HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

9 – Een nieuwe rekruut

 

De eerste uitgave van Deel 1 van De Geheime Leer was al snel uitverkocht en daardoor werd een nieuwe druk nodig. W.T. Stead, de beroemde redacteur van de Pall Mall Gazette en The Review of Reviews ontving zijn exemplaar van HPB zelf. Hij antwoordde op 8 december 1888:

U bent een geweldige vrouw en ik denk niet dat iemand (man noch vrouw) behalve uzelf De Geheime Leer had kunnen schrijven. Ik voel me door mijn grote onwetendheid ook niet bevoegd zelfs maar een mening te geven over de uitzonderlijke inhoud ervan – maar ik denk dat een zo geleerde en begaafde dame geen valse getuigenis moet afleggen tegenover haar medemens, zelfs als die medemens zo’n ver van u afstaand onbeduidend persoon is als ikzelf. U zegt dat u weet dat ik weinig waardering voor u heb. Geloof me als ik zeg dat u me daarmee belastert. Ik beweer niet dat ik u begrijp, want u bewoont een ruimte met meer dimensies dan ik me zelfs maar kan voorstellen. Maar ik ben niet zo’n grote dwaas dat ik niet in staat ben te zien dat u een geniale geest heeft die alles overstijgt, en een buitengewone aanleg voor zowel literatuur als propaganda, waarvoor de rest van uw medemensen u zou mogen benijden. Ik moet u heel erg bedanken voor uw boek. Ik heb alleen uw voorwoord gelezen en het hoofdstuk over Keely; ik ben erg geïnteresseerd in zijn ontdekkingen.151 Maar ik verheug me op het genoegen om in de loop van de tijd veel meer te lezen. Veel dank voor de toezegging van uw tweede deel.152

Toen Deel 2 uitkwam, had Stead problemen om een recensie van beide delen te krijgen, omdat zijn vaste recensenten weigerden het op zich te nemen. Hij dacht toen aan Annie Besant; en ze stemde ermee in.153 Besant werd in 1847 in Londen geboren en was Iers van moederszijde en half Iers van vaderskant. In haar jeugd was ze een vroom christen en trouwde met een geestelijke. Toen haar geloof in kerkelijke dogma’s wankelde, dreigde haar echtgenoot dat ze deze moest aanvaarden of haar huis verlaten; en ze koos ervoor om weg te gaan.

Prof. Arthur Nethercot, haar biograaf, schrijft:

Annie Besant stond in de hele Engelssprekende wereld en ook bij veel mensen op het vasteland bekend als een van de opmerkelijkste vrouwen van haar tijd. Ze was vrijdenker; iemand die omging met materialisten als Charles Bradlaugh, een opruier in radicale politieke kringen . . . ; feministe; een vroege bekeerling tot het Fabian-socialisme door tussenkomst van Bernard Shaw; wetenschappelijk docent; schrijfster-redactrice-uitgeefster . . . ; sociaal- en onderwijshervormster; en een spreekster met een kracht die zo onweerstaanbaar was en met een charme zo groot dat Shaw maar één van de duizenden was die haar prezen als de grootste vrouwelijke spreker van de eeuw. [Toen werd ze] nog beruchter als stakingsleider en vakbondsbestuurder – anathema voor de conventionelen en conservatieven zowel in kerk als staat.154

In haar autobiografie uit 1893 beschrijft Mw. Besant de stadia in haar ontwikkeling die leidden tot het moment waarop ze de twee delen van De Geheime Leer ontving:

Meer en meer groeide in mij het gevoel dat ik iets extra nodig had voor het bestrijden van sociaal onrecht. Het socialistische standpunt voldeed voor het economische aspect, maar vanwaar zouden we de inspiratie krijgen, het motief dat zou leiden tot de verwezenlijking van de Broederschap van de mens? Onze pogingen om groepen onzelfzuchtige werkers te organiseren waren mislukt. Er was in feite heel wat gedaan, maar er was geen werkelijke organisatie van zelfopofferende toewijding waarin mensen werkten alleen uit liefde en slechts vroegen te geven, niet te nemen. Waar was het materiaal voor een edeler sociale orde, waar waren de uitgehakte stenen voor het bouwen van de tempel van de mens? Het vervulde mij steeds met wanhoop als ik naar zo’n organisatie zocht en die niet vond.

Niet alleen dat; maar sinds 1886 was in mij geleidelijk de overtuiging gegroeid dat mijn filosofie niet voldoende was; dat het leven en de geest anders waren, meer waren dan ik had gedroomd. De psychologie vorderde met rasse schreden; experimenten met hypnose onthulden onverwachte complexiteiten in het menselijk bewustzijn, vreemde raadsels van veelvoudige persoonlijkheden en het meest schokkend van alles: er bleek een levendige mentale activiteit te zijn wanneer de hersenen, die de opwekker van gedachten zouden moeten zijn, in een toestand van diepe bewusteloosheid werden gebracht. Feit na feit drong zich aan me op. . . . Er schoot een lichtstraal in de duisternis – The Occult World van A.P. Sinnett, met zijn verbazingwekkend suggestieve brieven, waarin niet het bovennatuurlijke werd uiteengezet maar een natuur, onderworpen aan een wet die meer omvatte dan ik had durven denken. Ik ging ook het spiritisme bestuderen, deed zelf experimenten en vond dat de verschijnselen boven alle twijfel verheven waren, maar dat de spiritistische verklaring ervan ongeloofwaardig was.155

Stead had Besant pas in het vroege voorjaar van 1889 gevraagd een recensie te schrijven van De Geheime Leer. ‘Terwijl ik bladzijde na bladzijde omsloeg,’ vertelt ze, ‘werd ik steeds meer geboeid; wat leek het toch vertrouwd; wat haastte mijn geest zich om de conclusies te voorspellen; het was zo natuurlijk, zo samenhangend, subtiel en toch begrijpelijk. Ik werd verblind door het licht waarin losstaande feiten werden gezien als onderdelen van een machtig geheel; en al mijn puzzels, raadsels en problemen schenen te verdwijnen.’ ‘Het effect was gedeeltelijk een illusie’, voegt ze eraan toe, want later ‘moeten de hersenen geleidelijk assimileren wat de intuïtie snel als waarheid had begrepen.’ ‘Maar ik had het licht gezien’, voegde ze eraan toe, ‘en in die flits van verlichting wist ik dat de moeizame zoektocht voorbij was en ik de waarheid zelf had gevonden. Ik schreef de recensie156 en vroeg Stead om een introductie bij de schrijfster en zond toen een briefje waarin ik vroeg of ik op bezoek mocht komen.’157

HPB antwoordde:

Het is ook al lang mijn wens kennis met u te maken, want er is niets in de wereld dat ik meer bewonder dan durf en de zeldzame moed om naar voren te komen en onverschrokken je mening te geven ten overstaan van de hele wereld – en van bekrompenheid. Ik ontvang elke avond bezoek vanaf onze theetijd om zeven uur tot elf uur; en het zal me een genoegen zijn met u te spreken wanneer u ook komt. . . . Deze uitnodiging betreft natuurlijk ook Burrows of ieder die u wenst mee te brengen.158

Herbert Burrows was een bekende socialist uit die tijd en een naaste medewerker van Besant. Op een lenteavond ontmoetten ze eindelijk HPB. Besant herinnert zich:

Ze sprak over reizen, over verschillende landen, op gemakkelijke en briljante wijze; haar ogen waren versluierd en haar verfijnd gevormde vingers rolden onophoudelijk sigaretten. Er was niets bijzonders te vermelden, geen woord over occultisme, niets geheimzinnigs, een vrouw van de wereld die met haar avondbezoekers babbelt.159

Ik ging nog eens en informeerde naar de Theosophical Society, wilde lid worden, maar [innerlijk] vocht ik er tegen. Want ik zag duidelijk en helder . . . wat lid worden zou betekenen. Ik had het publieke vooroordeel tegen mij grotendeels overwonnen door mijn werk bij het bestuur van de London School; en er strekte zich een gemakkelijker weg voor me uit, waarop men pogingen om te helpen zou prijzen en niet veroordelen. Moest ik me in een nieuwe maalstroom van strijd storten en mezelf weer tot doelwit voor spot maken en nogmaals de strijd aanbinden, de vermoeiende strijd voor een impopulaire waarheid? Moest ik me tegen het materialisme keren en het hoofd bieden aan de schande van een openlijke bekentenis dat ik het verkeerd had gehad, dat ik door het verstand was misleid en de ziel negeerde? . . .

[Ze overwon haar angst en besloot lid te worden.]

[Mw. Blavatsky] keek me een ogenblik doordringend aan. ‘Heeft u het rapport van de Society for Psychical Research over mij gelezen?’ ‘Nee, ik heb er nooit van gehoord, zover ik weet.’ ‘Ga het lezen en als u nadat u het heeft gelezen, terugkomt – goed.’

Ik leende een exemplaar van het rapport, las en herlas het. Ik zag al snel hoe zwak de fundering was waarop de indrukwekkende structuur was gebouwd. De voortdurende veronderstellingen waarop conclusies werden gebaseerd; het ongeloofwaardige karakter van de beschuldigingen; en – het meest vernietigende feit van alles – de valse bron waaraan het bewijs werd ontleend. Alles draaide om de geloofwaardigheid van de Coulombs en ze hadden zichzelf bestempeld als medeplichtigen in het zogenaamde bedrog.160

Op 21 mei 1889 werd Mw. Besant samen met Herbert Burrows lid van de TS. Het feit dat ze lid werd, kondigde ze publiekelijk aan in The Star. Het nieuws werd in heel Engeland met verbazing ontvangen. Om haar redenen toe te lichten, gaf ze twee lezingen in de Hall of Science, op 4 en 12 augustus. De tweede, getiteld ‘Waarom ik theosoof werd’, werd als brochure verspreid. Besant herhaalde de toespraak verschillende keren in andere plaatsen. Gandhi kon zich herinneren dat hij deze hoorde in de Queen’s Hall in het People’s Palace, het grote wijkcentrum voor arbeiders in Whitechapel.161 De toespraak bevatte theosofische leringen zoals karma, reïncarnatie en de meesters van wijsheid.

HPB zond het nieuws dat Mw. Besant lid van de TS was geworden aan haar familie en voegde eraan toe:

Mijn oorlog met de materialisten en atheïsten is erger dan ooit! Alle vrijdenkers, de goddeloze liberalen, alle vrienden van Bradlaugh hebben de strijdbijl tegen me opgenomen omdat ze denken dat ik hun geliefde Annie Besant van het pad van de waarheid heb weggelokt. . . . Kerkmensen raakten zo verrukt over het opgeven van haar goddeloosheid dat ze zelfs hun persoonlijke haat tegen mij vergaten en de theosofie prijzen!!! . . .

Wat is ze toch een oprechte, edele en fantastische vrouw! . . . Een echte Demosthenes in rokken! . . . Een welsprekende redenaar is precies wat we misten. Ik ben zelf helemaal geen spreker; en ook anderen kunnen, hoewel ze het weten, het toch niet overbrengen.162

Toen Besant lid werd van de TS, verzochten de vrijdenkers, voor wie ze zoveel slagen had gewonnen, haar, tot haar diepe spijt, af te treden op grond van het feit dat lidmaatschap van beide organisaties onverenigbaar was. Olcott kon zich herinneren dat verschillende jaren daarvoor, Bradlaugh en Besant eenzelfde besluit hadden genomen toen een vrijdenker in India zich met de theosofen wilde verbinden. Wie had toen kunnen dromen dat ze op een dag in hetzelfde dilemma zou verkeren!163

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 352-5

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag