Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Spirituele groei of spiritueel behaviorisme?

De vele methoden voor persoonlijke ontwikkeling die tegenwoordig met elkaar concurreren om de aandacht van het publiek, maken het moeilijk om te zien welke nuttig is, welke schadelijk, of welke helemaal niet werkt. De huidige opvattingen vertroebelen de zaak verder door nadruk te leggen op gemak, snelle resultaten en mechanische oplossingen, en dat allemaal met zo min mogelijk inspanning van onze kant. Onze aandacht gaat veeleer uit naar symptomen en gedragingen dan naar de oorzaken ervan: we willen een pil, een techniek, een kunstgreep – voorverpakt, automatisch, snelwerkend en veilig – om het gewenste resultaat te krijgen.

We zien deze houding van spiritueel behaviorisme in zelfhulp-bandjes die de luisteraar beloven dat hij enkel door herhaaldelijk naar de bandjes te luisteren zal veranderen en vorderingen zal maken; sommige bandjes werken op het onderbewustzijn en vereisen helemaal geen bewuste inspanning. Het klinkt zo mooi: een pijnloze, effectieve oplossing voor tal van problemen en een gemakkelijke weg naar persoonlijke en spirituele groei – de verleiding is groot het eens te proberen. Maar al kan deze benadering ‘resultaten’ opleveren, het is niet helemaal duidelijk of ze ook bijdraagt aan een zinvolle persoonlijke ontwikkeling.

De religieuze tradities van de mensheid hebben ons door de eeuwen heen verzekerd dat mensen zowel goddelijke als psychische en fysieke wezens zijn. De menselijke groei is een zaak van de lange termijn; vanuit het perspectief van reïncarnatie is het in feite iets van zeer lange duur. Tegen de achtergrond van dit panorama van het menselijk bestaan is een resultaat op korte termijn irrelevant. We zijn langzaam aan het evolueren om meedogende, zelfbeheerste meesters te worden van de eigenschappen die ons van het dierenrijk onderscheiden. Op deze evolutiereis gaat het eerder om het reizen zelf – de pogingen, de motieven, de houding – dan om een specifiek doel te bereiken of in het bezit te komen van bepaalde eigenschappen en vermogens. Werkelijke groei betekent een transformatie van onszelf, en verworvenheden zijn dus het daaruit voortvloeiende natuurlijke gevolg en niet iets dat op ons wordt afgedrukt.

Door de uiterlijke resultaten te zien als een bijproduct van onze innerlijke ontwikkeling in plaats van een doel op zich, zijn we beter in staat om met alles wat ons overkomt op een positieve en zelfbewuste manier om te gaan. Wanneer we ons daarentegen laten veranderen zonder er zelf moeite voor te doen, dan kunnen we gemakkelijk steeds passiever worden en meer openstaan voor de invloeden van anderen en van de onontwikkelde aspecten van onszelf. Passieve methoden van ontwikkeling, die veeleer de symptomen van onze innerlijke toestand aanpakken dan die toestanden zelf, ondermijnen juist die kwaliteiten die we het meest nodig hebben om volledig mens te worden: zelfdiscipline en zelfbeheersing, een actieve wil, en vertrouwen op onze eigen kracht en wijsheid.

Deze situatie doet denken aan het moderne boerenbedrijf. Om de opbrengst te verhogen, hebben de boeren hun toevlucht genomen tot kunstmest, pesticiden, herbiciden, ongecontroleerde irrigatie en monocultuur. Hoewel deze praktijken op korte termijn winst opleveren, verwoesten ze op den duur de grond en veroorzaken milieuverontreiniging en uitputting van het grondwater. Biologische processen daarentegen laten planten gedijen zonder schade aan het milieu en verbeteren ook de grond, zodat hoge opbrengsten mogelijk blijven.

Evenals bij de biologische landbouw, zijn gunstige ontwikkelingspraktijken afhankelijk van een zorgvuldige voorbereiding en van inzicht in en deelname aan de natuurprocessen. Het zijn geen onmiddellijk werkende remedies die op grote schaal kunnen worden geproduceerd. Als we ons denken en onze energieën cultiveren en beheersen, zodat ons wezen is voorbereid op het maken van vooruitgang, zal er groei plaatsvinden en zich voortzetten. Een dergelijk programma is niet afhankelijk van indrukwekkende resultaten die ten koste van de toekomst worden bereikt. Technieken zoals hypnose, zelfhypnose en beïnvloeding van het onderbewustzijn leveren oppervlakkige resultaten op, maar ondermijnen de basisfactoren die we voor blijvende spirituele groei nodig hebben. Het behalen van snelle resultaten door middel van zulke praktijken kan ons uitputten en op een lager niveau dan ons huidige ontwikkelingspeil brengen.

De belangrijkste reclamemakers voor landbouwchemicaliën zijn juist die bedrijven die ze fabriceren en die voor hun winst afhankelijk zijn van de verkoop en het toenemende gebruik ervan. Vertegenwoordigers van die bedrijven zijn voor de boeren de voornaamste bron van informatie geweest op het gebied van werkwijzen in de landbouw. Ook op het terrein van de menselijke ontwikkeling zijn de belangrijkste promotors van een bepaalde techniek of opvatting vaak degenen die van het gebruik hiervan financieel voordeel genieten. Des te meer reden voor iedereen om zelf na te denken, te onderzoeken, en voorzichtig te zijn met praktijken die iemand anders probeert te verkopen.

Een ander aspect hiervan is dat het toepassen van mechanische of passieve methoden een ontwikkeling kan forceren waar we nog niet aan toe zijn, zodat we innerlijk gemakkelijk uit balans raken. Het is veel gemakkelijker ons open te stellen voor bepaalde ervaringen en energieën dan ze te beheersen als ze eenmaal zijn begonnen. Men moet over veel onderscheidingsvermogen beschikken om de resultaten van de verschillende praktijken te beoordelen.

Hathayoga, bijvoorbeeld, wordt in het algemeen voorgesteld als een vorm van lichamelijke oefening voor een goede conditie en gezondheid. Ze kan evenwel psychische centra van het lichaam activeren, wat de hindoe-yogi’s heel goed wisten. Evenals technieken die als doel hebben de kundalini en andere energieën op te wekken, kan ze dramatische gevolgen hebben en verontrustende ervaringen oproepen, waarmee men zelfs met de hulp van een betrouwbare en bekwame leraar misschien moeilijk kan omgaan. De meesten van ons zijn niet in staat deze verschijnselen te beheersen, omdat we in onszelf nog niet de basis hebben gelegd waardoor ze voor ons tot iets natuurlijks worden.

Bovendien kan het toepassen van methoden voor persoonlijke verandering, die ons zelfbewuste oordeel opzijzetten, ervoor zorgen dat we het contact verliezen met die gebieden in onszelf die onze aandacht hard nodig hebben. Betekent een verandering in ons gedrag of zelfs in ons mentale patroon dat we innerlijk groeien of alleen dat ongewenste symptomen worden onderdrukt? We willen ons allemaal zo nu en dan ontdoen van onze onvolmaaktheden en moeilijkheden, maar wat zijn deze anders dan aanwijzingen dat we verschillende karaktertrekken hebben die we moeten bijstellen? Op dezelfde manier zouden we ons kunnen indenken dat het heerlijk moet zijn fysieke pijn kwijt te raken, maar zonder die negatieve reactie van ons lichaam zouden we algauw ernstig ziek worden.

We zouden het niet voelen als we gewond raken, en niet weten wanneer we moeten reageren of ons gedrag moeten veranderen. Lepra is een voorbeeld van de traumatische gevolgen van het verlies van ons fysieke gevoel als het lichaam gewond en geïnfecteerd raakt en ten slotte wordt misvormd omdat de normale lichamelijke gewaarwording van de lijder ontbreekt. Evenzo kunnen we zonder de nuttige – hoewel onwelkome – psychische pijn spirituele lepralijders worden en ons spirituele lichaam in toenemende mate misvormen omdat de juiste reactie op onze innerlijke omgeving ontbreekt.

Misschien is de meest fundamentele vraag van alle: waarom willen we ons eigenlijk ‘verbeteren’? Het voornaamste voordeel dat veel bestaande technieken noemen is succesvol zijn – persoonlijk, financieel, mentaal, maatschappelijk, spiritueel en fysiek. Al aanvaarden we dit in het algemeen als een normaal en zelfs prijzenswaardig motief, het weerspiegelt een egocentrische houding en geen universele. In plaats dat het ons richt op het spirituele centrum van ons wezen, leidt het er veeleer toe dat we ons op onze persoonlijkheid concentreren, waardoor het ego een vastere greep op ons krijgt. Het mahayana-boeddhisme wijst nadrukkelijk op het gevaar van dit soort spiritueel egoïsme. Hoewel grote spirituele vooruitgang kan worden gemaakt en paranormale en spirituele vermogens kunnen worden verworven door iemand die naar zelfverbetering streeft ten behoeve van zijn persoonlijke succes of om aan het leed van het menselijk bestaan te ontsnappen, is dit pad in wezen op het ‘ik’ gericht, en daarom beperkt.

Bij deze benadering bestaat altijd het gevaar dat men tot destructief egoïsme vervalt en in ontwikkeling achteruitgaat, tot schade van zowel anderen als onszelf. Iemand die groeit als gevolg van een alomvattende liefde en een verlangen iedereen die hem omringt meer van dienst te kunnen zijn, ook als dit een vertraging of opzijzetten van zijn eigen persoonlijke vooruitgang betekent, heeft zich een doel gesteld dat uitgaat boven persoonlijke beperkingen. Door ons te concentreren op resultaten, uiterlijkheden en het tastbare, zijn we algauw geneigd het motief als een metafysische factor en daarom als onbelangrijk af te wijzen. Het motief is echter de factor waar alles in de menselijke ontwikkeling om draait; het geeft aan in welke richting we ons bewegen en wat voor iemand we uiteindelijk willen worden – en datgene waarnaar we verlangen, worden we na verloop van tijd.

Hoe kunnen we de waarde van ontwikkelingsprogramma’s beoordelen? Het is van essentieel belang dat ieder mens zijn eigen onderscheidingsvermogen gebruikt. Daarbij moet men echter twee belangrijke elementen in aanmerking nemen: onzelfzuchtigheid en universaliteit. Voor zover een techniek een beroep doet op ons verlangen iets voor onszelf of iets voor niets te krijgen, versterkt ze ons ego in plaats van zijn greep op ons bewustzijn losser te maken. Dat betekent niet dat men geen betere leermethoden zal vinden naarmate het inzicht groeit; maar alleen ervaringen die in ons diepere zelf worden vastgelegd zullen een blijvende aanwinst voor ons karakter zijn, terwijl oppervlakkige gewoonten na de dood samen met ons fysieke en astrale lichaam zullen verdwijnen.

We moeten niet alleen kijken naar resultaten, maar ons oordeel baseren op onze motieven, onze houding en de natuurlijke werking van spirituele krachten in ons. Wat is in het leven van de mens werkelijk van belang? In de Bhagavad Gita (4:34) geeft Krishña ons de raad wijsheid te ontdekken ‘door dienstbaarheid, door intensief onderzoek, door vragen, en door nederigheid’, waarbij de nadruk wordt gelegd op handelen zonder persoonlijke gehechtheid aan de gevolgen ervan. Er bestaat geen kortere weg naar innerlijke groei, want het betreft een actief proces, niet een van alleen maar ontvangen. Ons bewustzijn concentreren op het goddelijke, en onze handelingen benaderen vanuit het gezichtspunt van het allerhoogste in plaats van dat van onze persoonlijkheid – dat is het tijdloze pad naar spirituele groei. Door een minder op onszelf gerichte houding te ontwikkelen, en ons te concentreren op het dienen van anderen, zullen we ontdekken dat we de kwaliteiten bezitten die we nodig hebben en dat we met succes onze problemen en onvolmaaktheden kunnen aanpakken.


Het motief, en alleen het motief, bepaalt of het uitoefenen van macht zwarte en kwaadaardige dan wel witte en goedaardige magie is. Het is onmogelijk gebruik te maken van spirituele krachten als er in de handelende persoon ook maar een zweem van egoïsme is overgebleven. Als de bedoelingen niet volkomen zuiver zijn, zal het spirituele zich omvormen tot het psychische, zal het op het astrale gebied werken, en kunnen er daardoor verschrikkelijke gevolgen worden teweeggebracht. De vermogens en krachten van de dierlijke natuur kunnen zowel door zelfzuchtige en wraakgierige, als door onzelfzuchtige en vergevensgezinde mensen worden gebruikt; de vermogens en krachten van de geest staan alleen ter beschikking van hen die volkomen zuiver van hart zijn – en dat is goddelijke magie.

Een verkenning van de theosofie, blz. 23-8

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag