Cupido en Psyche is een verhaal over liefde. Het gaat ook over schoonheid,
waarheid en goedheid, want dit zijn drie aspecten van liefde: en het
gaat over de dood, het hiernamaals en wedergeboorte. De eenvoud ervan
roert ons hart en stimuleert tegelijk ons denken door toespelingen op
leringen waarmee neofieten in de hogere graden van inwijding in de mysteriescholen
uit oude tijden in aanraking kwamen.
Achter het romantische beeld van het verhaal ligt een diepzinnig thema:
de menselijke ziel, Psyche, die zoekt naar goddelijke liefde, Eros (Cupido),
en het goddelijke dat verlangt tot uitdrukking te komen. Dit thema,
dat in het bijzonder bij de Grieken populair is, vinden we in tal van
variaties in de dichtkunst, in sprookjes, in beeldhouwwerken en in de
schilderkunst.
In het kort gaat het verhaal* over een prinses, Psyche genaamd, die
zo mooi was dat, toen de tijd voor haar aanbrak om te trouwen, er geen
kandidaten gevonden konden worden – want iedereen aanbad haar
van verre en geloofde dat ze de verschijning op aarde van de godin van
de Liefde was. Terwijl deze houding de jonge prinses verdrietig maakte
en in verlegenheid bracht, werd Aphrodite, de echte godin van Schoonheid
en Liefde, woedend. Ze gelastte haar zoon, de jonge en vrolijkheid minnende
Eros, om Psyche te betoveren, waardoor ze verliefd zou worden op een
of ander verachtelijk wezen en ze daardoor zo zou lijden dat haar schoonheid
zou verdwijnen. Eros ging gehoorzaam naar de aarde, maar op het moment
dat hij het meisje zag, werd zijn hart van liefde vervuld.
*Eros and Psyche: A Fairy-Tale of Ancient Greece,
naar het verhaal van Apuleius door Paul Carus.
De ouders van Psyche waren inmiddels naar het orakel van Delphi gegaan
om raad te vragen. Het antwoord van de Pythia was duidelijk: hul Psyche
in rouwkleding, breng haar naar de top van de berg en laat haar daar
achter om te wachten op haar bruidegom die, in de woorden van Apollo,
‘die verschrikkelijke tiran’ zou zijn ‘wiens gebied
zich uitstrekt van de hemel tot de hel’. De ouders, diep bedroefd,
zouden niet hebben gehoorzaamd als Psyche, die haar eenzame leven moe
was, er niet op had aangedrongen toe te geven. Ze werd in een begrafenisstoet
naar de top van de berg geleid en daar achtergelaten, terwijl de zon
langzaam onderging. Zephyrus, de avondbries, voerde haar op bevel van
Eros omlaag in de vallei. Toen ze ontwaakte, bevond Psyche zich voor
de ingang van een prachtig paleis. Ze ging naar binnen, liep van vertrek
naar vertrek en bewonderde de schatten daarin. Stemmen in de lucht heetten
haar welkom in haar nieuwe thuis, onderhielden haar met muziek en vervulden
al haar wensen.
In de duisternis van de nacht arriveerde Eros en hoewel hij voor haar
onzichtbaar was, waren zijn woorden en omhelzingen zo teder en liefdevol,
dat ze wist dat dit de geliefde was naar wie ze altijd had verlangd.
Toen hij haar vroeg hem haar vertrouwen en haar liefde te schenken en
zijn bruid te worden, gaf ze hem graag haar trouwbelofte, ook al moest
ze beloven nooit naar hem te kijken.
Het leven was voor Psyche gelukkiger dan ooit tevoren, maar na verloop
van tijd kreeg ze heimwee. Om haar op te vrolijken, zorgde Eros ervoor
dat haar beide zusters haar kwamen bezoeken, maar hij waarschuwde haar
dat als ze het geheim van hun huwelijk onthulde, hun geluk zou eindigen
omdat hij gedwongen zou zijn haar te verlaten. Psyche beloofde niets
te zullen zeggen, maar onder de druk van vragen van haar zusters, liet
ze zich iets ontvallen en ze verdraaiden dat zo, dat ze haar overtuigden
een monster te hebben getrouwd en dat ze het moest doden.
Gemarteld door twijfel besloot Psyche de waarheid te ontdekken omtrent
haar onzichtbare echtgenoot, die altijd voor zonsopgang verdween. Ze
stond op, stak een lamp aan en draaide zich om, om voor het eerst naar
haar geliefde te kijken:
En zie! de lucht scheen om haar heen te branden,
Een stralend, hemels licht vervulde het vertrek,
Te helder zag ze, O, hoe schoon te zien!
‘t Was Eros, Eros zelf die haar beminde,
De god van liefde, in onsterfelijke glans
voor haar onthuld.
– Poetical Works of Robert Bridges,
‘Eros and Psyche,’ blz. 125.
Overweldigd door zijn schoonheid, hield Psyche per ongeluk de lamp
schuin en morste ze een druppel olie op zijn schouder, waardoor de sluimerende
god wakker werd. ‘O Psyche, eenvoudige van hart’, riep hij
uit, ‘hoe kon je aan me twijfelen? Nu moet ik gaan.’ In
een oogwenk was hij verdwenen. Psyche ging met gebroken hart op weg
om haar geliefde terug te vinden, niet wetende dat hij naar de Olympus
was teruggekeerd, waar zijn moeder zijn wond verzorgde en hem liet bewaken,
uit vrees dat hij naar de aarde zou terugkeren.
Psyche bleef vele en vermoeiende jaren zoeken, maar vond geen spoor
van Eros. Ze ging de tempels van Demeter en Hera binnen om hun hulp
te zoeken en ze raadden haar aan standvastig en trouw te blijven: ‘Als
Eros nog van je houdt, zal geen macht op aarde of in de hemel hem bij
je vandaan houden.’ Psyche besefte nu dat Eros zich op de Olympus
moest bevinden en ze vroeg zich af hoe ze hem zou kunnen bereiken, toen
Hermes (Mercurius), boodschapper van de goden, verscheen en aanbood
haar daarheen te brengen. Ze aanvaardde dit dankbaar. Bij haar aankomst
liet Aphrodite haar echter gevangennemen en zou haar hebben laten doden
als Psyche niet om genade had gesmeekt. Ze bood aan de godin op alle
mogelijke manieren te dienen als ze nog eenmaal haar geliefde mocht
zien. Aphrodite stemde hiermee in – onder voorwaarde dat Psyche
eerst drie taken zou uitvoeren, waarvan de godin wist dat die onmogelijk
door stervelingen konden worden volbracht. De eerste taak was om bij
het vallen van de nacht een enorme hoeveelheid gemengde granen te sorteren;
de tweede om het gulden vlies te bemachtigen van een kudde woeste, wilde
schapen; en de derde een volle kom zwart water te halen uit de bron
van de Cocytus rivier die door draken werd bewaakt. Psyche volbracht
de eerste met behulp van mieren; de tweede door de raad van een nimf
op te volgen, en de derde met behulp van de adelaar van Zeus.
Aphrodite was verbaasd en gaf Psyche nog een taak: ze moest afdalen
in Hades en van Persephone uit de Bron van de Jeugd voldoende waterdruppels
bemachtigen om de schoonheid van de godin te herstellen, die ze had
verloren door het verzorgen van de verbrande schouder van haar zoon.
Opnieuw ontving Psyche hulp. Ze volbracht de gevaarlijke afdaling, overwon
alle obstakels en verlokkingen van de onderwereld, en kreeg ten slotte
het kostbare water van Persephone. Op de terugweg moest Psyche opnieuw
dezelfde beproevingen doorstaan en bovendien weerstand bieden aan de
verleiding het mysterieuze flesje te openen. Bij het naderen van de
wereld der levenden begon ze zwak te worden. ‘Eén druppel
van dit vocht zou mijn eigen schoonheid herstellen en Eros aan mijn
zijde brengen. . . . één klein druppeltje . . . niemand
zal het weten.’ Ze raakte nauwelijks de deksel aan of het flesje
sprong open; giftige dampen omringden haar en ze viel in een dodelijke
bedwelming. Eros, die genezen was en ontsnapt aan zijn bewakers, kwam
precies op dat moment bij haar. Vlug bracht hij de dampen terug in de
fles en wekte met een kus de bewusteloze Psyche. Pas later berispte
hij haar voor haar nieuwsgierigheid en legde uit dat het water uit de
Bron van de Jeugd, dat aan de Wateren van de Dood is ontleend, stervelingen
overweldigt en hen noodzaakt door dood en wedergeboorte te gaan.
Terwijl hij sprak, veranderde Psyche zelf; regenboogkleurige vleugels
ontvouwden zich van haar schouders; en toen Eros zijn arm om haar heen
sloeg, stegen ze samen op naar de Olympus, waar Zeus, koning van de
onsterfelijken, het sterfelijke meisje verwelkomde dat zo moedig had
bewezen wat ze waard was. In tegenwoordigheid van de goden, gaf Zeus
Psyche een teug van de nectar van de onsterfelijkheid, en verbond hij
het paar in de echt.
Volgens de legende gaf Psyche’s opstijging een bijzondere glans
aan de hemel, terwijl op aarde de mensheid zich erover verheugde dat
een van hen goddelijk was geworden.
De leringen die dit verhaal bevat, gaan over het menselijk bewustzijn
dat uit hogere regionen afdaalt, gevangen raakt in gebieden van stoffelijke
illusie, eeuwenlang rondzwerft, en een gedaanteverwisseling ondergaat
als het ontwaakt en zich met toenemende helderheid zijn goddelijke afkomst
en aard herinnert. Vanaf dat moment probeert het op te stijgen, zoals
de vlinder die zich bevrijdt uit de pop, naar hogere gebieden waar het
leeft te midden van de onsterfelijken. Dit is het beeld dat naar voren
komt uit de meest opvallende gegevens van het verhaal.
Het Griekse woord psyche, dat ziel betekent, zelf, en ook verstand,
werd in verband gebracht met de vlinder en zijn gedaanteverwisselingen.
Psyche vertegenwoordigt dus de menselijke ziel, die schoon is omdat
ze een afspiegeling en kind is van nous, goddelijke intelligentie, maar
eenzaam omdat ze van haar moeder is gescheiden door onwetendheid. Ze
is, als alle kinderen van het goddelijke, ‘vervloekt’ of
bestemd de Cyclus der Noodzakelijkheid binnen te gaan – met een
monster (het stoffelijk leven) te trouwen en daaronder te lijden en
haar onschuld te verliezen, maar door de lessen van de liefde (Eros)
ontwaken haar hogere vermogens, en door aspiratie en inspanning overwint
ze de lagere aantrekkingen en stijgt ze op en komt ze tot de grotere
schoonheid van het spirituele.
Bedenk wel dat Psyche een prinses was. Koninklijke ouders vertegenwoordigen
de hoogste materiële en/of spirituele verworvenheden; koningen
en soms koninginnen en peettantes uit sprookjes vertegenwoordigen soms
ook hiërofanten of spirituele leraren, terwijl een prinses of een
prins de neofiet is die ernaar streeft zelfbewust de koninklijke kwaliteiten
van de geest te verwerven. Eros, zoon van Aphrodite (Venus), goddelijke
liefde, is de veelzijdige, bezielende kracht van de liefde, die zich
overal manifesteert als het goddelijk verlangen zich uit te drukken
en zich van zichzelf bewust te worden en, op het menselijk vlak, als
verlangen dat, omdat het tweevoudig is, kan worden gericht op wereldse
vervulling of op eenwording met het goddelijke.
Eros die altijd aanwezig en liefdevol is, zij het onzichtbaar, biedt
aan te trouwen, zich met Psyche te verenigen als ze hem haar vertrouwen
en liefde wil schenken. Hij wekt in haar het verlangen naar waarheid,
leert haar dat de dood niet behoeft te worden gevreesd omdat de geest
onsterfelijk is en in feite groeit wanneer hij is bevrijd van het lichaam,
en hij stelt haar besluit op de proef door de twee zusters uit te nodigen.
Psyche ontsteekt de lamp en verdrijft daarmee de duisternis en onwetendheid
en ook haar hele wereld van illusies. Gedurende één verblindend
en kwellend moment voelt ze zich volkomen alleen (zoals neofieten tijdens
de inwijdingsbeproevingen, totdat ze, na een glimp van het goddelijke
te hebben opgevangen, de overweldigende nabijheid ervan voelen). De
verschrikkelijke duisternis verdwijnt en licht doorstraalt haar wezen.
Ze begint de lange reis, waarin ontberingen, teleurstellingen en mislukkingen
de tekenen zijn van zielegroei. Ten slotte bereikt ze een hogere sfeer,
die kwaliteiten vereist die ze verwerft door een taak te volbrengen
die ‘geen gewone sterveling kan volbrengen’.
De laatste beproeving, de afdaling in Hades, beschrijft in de gesluierde
taal van de mysteriën de hoogste inwijding, die slechts zelden
plaatsvindt. Volgens G. de Purucker is de kandidaat die is voorbereid,
die zijn emotionele en mentale natuur volledig onder controle heeft,
in staat, als aarde en maan op één lijn staan met Venus
(Aphrodite), Mercurius (Hermes), en de zon, zijn lichaam bewust te verlaten
en te reizen langs de magnetische paden door de onzichtbare sferen van
de planeten naar het hart van de zon. Wanneer hij terugkeert in zijn
sluimerend lichaam, is ieder deel van zijn natuur ‘omgeven door
een glorievolle stralenkrans’. De ziel heeft volledig bewust het
pad gevolgd dat ze tot nu toe onbewust tijdens de slaap en de dood is
gegaan. Na het wondervolle leven van het hiernamaals te hebben ervaren,
deelt hij deze kennis, voor zover dat in zijn vermogen ligt, met hen
die in ‘duisternis’ ronddolen.
Psyche, als de neofiet-ziel, komt met succes door de beproeving heen
en ondergaat een ‘wederopstanding’, wordt van het sterfelijke
het onsterfelijke bewustzijn. Haar spirituele natuur ontvouwt zich als
vleugels van licht. Ze is verenigd met de goddelijke essentie in haarzelf
die, in deze allegorie, Eros is. Verwijzingen naar de zon, maan, Venus
en Mercurius in deze fabel en in de sprookjesvorm van ‘East of
the Sun and West of the Moon’ versterken het verband met de inwijdingscyclus
van de Griekse en Egyptische mysteriën. Niet alleen verschaffen
deze hemelbollen de paden van opstijging en afdaling, maar de richtingen
oost en west, zenith (bergtop) en nadir (valleibodem) vormen het mystieke
kruis. De armen ervan wijzen in de vier richtingen van de ruimte en
kruisen elkaar in een punt dat is beschreven als het ‘heilige
centrum’, ‘de plaats van vereniging’, van hart en
ziel, vanwaar het mogelijk is zich in andere gebieden van bewustzijn
te begeven. Aristoteles sprak over het goddelijk centrum waar de ‘onbewogen
Beweging’ huist, het tijdloze, ruimteloze Nu.
De taken opgelegd door Aphrodite beschrijven de ontwikkeling van het
morele, verstandelijke en spirituele karakter. Het sorteren van graan
met behulp van de mieren duidt op geduld, ijver en onderscheidingsvermogen,
terwijl het idee van vereniging wordt gesymboliseerd door het bemachtigen
van het gulden vlies – de ‘gouden draden’ van de waarheid.
Ideeën als deze hebben er een verhaal van blijvende waarde van
gemaakt. Ze hebben aan generaties de zekerheid gegeven dat hij die ondanks
eenzaamheid en ontbering, zuiver van hart is en standvastig zijn doel
volgt, leiding ontvangt op zijn reis door vele levens. Hij die zichzelf
daarvoor geschikt maakt, zal het goddelijke leren kennen dat net buiten
zijn gezichtsveld wacht.
Cupido en Psyche is inderdaad een verhaal van liefde en van de alles
overtreffende macht van de liefde om de ziel op te heffen tot goddelijk
bewustzijn. Als zodanig is het een fabel die ons dierbaar is tijdens
die donkere en stille momenten die wijding geven aan ons leven.
Bibliografie
- Blavatsky, H.P., The Secret Doctrine,
Theosophical University Press, 1977; facsimile herdruk van de 1888
editie.
- Bridges, Robert, Poetical Works, Oxford
University Press, 1914.
- Bulfinch’s Mythology, Carlton
House, 1938.
- Carus, Paul, Eros and Psyche, A Fairy-Tale
of Ancient Greece, The Open Court Publishing Co., Chicago, 1900.
- Cirlot, J.E., A Dictionary of Symbols,
Philosophical Library, New York, 2de ed., 1971.
- Encyclopaedia Britannica, 1962.
- Hague, Kathleen and Michael, East of the
Sun and West of the Moon, Harcourt, Brace, Jovanovich, Inc.,
New York, 1980.
- Head, Joseph and S.L. Cranston, red., Reincarnation:
The Phoenix Fire Mystery, Julian Press, Crown Publishers, Inc.,
New York, 1977.
- Purucker, G. de, Fountain-Source of Occultism,
Theosophical University Press, Pasadena, 1974.
––, De vier heilige jaargetijden, Theosophical
University Press Agency, Den Haag, 1979.
- Taylor, Thomas, The Fable of Cupid and
Psyche, The Philosophical Research Society, Inc., Los Angeles,
facsimile herdruk van de 1795 editie.
- Wechsler, Herman J., Gods and Goddesses
in Art and Legend, Pocket Books, Inc., New York 1950.