Theosophical University Press Agency

Een creatief spectrum

D.K. Titchenell

Als wit licht door een prisma valt, vindt er een scheiding plaats tussen afzonderlijke frequenties en worden de kleuren zichtbaar die in een enkele straal waren besloten. Bij het bekijken van zo’n regenboog-effect, lijkt het of de kleuren in lagen of banden zijn gerangschikt en, hoewel gescheiden en verschillend van elkaar, toch in elkaar overgaan.

Het is interessant dat deze samenstellende frequenties zich als afzonderlijke banden tonen, hoewel daar geen reden voor schijnt te zijn. Wat we in feite waarnemen is een segment van het elektromagnetische spectrum, waarvan elk deel, hoe klein ook, kan worden gezien als een eindeloze reeks van zeer kleine schakeringen, die op hun beurt uit nog kleinere zijn samengesteld, enz. Toch zien onze ogen een duidelijke overgang van de ene gekleurde straal in de volgende, waardoor het spectrum uiteenvalt in zeven schijnbaar gescheiden banden.

Een toonladder is ook een voorbeeld van het willekeurig aanbrengen van verdelingen in een reeks eindeloze schakeringen. Hoewel de toonladders in sommige culturen anders zijn ingedeeld, schijnt ook hier de zevendelige toonschaal de overhand te hebben. Maar het hoorbare spectrum is veel breder dan het spectrum van het zichtbare licht, want het omvat vele reeksen van zeven tonen, terwijl onze ogen er maar één zien.

Van oudsher heeft men in verschillende filosofische stelsels de menselijke constitutie gezien als een samenstel van verschillende eigenschappen, waarvan het aantal en de beschrijving sterk uiteenlopen, maar in wezen zijn de opvattingen gelijk. In de theosofische leer wordt gewoonlijk een aantal van zeven genoemd:

De goddelijke essentie
Het spirituele zelf
Het denkvermogen
Het begeertebeginsel
De levenskracht
Het astrale lichaam of modellichaam
Het stoffelijk lichaam

Als we die zien als een opeenstapeling, zoals een aantal op elkaar geplaatste blokken, doen we de gedachte onrecht. In nauwe analogie met de spectra van geluid en elektromagnetisme, zijn ook hier de indelingen die we maken wel nuttig voor een goed begrip, maar waarschijnlijk willekeurig. In ieder van ons bevindt zich de complete reeks eigenschappen, hoewel we sommige meer gewicht toekennen dan andere. De meer verhevene vallen nog buiten het bereik van ons waarnemingsvermogen, op een enkele opflikkering na, en wachten op de tijd dat zij zullen opvlammen – evenals in toekomstige tijden het verstandelijk beginsel van het dierenrijk zal ontwaken.

Binnen dit spectrum van menselijke eigenschappen ligt een uitgebreid arsenaal van scheppingsvermogens. In bijna alle vormen van kunst of creativiteit is het mogelijk werken voort te brengen die ontstaan uit en gericht zijn op een van deze samenstellende elementen of een combinatie daarvan. Het begeertebeginsel is bijzonder interessant. Het is goed noch kwaad, maar veeleer de stuwende, drijvende kracht achter onze energieën. En als de stroom uit deze bron van creativiteit doeltreffend wordt geleid, kan hij wonderen teweegbrengen. Hoewel het vaak gepaard gaat met inspannende arbeid, pijn en teleurstellingen, kan het voortbrengen van een werk uit het eigen innerlijk, het lichaam en de levenskrachten, het denkvermogen, het hart of de geest doen trillen van verrukking, afhankelijk van de aard van de gebruikte menselijke beginselen.

Het scheppen op elk van de gebieden van ons wezen brengt zijn eigen soort vreugde en leed mee. Op het zuiver stoffelijke terrein is de voortplanting stellig een voorbeeld en al delen we deze uiting van creativiteit met onze minder ontwikkelde vrienden in het dierenrijk, het is ongetwijfeld toch ook een wezenlijk aspect van ons eigen stadium van evolutie.

De mens komt echter tot zijn recht op het gebied van het denken, dat van al zijn eigenschappen de meest echt menselijke is. De pijn waarmee het functioneren op dit mentale gebied gepaard gaat, is maar al te bekend aan de meesten van ons, die vanaf de eerste schooldagen het weerspannige denkvermogen in alle mogelijke bochten moesten wringen om alle kennis en methoden op te nemen, die onze cultuur tot iets onmisbaars heeft gemaakt. Aan de andere kant wekt het bedenken en vervolgens het verwezenlijken van een bevredigende oplossing een intellectuele vreugde en het is zeker gerechtvaardigd de vrucht van zo’n mentaal rijpingsproces een soort ‘poëzie van het intellect’ te noemen.

Maar al is het denken een uiterst nuttig werktuig, het is beslist niet het hoogste in ons creatieve spectrum. Van sonnet tot symfonie hebben zich vele soorten middelen ontwikkeld ter bevrediging van de menselijke behoefte zijn creatieve energieën tot uitdrukking te brengen, waarbij de hogere, bijna onmerkbaar en heel geleidelijk de lagere overvleugelen. Want, terwijl de vreugde en de pijn die samenhangen met de voortplanting zich hoofdzakelijk manifesteren op stoffelijke wijze, is het voor de gefrustreerde, op zijn potlood bijtende schooljongen bij een wiskundeles minder gemakkelijk te zeggen waar de schoen wringt. En een dichter kan, al is hij een meester in zijn kunst, tevergeefs naar woorden in menselijke taal zoeken om het geluk te beschrijven van een innerlijke ontdekking. Als men dus hoger komt op de ladder van onze samenstellende beginselen, zal men bemerken dat de beloning hoe langer hoe minder tastbaar wordt, maar tegelijk onzegbaar rijker.

Muziek is een goed voorbeeld van een middel tot creatieve expressie, omdat ze haar bedoeling kan overdragen zonder beelden, woorden of gebaren, vaak zonder zichtbare symbolen van enigerlei aard. Alleen door met luchttrillingen te werken kunnen boodschappen worden overgebracht die een breed terrein beslaan. Bepaalde vormen van muziek werken rechtstreeks in op het lichaam; het ritmische slagwerk bijvoorbeeld in sommige muzikale uitingen kan bij sommige mensen lichamelijk een overeenkomstige ritmische reactie teweegbrengen die kan oplopen tot waanzin. Andere vormen kunnen op de zenuwen van een gevoelig mens werken als het krassen van een nagel op een schoolbord en kunnen soms zelfs tot lichamelijke ziekte voeren. Weer andere vormen kunnen landelijke taferelen of verheffende beelden oproepen, die ons mogelijk in een toestand van harmonie met de omgeving brengen. Dan zijn er muziekwerken die, als iemand er innerlijk op is afgestemd, boven alle beelden uitgaan. Ook kunnen er werken zijn uit een zo verheven bron van inspiratie, dat ze niet alleen te subtiel zijn voor woorden en beelden, maar voor elk medium dat we ons op het ogenblik kunnen voorstellen.

Wat is de hoogste vorm van creativiteit? Misschien staat deze vraag gelijk met het vragen: ‘Wat is de hoogste kleur in het spectrum of de hoogste toon?’ Kan het zijn dat sommigen van de groten onder ons deel hebben gehad aan die vormen van schepping die we gemeen hebben met de goden?

Artikelen van D.K. Titchenell


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1984

© 1984 Theosophical University Press Agency