Canto 24 – Dorst naar het leven
334
De dorst naar het leven (tanha) van een nalatig mens groeit als de
maluva-klimop. Hij springt (van leven tot leven) als een aap in het
bos die gretig naar vruchten zoekt.
335
In deze wereld groeit het verdriet voor iemand die overweldigd wordt
door deze gehechtheid, deze ellendige dorst naar het leven, zoals het
birana-gras* in de regentijd.
*Andropogon muricatus, heilgras of reukgras.
336
In deze wereld verdwijnt het verdriet voor iemand die deze ellendige,
moeilijk te bedwingen dorst naar het leven overwint, zoals waterdruppels
wegglijden van een lotusblad.
337
Dit zeg ik u! U allemaal die hier zijn bijeengekomen, het ga u goed!
U moet deze dorst met wortel en al uitrukken, zoals iemand het birana-gras
uitgraaft om de geurige usira-wortel te verkrijgen. Laat Mara u niet
keer op keer vernietigen, zoals de stroom van een rivier het riet vernietigt.
338
Zoals een omgehakte boom opnieuw uitgroeit als de wortels sterk en
onbeschadigd zijn gebleven, evenzo keert dit lijden (van geboorte, ouderdom
en dood) telkens weer terug als de latente dorst naar het leven niet
volledig is vernietigd.
339
Gedachten die geworteld zijn in hartstocht houden een verkeerde zienswijze
in. De 36 stromen van zo’n gehechtheid vloeien krachtig naar plezierige
zaken in de mens die daardoor wordt meegevoerd.
340
Die stromen vloeien overal; de klimop (van hartstocht) komt op en houdt
zich in stand. Als u die klimop ziet opkomen, snij dan haar wortel af,
door middel van wijsheid.
341
Mensen ervaren een stroom van genoegens en begeerten. Deze mensen die
opgaan in allerlei genoegens en ernaar verlangen, zullen geboorte en
ouderdom ondergaan.
342
Mensen die het slachtoffer zijn van de dorst naar het leven draaien
in een kringetje rond als een haas die in de val is gelopen; vastgeklonken
in de (tien) boeien en kluisters (die een mens aan het wiel van het
leven binden) zullen ze lange tijd telkens weer moeten lijden.
343
Mensen die het slachtoffer zijn van de dorst naar het leven draaien
in een kringetje rond als een haas die in de val is gelopen; laat de
monnik die vrij van hartstochten wil zijn daarom zijn dorst naar het
leven opgeven.
344
Hij heeft zich bevrijd van het bos (van verlangens) en legt zich toe
op het leven van een monnik in het bos, maar dan, nadat hij zich van
het eerstgenoemde bos heeft bevrijd, keert hij weer daarin terug. Zie
deze mens! Hoewel hij zich had bevrijd, begeeft hij zich in slavernij.
345
Boeien die gemaakt zijn van ijzer, hout of hennep noemen de wijzen
niet sterk. Een grote voorliefde voor sieraden, en gehechtheid aan kinderen
en echtgenoten . . .
346
Die boeien zijn sterk, zeggen de wijzen; ze trekken een mens omlaag
en, hoewel ze niet strak zitten, kan men zich er moeilijk van bevrijden.
Zij die vrij zijn van verlangens en afstand hebben gedaan van alle genoegens
van de zintuigen, verbreken ook deze boeien en gaan op weg.
347
De wezens die verblind zijn door het vuur van hartstocht raken verstrikt
in de stroom (van dorst naar het leven), zoals een spin die in haar
eigen web gevangen raakt. De wijzen die vrij zijn van verlangens en
al het lijden achter zich hebben gelaten, doven dit vuur volledig en
reizen verder.
348
Geef het verlangen naar het verleden op, geef het verlangen naar de
toekomst op, geef het verlangen naar het heden op. Wanneer u naar de
andere oever bent gegaan en uw denken volledige vrijheid heeft bereikt,
zult u niet terugkeren tot geboorte en ouderdom.
349
De dorst naar het leven (tanha) neemt steeds toe in een mens wiens
denken door (slechte) gedachten in beroering wordt gebracht, die sterke
hartstochten heeft en altijd verlangt naar wat plezierig is. Zo iemand
maakt zijn boeien sterk.
350
Hij die vreugde vindt in het beheersen van zijn gedachten, die nadenkt
over wat niet plezierig is (de onzuiverheid van het lichaam) en altijd
alert is, zo iemand maakt een eind (aan begeerte) en verbreekt de boeien
van Mara.
351
Hij die volmaking heeft bereikt, die vrij is van angst en van dorst
naar het leven, en zonder onvolkomenheden, heeft de pijlen van het bestaan
vernietigd. Voor zo iemand is dit zijn laatste belichaming.
352
Hij die vrij is van gehechtheid en dorst naar het leven, die kennis
heeft van etymologie, terminologie en fonetiek, noemt men een grote
wijze, een groot man, iemand die voor het laatst is belichaamd.
353
‘Ik heb alles overwonnen, ik heb kennis van alles; in alle omstandigheden
ben ik onthecht; ik heb van alles afstand gedaan, en door het vernietigen
van de dorst naar het leven ben ik vrij geworden. Omdat ik alles zelf
te weten ben gekomen, wie zal ik dan mijn leraar noemen?’
354
Het geschenk van de waarheid (dhamma) overtreft alle andere geschenken;
het aroma van de waarheid overtreft alle andere aroma’s; de vreugde
over de waarheid overtreft alle vreugden. Het vernietigen van de dorst
naar het leven overwint alle lijden.
355
Rijkdom vernietigt de onwetende, maar niet hen die de andere oever
proberen te bereiken. Door te verlangen naar materiële rijkdom
vernietigt hij zichzelf zoals hij anderen zou vernietigen.
356
Akkers worden door onkruid verwoest; de mensheid wordt door hartstocht
verteerd; daarom werpen giften aan hen die vrij van hartstocht zijn
overvloedig vruchten af.
357
Akkers worden door onkruid verwoest; de mensheid wordt door haat verteerd;
daarom werpen gaven aan hen die vrij van haat zijn overvloedig vruchten
af.
358
Akkers worden door onkruid verwoest; de mensheid wordt door zelfbedrog
verteerd; daarom werpen gaven aan hen die vrij van zelfbedrog zijn overvloedig
vruchten af.
359
Akkers worden door onkruid verwoest; de mensheid wordt door begeerte
verteerd; daarom werpen gaven aan hen die vrij van begeerte zijn overvloedig
vruchten af.