenschap en zelfs aan het grote publiek bekend zijn, op te sommen.
1. Noot vert.: opperleenheer, in dit geval de aarde.
De maan heeft in meer dan één opzicht een verderfelijke uitwerking op de mentale en lichamelijke gesteldheid van de mens. Geen ervaren kapitein zal zijn bemanning toestaan tijdens volle maan aan dek te slapen. Onlangs werd door een lange reeks zorgvuldig uitgevoerde experimenten zonder twijfel bewezen dat niemand – zelfs al bezit hij opmerkelijk sterke zenuwen – langere tijd in een door de maan verlichte kamer kan zitten, liggen of slapen zonder zijn gezondheid te schaden. Iedere opmerkzame huishoudster, iedere huisknecht weet dat levensmiddelen van welke soort ook in maanlicht veel sneller zullen verrotten en bederven dan wanneer ze in volledige duisternis worden bewaard. De theorie dat de oorzaak hiervan niet in de specifieke schadelijkheid van de maanstralen ligt, maar in het bekende feit dat alle aan breking onderhevige en weerkaatste stralen een schadelijke invloed hebben, is achterhaald. Deze hypothese geeft geen verklaring voor de volgende gevallen. Zo stierven op 21 januari 1693 tijdens de maansverduistering drie keer zoveel zieken op die dag dan op de dag ervoor of op de dagen erna. Lord Bacon viel meestal bewusteloos neer bij het begin van elke maansverduistering en kwam pas weer bij bewustzijn als deze voorbij was. Karel VI werd in 1399 krankzinnig bij elke nieuwe maan en bij het begin van de volle maan.
Men heeft ontdekt dat bij een aantal zenuwziekten het begin van een aanval met bepaalde maanfasen samenvalt, vooral bij epilepsie en neuralgie – waarvoor, zoals we weten, de zon het enige geneesmiddel is. Na een gedachtewisseling van vele dagen kwamen de wijze heren in Duitsland tot geen betere oplossing dan de stilzwijgende bekentenis: ‘Hoewel het een nagenoeg vaststaand feit is dat er een of ander mysterieus en schadelijk verband bestaat tussen het nachtelijke hemellichaam en de meeste ziekten van mensen en zelfs dieren en planten, kunnen we op dit moment toch niet vaststellen waarin de oorzaak van zo’n verband ligt.’
Natuurlijk niet. Wie van deze grote artsen en fysiologen zou niet sinds zijn jongensjaren geweten hebben dat in het oude Griekenland een alom verbreid geloof bestond dat de magiërs, en met name de bezweerders en tovenaars van Thessalië, een onbedwingbare macht over de maan hadden, zodat ze haar, puur door de kracht van hun bezweringsformules, naar wens naar beneden konden halen en daardoor haar eclipsen teweegbrachten? Maar dat is het enige wat ze weten, tenzij hun overtuiging dat dit domme bijgeloof helemaal nergens op gebaseerd is, ook daartoe wordt gerekend. Misschien hebben ze gelijk, en is in hun geval onwetendheid een zegen.
In ieder geval moeten occultisten niet vergeten dat de Isis van de Egyptenaren en de Griekse Diana of Luna identiek waren; dat beiden de wassende maan op het hoofd of op de koehorens dragen, waarbij laatstgenoemde het symbool van de nieuwe maan zijn. Meer dan één diepzinnig mysterie van de natuur wordt zorgvuldig verborgen door de ‘sluiers’ van Isis en Diana, die beiden de vermenselijkte symbolen – of godinnen – van de natuur waren, waarvan de priesters in de landen waar deze beiden werden vereerd, de grootste en machtigste adepten waren. Het feit alleen dat in de tempel van Diana in Aricia een priester dienst deed die altijd zijn voorganger moest doden, is veelbetekenend voor een onderzoeker van het occultisme; want het toont aan dat in de tempels van Diana (de grootste en meeste vereerde van alle godinnen van Rome en Griekenland), van die van Efeze (een van de zeven wereldwonderen) tot de genoemde tempel in Aricia, dezelfde mysterieuze inwijdingen plaatsvonden als in de heilige tempels van de Egyptische Isis: d.w.z. de inwijder moest, nadat hij de godin had ontsluierd, of aan de neofiet de naakte waarheid had getoond, sterven. We verwijzen de lezer naar onze noot op blz. 38 in het novembernummer van The Theosophist van 1882, in het artikel: ‘Gleanings from Éliphas Lévi’.1
1. Zie blz. 67-9 in dit deel van H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen.