Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

7. Bijeenkomst 21 februari 1889

Lansdowne Road 17, Londen, W., voorzitter W. Kingsland.

Stanza 3 (vervolg)

Sloka 2. De trilling snelt voort, en raakt met haar snelle vleugel (gelijktijdig) het gehele heelal en de kiem die in het duister woont: de duisternis die ademt (beweegt) over de sluimerende wateren van het leven.


Vr. Hoe moeten we de uitdrukking opvatten dat de trilling het gehele heelal raakt en ook de kiem?

Antw. Eerst moeten de gebruikte termen zoveel mogelijk worden gedefinieerd, want de gebruikte taal is zuiver figuurlijk. Het heelal betekent niet de kosmos of de wereld van vormen, maar de vormloze ruimte, het toekomstige voertuig van het heelal dat zal worden gemanifesteerd. Deze ruimte is synoniem met de ‘wateren van de ruimte’, met (voor ons) eeuwige duisternis, in feite met parabrahman. Kortom, de hele sloka verwijst naar de ‘periode’ voordat er enige manifestatie was. Op dezelfde manier is de kiem – de kiem is eeuwig, de ongedifferentieerde atomen van de toekomstige stof – één met ruimte, en is zowel oneindig als onvernietigbaar, en zo eeuwig als de ruimte zelf. Hetzelfde geldt voor de ‘trilling’, die correspondeert met het punt, de ongemanifesteerde logos.

Hier moeten we een belangrijke toelichting geven. Bij het gebruik van figuurlijke taal, zoals in De geheime leer, komen analogieën en vergelijkingen veel voor. Duisternis, bijvoorbeeld, is als regel alleen van toepassing op de onbekende totaliteit, of absoluutheid. Vergeleken met de  eeuwige duisternis is de eerste logos inderdaad licht; vergeleken met de tweede of derde, de gemanifesteerde logoi, is de eerste logos duisternis, en zijn de andere licht.


Sloka 3. De duisternis straalt licht uit, en het licht laat één enkele straal vallen in de wateren, in de moeder-diepte. De straal schiet door het maagdelijk ei, de straal laat het eeuwige ei trillen, en dit laat daardoor de niet-eeuwige (periodieke) kiem vallen, die zich verdicht tot het wereld-ei.

Vr. Waarom wordt er gezegd dat licht één enkele straal laat vallen in de wateren, en hoe wordt deze straal weergegeven in verband met de driehoek?

Antw. Hoeveel stralen er op dit gebied misschien ook verschijnen, wanneer ze worden herleid tot hun oorspronkelijke bron zullen ze uiteindelijk worden opgelost in een eenheid, zoals de zeven kleuren van het prisma, die alle voortkomen uit en zijn opgelost in de ene witte straal. Deze ene enkele straal ontvouwt zich dus alleen op het gebied van illusie tot zeven stralen (en hun ontelbare onderverdelingen). Ze wordt in verband gebracht met de driehoek omdat de driehoek de eerste volmaakte geometrische figuur is. Zoals door de pythagoreeërs wordt gezegd, en ook in de stanza: de straal (de monade van Pythagoras) daalt af vanuit ‘geen plaats’ (aloka), schiet als een vallende ster door de gebieden van niet-zijn naar de eerste wereld van het zijn, en doet het getal Een geboren worden; dan vertakt ze zich naar rechts en brengt het getal Twee voort; maakt een wending om de basislijn te vormen en brengt het getal Drie voort; en stijgt dan weer op naar het getal Een, en verdwijnt ten slotte daarvandaan naar het rijk van niet-zijn zoals Pythagoras laat zien.

Vr. Waarom kunnen de leringen van Pythagoras in oude hindoefilosofieën worden teruggevonden?

Antw. Pythagoras ontleende zijn leer aan India, en in oude boeken wordt er naar hem verwezen als de Yavanacharya, of Griekse leraar. We zien dus dat de driehoek de eerste differentiatie is, maar de zijden ervan worden alle beschreven door de ene straal.

Vr. Wat wordt er werkelijk bedoeld met de term ‘gebieden van niet-zijn’?

Antw. Als men de uitdrukking ‘gebieden van niet-zijn’ gebruikt, moet men bedenken dat deze gebieden alleen voor ons gebieden van niet-zijn zijn; maar voor hogere intelligenties dan wijzelf zijn het gebieden van zijn en stof. De hoogste dhyani-chohans van het zonnestelsel kunnen geen begrip hebben van dat wat in nog hogere stelsels bestaat, d.w.z. op het tweede ‘zevenvoudige’ kosmische gebied, dat voor wezens van het altijd onzichtbare heelal volledig subjectief is.


Sloka 4. Dan vallen de drie (driehoek) in de vier (viertal). De stralende essentie wordt zeven vanbinnen en zeven vanbuiten. Het lichtgevende ei (hiranyagarbha), dat in zichzelf drie is (de drie goddelijke personen van Brahma, of Vishnu, de drie ‘avastha’s’), stolt en verspreidt zich in melkwit stremsel door de diepten van de moeder heen, de wortel die groeit in de diepten van de oceaan van het leven.

Vr. Is de stralende essentie hetzelfde als het lichtgevende ei? Wat is de wortel die groeit in de oceaan van het leven?

Antw. De stralende essentie, het lichtgevende ei of het gouden ei van Brahma, of hiranyagarbha, zijn identiek. De wortel die groeit in de oceaan van het leven is de potentialiteit die de universele, subjectieve, alomtegenwoordige maar homogene kiem – of de eeuwige essentie die de potentie van de abstracte natuur bevat – transformeert in de objectieve gedifferentieerde stof. De oceaan van het leven is volgens een term in de Vedantafilosofie – als ik me niet vergis – het ‘ene leven’, paramatman, wanneer de transcendentale hoogste ziel wordt bedoeld; en jivatman, wanneer we spreken over de fysieke en dierlijke ‘adem van het leven’, of de gedifferentieerde ziel, kortom dat leven waardoor het atoom en het heelal, de molecule en de mens, het dier, de plant, en het mineraal, een wezen worden.

‘De stralende essentie stolde en verspreidde zich door de diepten’ van de ruimte. Vanuit een sterrenkundig gezichtspunt is dit gemakkelijk te verklaren: het is de ‘melkweg’, de wereldstof of oermaterie in haar eerste vorm.1

1. De geheime leer, 1:98.

Vr. Is de stralende essentie, de melkweg, of de wereldstof, te herleiden tot atomen, of is ze niet-atomair?

Antw. In haar prekosmische staat is ze natuurlijk niet-atomair, als u met atomen moleculen bedoelt; want het hypothetische atoom, een zuiver wiskundig punt, is niet stoffelijk of van toepassing op stof, zelfs niet op substantie. Het werkelijke atoom bestaat niet op het stoffelijke gebied. Als een punt wordt gedefinieerd als iets met een positie, moet men die in het occultisme niet in de gebruikelijke zin van locatie opvatten; want het werkelijke atoom is buiten ruimte en tijd. Het woord moleculair is in feite alleen van toepassing op onze bol en zijn gebied, maar zelfs op de andere bollen van onze planeetketen is de stof in een heel andere toestand, en niet moleculair. Het atoom is in zijn eeuwige toestand zelfs voor het oog van een aartsengel onzichtbaar, en wordt voor laatstgenoemde alleen periodiek zichtbaar tijdens de levenscyclus. Het deeltje, of de molecule, is niet, maar bestaat periodiek, en wordt daarom als een illusie beschouwd.

De wereldstof doordringt de verschillende gebieden, en men kan niet zeggen dat ze is omgezet in sterren of moleculen totdat ze het zijnsgebied van het zichtbare objectieve heelal bereikt.

Vr. Wordt in het occultisme ether moleculair genoemd?

Antw. Het hangt af van wat er met die term wordt bedoeld. Op de lagere gebieden, waar hij samensmelt met het astrale licht, kan hij moleculair worden genoemd op zijn eigen gebied; maar niet voor ons. Maar de ether waarvan de wetenschap het bestaan vermoedt, is de meest grove manifestatie van akasa, hoewel hij op ons gebied, voor ons stervelingen, het zevende beginsel van het astrale licht is en drie graden hoger dan ‘stralende stof’. Wanneer hij iets doordringt of bezielt, kan hij moleculair zijn omdat hij die vorm aanneemt en zijn atomen de deeltjes van dat ‘iets’ bezielen. We kunnen stof misschien ‘gekristalliseerde ether’ noemen.

Vr. Maar wat is eigenlijk een atoom?

Antw. Een atoom kan worden vergeleken met (en is voor de occultist) het zevende beginsel van een molecule. De molecule van de natuur- of scheikunde bestaat uit een oneindig aantal meer subtiele moleculen, en deze bestaan op hun beurt uit ontelbare nog subtielere moleculen. Neem bijvoorbeeld een molecule ijzer en ontbind deze zodanig dat ze niet moleculair wordt; ze wordt dan direct getransformeerd in een van haar zeven beginselen, namelijk haar astrale lichaam; het zevende daarvan is het atoom. De analogie tussen een molecule ijzer voordat deze is opgesplitst en diezelfde molecule nadat ze is ontbonden, is dezelfde als tussen een fysiek lichaam voor en na de dood. De beginselen blijven bestaan, minus het lichaam. Natuurlijk is dit occulte alchemie en geen moderne scheikunde.

Vr. Wat is de betekenis van het allegorische ‘karnen van de oceaan’, en de ‘koe van overvloed’ van de hindoes, en welk verband is er tussen deze en de ‘oorlog in de hemel’?

Antw. Een proces dat begint in de staat van ‘niet-zijn’ en eindigt aan het einde van de mahapralaya, kan men bijna niet in enkele woorden of zelfs boekdelen beschrijven. Het is eenvoudig een allegorische weergave van de onzichtbare en onbekende oorspronkelijke intelligenties, de atomen van de occulte wetenschap (Brahma zelf wordt Anu, of atoom, genoemd), die de oeverloze oceaan van de oorspronkelijke stralende essentie vorm geven en differentiëren. Het verband en de overeenkomst tussen ‘het karnen van de oceaan’ en de ‘oorlog in de hemel’ is een heel uitgebreid en diepzinnig onderwerp om te behandelen. In zijn laagste symbolische aspect is deze ‘oorlog in de hemel’ eeuwig aan de gang. Differentiatie betekent contrast, het evenwicht van tegengestelden: en zolang dit bestaat, is er ‘oorlog’ of strijd. Deze oorlog kent natuurlijk verschillende stadia en aspecten: bijvoorbeeld de sterrenkundige en de fysieke.

Voor alles en iedereen die in een manvantara zijn geboren, is er een ‘oorlog in de hemel’ en ook op aarde: voor de veertien wortel- en zaad-manu’s die over de manvantarische cyclus heersen, en voor de ontelbare krachten, menselijke of andere, die daaruit voortkomen. Er is een voortdurende aanpassingsstrijd, want alle dingen neigen naar harmonie en evenwicht; in feite moeten ze daarnaar streven voordat ze een vorm kunnen aannemen. De elementen waaruit we gevormd zijn, de deeltjes van ons lichaam, zijn in een voortdurende oorlog verwikkeld, waarin ze elkaar verdringen en elk moment veranderen.

Tijdens het ‘karnen van de oceaan’ door de goden, verschenen de naga’s, en sommige stalen van de amrita – het water van onsterfelijkheid – en daardoor ontstond oorlog tussen de goden en de asura’s, de niet-goden, en de goden werden verslagen. Dit heeft betrekking op de vorming van het heelal en de differentiatie van de oorspronkelijke oermaterie. Maar u moet bedenken dat dit slechts het kosmogonische aspect is – één van de zeven betekenissen. De oorlog in de hemel had ook direct betrekking op de evolutie van het verstandelijke beginsel bij de mens. Dit is de metafysische sleutel.

Vr. Waarom worden er zo vaak getallen gebruikt in de stanza’s; en wat is werkelijk het geheim dat ze zo veel worden gebruikt in de geschriften van de wereld – in de Bijbel en in de Purana’s, door Pythagoras en door de Indiase wijzen?

Antw. Zoals Balzac, de onbewuste occultist van de Franse literatuur, ergens zegt, is het getal voor het denken hetzelfde als voor de stof: ‘een onbegrijpelijk werktuig’. Maar daarop zou ik antwoorden: ‘dat geldt misschien voor de niet-ingewijde, maar nooit voor de ingewijde denker. Het getal is volgens de grote schrijver een entiteit, en tegelijkertijd een adem die emaneert uit wat hij God noemde en wat wij het al noemen. Alleen die adem kon de fysieke kosmos organiseren, ‘waar niets zijn vorm krijgt dan door de godheid, die een gevolg is van het getal’.’1 ‘God gaat meetkundig te werk’ zegt Plato.

1. De geheime leer, 1:97.

Vr. In welk opzicht kunnen getallen entiteiten worden genoemd?

Antw. Als er intelligente entiteiten worden bedoeld; wanneer ze eenvoudig worden beschouwd als cijfers, zijn ze natuurlijk geen entiteiten maar symbolische tekens.

Vr. Waarom wordt van de stralende essentie gezegd dat ze zeven vanbuiten en zeven vanbinnen wordt?

Antw. Omdat deze essentie zeven beginselen heeft op het gebied van het gemanifesteerde en zeven op dat van het ongemanifesteerde. Redeneer altijd volgens analogie en pas het oude axioma toe: ‘Zo boven, zo beneden.’

Vr. Maar zijn de gebieden van ‘niet-zijn’ ook zevenvoudig?

Antw. Ongetwijfeld. Wat in De geheime leer een ongemanifesteerd gebied wordt genoemd, is alleen ongemanifesteerd of een gebied van niet-zijn vanuit het gezichtspunt van het eindige verstand; voor hogere intelligenties zou het een gemanifesteerd gebied zijn, enz., tot in het oneindige; de analogie gaat overal op.


Een toelichting op De Geheime Leer, blz. 71-6

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag