Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

‘Lege vaten klinken het hardst’

[‘‘The empty vessel makes the greatest sound’’, Lucifer, januari 1889, blz. 436-7; CW 10:285-8]

Mw. Susie C. Clark uit Cambridgeport, Mass., zegt in hoofdzaak het volgende:

‘Ik ben een mentaal genezer . . . Onlangs bereikten mij geruchten dat sommige vooraanstaande theosofen chronisch ziek zijn, dat anderen kinine gebruiken tegen kwalen, en dus niet ervoor terugschrikken om te vertrouwen op de arm van de dienaar – de stof – terwijl de onuitputtelijke bronnen van de meester (geest) tot hun beschikking staan. Zelfs Lucifer moedigt het gebruik van minerale en andere geneesmiddelen aan. Indien ‘de waarheid vrijmaakt’ – waarom zou ze ons dan niet bevrijden van elke fysieke slavernij? Waarom zijn wij die op de lagere sporten van de ladder staan daarvan meer bevrijd dan zij die hoger zijn geklommen? Ik was chronisch ziek en ben nu volledig gezond.’ Ze vraagt ons dan verder naar onze opvatting over wat ze ‘metafysisch denken’ in Amerika noemt, en wil dat we wat bekendstaat als ‘christian science’ niet daartoe rekenen, omdat deze richting ‘de wijsheid-religie nog niet heeft erkend of er nog geen juist beeld van heeft gevormd’.

Antwoord. Dit antwoord zal het onderwerp niet uitputtend behandelen, maar zal ingaan op de vraag. We kunnen de verlangde ‘opvatting’ niet geven, omdat het niet duidelijk is wat er wordt verlangd. De correspondente spreekt over ‘metafysisch denken’, waarbij ze kennelijk doelt op de verwrongen manier waarop deze uitdrukking in Amerika wordt gebruikt. Omdat we ons daarover niet willen uitspreken zonder het ter plekke te onderzoeken, kunnen we niet aan de wens van de schrijfster voldoen. Maar we kunnen niet nalaten op te merken dat ze voor haar richting van deze zogenaamde ‘wetenschap’ de superioriteit opeist vergeleken met een rivaal op dat gebied, namelijk ‘christian science’. Ze komen op hetzelfde neer, hoewel laatstgenoemde min of meer met het christendom is verbonden. Waar onze correspondente de conclusie trekt dat, omdat ze is genezen, ‘de onuitputtelijke bronnen van de meester tot haar beschikking staan’, daar kunnen deze bronnen en die meester (of geest) gemakkelijk aantonen dat christian science evengoed is als haar richting.

We weten van beide weinig af, behalve misschien dat ze blijk geven van arrogantie in hun zogenaamde superioriteit vergeleken met wetenschap, theosofie en al het andere in de schepping, terwijl ze resultaten vertonen die niet in verhouding schijnen te staan tot hun luidruchtig verkondigde aanspraken. We hebben echter een brief ontvangen van een vooraanstaande christian scientist die zowel een voortreffelijke metafysicus is als een waardevolle en goede theosofe; en we zijn van plan om in ons volgende nummer hierop uitvoerig in te gaan. Intussen moeten we antwoord geven op de vragen van mw. S. Clark.

Haar belangrijkste vraag is: Waarom gebruiken vooraanstaande of andere theosofen medicijnen om ziekten te genezen? We denken dat iedere theosoof het recht heeft dit al of niet te doen, omdat theosofie geen dieet voorschrijft en geen stelsel is dat alleen ons lichaam dient, maar een metafysisch en ethisch stelsel bedoeld om de mens tot juiste gedachten te brengen die door daden moeten worden gevolgd. Met dit onderwerp hangen diepzinnige vragen samen: diepere dan onze correspondente ooit in één leven zal oplossen. We hebben er niets op tegen dat iemand wordt genezen op de manier die hem aanstaat, maar we hebben beslist bezwaren tegen ‘mentale’ of ‘metafysische genezers’ die theosofen verwijten dat ze hun stelsel niet aannemen en zich niet onmiddellijk ontdoen van alle medicijnen. Ze redeneren dat, omdat zij op die manier werden genezen, anderen dezelfde weg moeten volgen. Dit is op dit moment ons meningsverschil met mentale genezers, en onze correspondente moet weten dat theosofen aan iedereen het recht toekennen om al of niet medicijnen te gebruiken, terwijl ze voor zichzelf datzelfde recht opeisen. Ze mengen zich niet in de vrijheid van denken van anderen, en vragen dezelfde onafhankelijkheid voor zichzelf.

Blijkbaar heeft mw. Clark niet bedacht dat ‘vooraanstaande theosofen’ medicijnen gebruiken omdat er in hun leven bepaalde karmische invloeden zijn opgetreden en op grond van de occulte eigenschappen van die medicijnen. Ze heeft kennelijk evenmin gedacht aan datgene wat ‘uitgesteld karma’ wordt genoemd. Ook heeft ze niet bedacht dat ze misschien, door te veel aandacht aan haar lichaam te schenken, nu een tijdelijke vreugde geniet, waarvoor ze in volgende levens zal moeten boeten; noch dat ze door het zonderlinge gebruik van haar denkvermogen om haar lichaam te genezen haar ziekten kan hebben verplaatst van het gebied van de stof naar dat van het denken. De eerste gevolgen daarvan bespeuren we vaag in haar kritiek op ‘christian science’, want ze geeft af op laatstgenoemde om haar eigen richting aan te bevelen, en tegenover theosofen slaat ze een toon van verheven superioriteit aan.

De bewering dat de ‘onuitputtelijke bronnen van de meester’ nu binnen ons bereik zijn is niet houdbaar, en het is niet toelaatbaar om de uitdrukking ‘de waarheid zal ons vrijmaken’ toe te passen op het vrij worden van ziekten. Hoe dan ook, de waarheid schijnt niet alle ‘mental-scientists’ te hebben bevrijd van verwaandheid en vooroordeel. De man die de woorden sprak, had zelf een bepaalde zwakte, en we geloven dat met deze woorden alleen de bevrijding van het denken en de ziel werd bedoeld. Het accepteren van de waarheid en het beoefenen van deugden kunnen het karma dat ons uit vroegere levens te wachten staat niet afwenden, maar ze kunnen goede gevolgen teweegbrengen in volgende levens, terwijl de drastisch doorgevoerde praktijk van mentale genezing een zekere hoeveelheid karma tijdelijk opschort, die ons dan later zal bereiken. We laten karma liever op een natuurlijke manier uitwerken via ons stoffelijk lichaam, en zo mogelijk verdrijven we het snel, zelfs met minerale medicijnen. Maar ondanks dat hebben we niets tegen mentale genezing, maar laten iedereen daarover zelf oordelen.

Tot slot willen we zeggen dat als aan ons en aan de wereld in het algemeen wordt bewezen dat de meeste mentale genezers, christian scientists, enz., lichamelijk volledig gezond zijn – in plaats van een luidruchtige en opschepperige minderheid van hen zoals nu – we dan de aanmatigende eisen van onze correspondente zullen erkennen.

Genezingen – echte onmiskenbare genezingen – hebben ook plaatsgevonden in Lourdes, maar moeten we daarom allemaal rooms-katholiek worden?

Waarom met zoveel ophef begonnen,
Als het werk zo slecht wordt afgesponnen?

H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 3: 1887 – 1889, blz. 493-5
isbn 9789491433191, paperback, eerste druk 2017, bestel boek

© 2017 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag