Theosophical University Press Agency

Vaccinatie: een onderzoek van haar schaduwzijde

Coen Vonk

Niet alleen blijken immunisaties – ook die welke bij baby’s worden toegepast – infectieziekten niet te voorkomen; ze veroorzaakten meer leed en doden dan iedere andere vorm van menselijk ingrijpen in de hele geschiedenis van medische interventie.  
– dr. Viera Scheibner

Deze bewering is zo tegengesteld aan wat ons in de media en door de algemene gezondheidszorg en medisch personeel wordt verteld, dat we misschien geneigd zijn om haar direct te verwerpen. Intussen groeit de lijst met vaccins voortdurend, terwijl voorstanders vaak proberen om vaccinatie algemeen verplicht te stellen. Maar verder medisch onderzoek geeft aan dat vaccinatie geen eenduidige zaak is. Vooral in de laatste twintig jaar is men zich meer bewust geworden van de ernstige bijwerkingen en zijn er talrijke boeken en artikelen over dit onderwerp verschenen. Een kritisch gezichtspunt kan niet langer worden afgedaan als een gezichtspunt van religieuze of alternatieve levensstijl fanatiekelingen, want het wordt steeds duidelijker dat er gegronde medische redenen zijn, ondersteund door gedegen onderzoek, om het gangbare gebruik van vaccinatie opnieuw te bezien. Ik zal enkele punten van bezorgdheid noemen die wetenschappers en activisten hebben geuit, in de hoop dat lezers worden gestimuleerd het vraagstuk te onderzoeken en hun eigen conclusies te trekken.

De meeste mensen denken dat ziekten zoals pokken, difterie, tyfus, tetanus en polio in de westerse wereld door vaccinatie zijn uitgeroeid. Maar weinigen beseffen dat deze en andere ziekten al gedurende zo’n honderd jaar waren teruggelopen. Volgens de British Association for the Advancement of Science waren tussen 1850 en 1940 gevallen van kinderziekten met 90% afgenomen, vóór men op grote schaal met inenting begon. Gevallen van pokken namen zowel in Europese landen met als zonder vaccinatieprogramma’s af. Tuberculose nam in Europa en Amerika enorm af zonder vaccinaties, hoewel armoede en onvolledige behandeling ervoor kunnen zorgen dat ze terugkomt. Ziekten als builenpest en roodvonk zijn grotendeels verdwenen zonder enig vaccinatieprogramma. Een recent rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie constateert dat de huidige afname van zulke ziekten in veel ontwikkelingslanden niet voornamelijk te danken is aan vaccinaties en verbeterde medische zorg maar aan dezelfde factoren die de afname in het westen teweegbrachten: betere hygiëne, betere riolering, betere voeding en een hogere levensstandaard.

Noch bestaat er een correlatie tussen niet-gevaccineerde mensen en epidemieën. De relatie tussen de aanwezigheid van antilichamen en het niet krijgen van de overeenkomstige ziekte is niet wetenschappelijk aangetoond. Tests hebben uitgewezen dat mensen met weinig antilichamen een ziekte kunnen weerstaan en mensen met veel antilichamen haar kunnen krijgen. In feite is aangetoond dat gevaccineerde mensen de betreffende ziekte kunnen oplopen – zelfs in bevolkingspopulaties met een 100% vaccinatiegraad. De Australische wetenschapper Viera Scheibner1, die sinds 1986 zo’n 30.000 bladzijden medische artikelen over vaccinatie heeft onderzocht, schrijft:

Ik heb niet één verhandeling gevonden die kon aantonen dat tijdens een epidemie uitsluitend niet-gevaccineerde kinderen de desbetreffende ziekte kregen. Zelfs tijdens vaccintests kregen veel kinderen die gevaccineerd waren de ziekte waartegen zij waren ingeënt, en vaak binnen enkele dagen.Vaccinatie, blz. 26-7

Voorstanders van vaccinatie beseffen nu dat het onwaarschijnlijk is dat infectieziekten zoals mazelen volledig zullen worden uitgeroeid door immunisatieprogramma’s en zijn minder overweldigende argumenten gaan gebruiken. Ze zeggen dat vaccins tenminste de hevigheid van ziekten verminderen, maar veel kinderziekten kunnen veel heviger zijn wanneer men ze op latere leeftijd krijgt, en er zijn nieuwe soorten ziekten ontstaan als gevolg van vaccins. Dr. Scheibner geeft daarvan een voorbeeld:

Niet alleen kunnen ziekten als kinkhoest zowel gevaccineerde als niet-gevaccineerde kinderen ernstig ziek maken (zoals uit het aantal ziekenhuisopnamen blijkt), maar inmiddels is er ook een nieuwe ziekte ontstaan: atypische mazelen, een buitengewoon kwaadaardige vorm van mazelen, die uitsluitend bij gevaccineerde kinderen voorkomt en wordt gekenmerkt door een aanzienlijk sterftecijfer. Op.cit., blz. 27

Voorstanders benadrukken dat vaccins veilig zijn en ernstige bijwerkingen zeldzaam. Maar talrijke medische verslagen en tijdschriften berichten over gevaarlijke bijwerkingen, en zelfs dodelijke gevolgen, die in direct verband staan met sommige vaccins. Voorstanders die deze gevaren toegeven zijn van mening dat de risico’s niet zo groot zijn als die van epidemieën. Het wordt echter in toenemende mate duidelijk dat de bijwerkingen heel ernstig zijn en wijdverspreid voorkomen, want zoals de Amerikaanse huisarts Stephanie Cave schrijft:

Vanaf het begin van de jaren 80 van de 20ste eeuw constateerden sommige ouders en medische deskundigen in de Verenigde Staten en over de hele wereld een mogelijk verband tussen vaccins en ernstige nadelige effecten op de gezondheid, waaronder de dood. Terwijl de jaren verstreken begonnen steeds meer ouders, artsen en zelfs overheidsfunctionarissen een alarmerende toename te zien van het aantal kinderen met autisme, ernstige leerproblemen, attention deficit disorder (aandacht-tekort-stoornis, ADD), kinderdiabetes, reumatoïde arthritis, sudden infant death syndrome (SIDS, syndroom van het plots overlijden van een baby), astma, en andere medische aandoeningen.
What Your Doctor May Not Tell You About Children’s Vaccinations, blz. xiii

We zullen nu aandacht besteden aan enkele van de meest opvallende gevaren die in verband zijn gebracht met vaccins. Sudden infant death syndrome (SIDS) heeft betrekking op baby’s die plotseling ophouden met ademen en die zijn gestorven door onverklaarde oorzaken. De meeste doden vinden plaats tussen de leeftijd van twee tot zes maanden. Aan dit mysterieuze syndroom – ook wel wiegendood genoemd – overlijden tussen de 7.000 en 10.000 baby’s alleen al in de Verenigde Staten. In het begin van de jaren 80 van de 20ste eeuw vermoedden sommige artsen een mogelijke relatie tussen SIDS en vaccinatie, maar er was nog relatief weinig onderzoek beschikbaar. In 1986 begon dr. Scheibner met haar baanbrekende onderzoek naar SIDS waarbij ze gebruikmaakte van een ademhalingsmonitor (Cotwatch) die het ademhalingspatroon van baby’s vastlegde op computeruitdraaien. Ze ontdekte dat ‘karakteristieke gevallen van wiegendood sterfgevallen zijn als gevolg van blootstelling aan een aspecifiek stressyndroom, uitgelokt door een verwonding, letsel of een giftige stof, met inbegrip van aandoeningen van de bovenste ademhalingswegen, oververmoeidheid of injecties met vaccins’ (Vaccinatie, blz. 101). Vaccinatie is dus niet de enige oorzaak van SIDS, maar ze concludeert dat het ‘verreweg de voornaamste oorzaak van wiegendood’ (Op.cit., blz. 329) is, omdat vaccins bij baby’s leidden tot ernstige ademhalingsmoeilijkheden, die in sommige gevallen stierven, en een overduidelijke clustering van deze sterfgevallen zich op kritieke dagen na vaccinaties voordoet. Haar veldonderzoek met de Cotwatch wordt ondersteund door haar uitgebreide literatuuronderzoek dat aantoont dat talrijke andere onderzoekers op het mogelijke verband hebben gewezen tussen difterie-tetanus-pertussis (DTP) vaccinatie en SIDS. De volgende observatie is onder andere heel opmerkelijk:

Toen Japan de vaccinatieleeftijd verhoogde naar twee jaar, verdween het verschijnsel ‘wiegendood’ in dat land (Cherry et al., 1988), terwijl het aantal schadelijke reacties bij kinderen van twee jaar oud gelijk bleef of zelfs toenam. Op dit moment kan Japan bogen op de laagste kindersterftecijfers ter wereld, gevolgd door Zweden. In vergelijking hiermee is de kindersterfte in de Verenigde Staten zo hoog dat dit land de twintigste plaats op de wereldranglijst bezet.Op.cit., blz. 79

Autisme is nu veel in het nieuws. Tien jaar geleden raakte dr. Stephanie Cave verontrust omdat steeds meer autistische kinderen naar haar praktijk kwamen, en werd daardoor aangespoord om in actie te komen:

Hoewel de kinderen afkomstig waren uit families uit verschillende sociale milieus, kwam hun ziektegeschiedenis op een angstaanjagende manier overeen: Ze waren allemaal eerst volkomen gezond en ontwikkelden zich – zowel in lichamelijk als emotioneel en mentaal opzicht – normaal tot de leeftijd van 15 tot 18 maanden. En dan, zo vertellen de ouders, verdwenen hun eens vrolijke, vriendelijke baby’s, alsof hun innerlijke vonk was uitgedoofd. Plotseling raakten de kinderen hun spraakvermogen kwijt, hielden ze geen oogcontact meer, waren heel gevoelig voor aanraking en lawaai, en verwondden zichzelf opzettelijk. De ouders waren diep geschokt en doodsbang. En ik wist niet wat ik tegen ze moest zeggen.

Maar toen ik hun medische dossiers bestudeerde, besefte ik dat alle kinderen één ding gemeen hadden: Ze waren allemaal binnen een paar weken na het tegelijkertijd verkrijgen van verschillende vaccins achteruitgegaan. Op dat moment begon ik mijn gevallen te documenteren en las ik over vergelijkbare voorbeelden die door artsen over de hele wereld waren gerapporteerd. Ik ontdekte dat ik geen getuige was van een geïsoleerde groep gevallen . . . maar dat ik een verschijnsel bevestigde dat over de hele wereld plaatsvond.

.      .      .

Autisme was vroeger een zeldzame aandoening, en kwam slechts bij 1 op de 10.000 kleine kinderen voor. Nu wordt het in sommige staten vastgesteld bij 1 op de 150 kinderen. Tussen 1992 en 1997 namen de gevallen van autisme met meer dan 300 procent toe.
What Your Doctor May Not Tell You About Children’s Vaccinations, blz. xiv-xv

Sommige onderzoekers schijnt het toe dat het aantal gevallen van autisme met ieder toegevoegd vaccin in het immunisatieprogramma toeneemt, maar het is nog steeds onduidelijk waardoor autisme op latere leeftijd wordt veroorzaakt. Autisme wordt waarschijnlijk voor een deel genetisch bepaald, maar genetische opbouw kan geen verklaring geven voor de grote stijging in minder dan tien jaar. Artsen stellen misschien ook bij meer kinderen de diagnose ‘autisme’ in plaats van ‘verstandelijk gehandicapt’. Er zijn aanwijzingen dat andere factoren, zoals het bof-mazelen-rodehond-vaccin (BMR), misschien ook een rol spelen. Het is echter veelzeggend dat een vergelijking van de kenmerken van autisme met die van kwikvergiftiging opvallende overeenkomsten vertoont. In de jaren 1991 en 1992 begon de Verenigde Staten alle één dag oude baby’s te vaccineren met het hepatitis B vaccin, en dr. Cave voert aan dat veel gevallen van autisme in feite een vorm van kwikvergiftiging zijn. De hepatitis B vaccinatie die in feite slechts nodig is voor 1% van de baby’s die geboren worden bij moeders die hepatitis B positief zijn,

bevatte 12,5 microgram kwik (thimerosal), dat meer dan 25 keer de Environmental Protection Safety (EPA) ‘veiligheidsstandaard’ van 0,1 microgram per kilogram lichaamsgewicht per dag is. Deze giftige dosis werd gevolgd door niet één maar twee extra doseringen: een keer op de leeftijd van een tot twee maanden en nog een keer op de leeftijd van zes maanden. Daarnaast werd aan baby’s en kinderen ook vier doseringen van kwikbevattende Hib-vaccinaties gegeven op de leeftijd van twee, vier, zes, en twaalf tot vijftien maanden; plus vier doseringen van kwikbevattende DTP op de leeftijd van twee, vier, zes, en twaalf tot achttien maanden. Tegen de leeftijd van zes maanden, hadden gevaccineerde kinderen 187,5 mcg kwik binnengekregen – een gif dat zich verzamelde in hun lichaam omdat de productie van gal, die ervoor zorgt dat giftige stoffen uit het lichaam worden gewerkt, nog niet op gang is in kinderen die minder dan vier tot zes maanden oud zijn.

Wanneer kwik niet uit het lichaam kan worden gewerkt, verplaatst het zich naar de hersenen, en verandert daar in anorganisch kwik, hecht zich aan hersenweefsel en beschadigt het zenuwstelsel. Kwik hecht zich niet zomaar aan een of ander deel van de hersenen; het gaat precies naar die gebieden die betrokken zijn bij het veroorzaken van autisme: het cerebellum, de amygdala en de hippocampus. Op.cit., blz. 62

In 1999 kwamen producenten in de Verenigde Staten overeen om conserveermiddelen op kwikbasis uit de meeste kindervaccins te verwijderen, hoewel ze niet toegeven dat deze schadelijk zijn. Het is nog steeds nodig dat ouders vragen of de vaccins die hun kinderen krijgen vrij zijn van kwik omdat oudere voorraden met kwik niet worden teruggehaald en sommige vaccins voor kinderen en volwassenen, zoals griepvaccins en difterie-tetanus-vaccins nog steeds kwik bevatten. Of sommige gevallen waarin autisme als diagnose is gesteld nu door kwikvergiftiging zijn veroorzaakt of niet, het verwijderen van deze substantie uit kindervaccins is in ieder geval een goede zaak.

De meeste mensen zijn zich niet ervan bewust dat vaccins vele andere giftige ingrediënten bevatten zoals aluminium, ethyleenglycol (gebruikt in antivriesmiddelen), formaldehyde (staat bekend als een kankerverwekkende stof), fenol (een zeer giftige stof verkregen uit steenkolenteer), en ingrediënten zoals streptomycine, glutamaat, neomycine en gelatine die bekendstaan als stoffen die bij sommige mensen allergieën veroorzaken. Bovendien worden de virussen van veel vaccins herhaaldelijk op een kweekbodem geplaatst om ze te verzwakken. Kweekbodems die voor dit doel worden gebruikt zijn o.a. menselijke cellen (sommige afkomstig van geaborteerde foetussen), apennieren, varkenshersenen, kippenembryo’s en andere dierlijke weefsels. Het is algemeen bekend dat miljoenen doses poliovaccin die tussen 1954 en 1962 werden toegediend het Simian-virus 40 (SV40) bevatte, dat door veel schrijvers in verband is gebracht met een hoge mate van optreden van kanker, waaronder kinderleukemie en de soort longkanker die algemeen in verband wordt gebracht met blootstelling aan asbest. Cecil Fox, die van 1973 tot 1991 een vooraanstaand wetenschapper was bij het National Institute of Health (een soort Rijksinstituut voor Volksgezondheid), heeft gezegd dat ‘wanneer je gemalen ingewanden van apen in kinderen injecteert er allerlei dingen kunnen gebeuren’ (What your Doctor . . ., blz. 145). Op kweekbodems kunnen virussen verontreinigd raken waardoor vaccins onbekende virussen en bacteriën kunnen meebrengen die volgens sommige onderzoekers leiden of bijdragen tot auto-immuunziekten zoals astma, artritis, en diabetes; chronische infecties zoals bronchitis, oorinfecties en griep; abnormaal schreeuwen en voortdurend huilen van baby’s; beroerten en shocktoestanden, stuiptrekkingen, epilepsie, ontstekingen van verschillende delen van de hersenen, en nog vele andere. Een toenemende hoeveelheid bewijsmateriaal wijst erop dat vaccins waarschijnlijk een aanval inhouden op het onontwikkelde immuunsysteem, waardoor het wordt verzwakt, met als gevolg dat gevaccineerde mensen vatbaarder zijn voor allerlei soorten ziekten.

Er zijn ook twijfels over de gevaren van veel ziekten waartegen baby’s of volwassenen worden gevaccineerd en over het risico dat men ze krijgt. Het risico dat men een ziekte zoals hepatitis B, polio of kinkhoest oploopt is in westerse landen bijzonder laag. Tevens verloopt de ziekte in veel van deze gevallen heel mild: het Center for Disease Control berichtte dat tussen 1992 en 1994 het herstelpercentage voor kinkhoest 99,8% was. Het is waarschijnlijker dat men ziekten krijgt zoals mazelen, bof, en rodehond, maar deze infectieziekten hebben een nuttig effect op de rijping van het immuunsysteem van kinderen, en zijn gewoonlijk niet erg schadelijk. Bof- en rodehondvaccins worden in feite aan kinderen gegeven om volwassenen te beschermen, niet de kinderen zelf, omdat deze ziekten in de kindertijd heel mild zijn. Dr. Scheibner is van mening dat

de conventionele geneeskunde zich zou moeten concentreren op het bestuderen van de dynamiek en het nut van infectieziekten en op de vraag wat de meest doeltreffende behandeling is. Het is absurd om te streven naar de uitbanning van infectieziekten die een belangrijke rol spelen in de rijping van het immuunsysteem van jonge kinderen.

In de medische literatuur is veelvuldig gerapporteerd over het feit dat mensen die op latere leeftijd kanker of een andere chronisch-degeneratieve aandoening hadden gekregen, in de regel in hun kinderjaren opmerkelijk weinig infectieziekten bleken te hebben doorgemaakt. Het goed tot ontwikkeling komen van huiduitslag bij een infectieziekte als mazelen is blijkbaar van groot belang voor de preventie van kanker en andere ernstige ziekten op latere leeftijd. Op.cit., blz. 27

Bovendien leidt het krijgen van een infectieziekte, in tegenstelling tot vaccins, tot levenslange immuniteit. Het oplopen van kinderziekten op latere leeftijd is veel ernstiger, en immunisatie kan slechts een korte periode bescherming bieden, of dit nu zes maanden of vijf of tien jaar is, zodat tijdens epidemieën zowel gevaccineerde als niet-gevaccineerde mensen door de ziekte worden getroffen.

Vaccinatie is begonnen als een edel streven om levensbedreigende ziekten uit te roeien, maar dit streven is gebaseerd op de veronderstelling dat de oorzaak van ziekten uitsluitend fysiek is. Volgens sommige theosofische schrijvers vinden ziekten hun oorsprong in onze innerlijke natuur en kunnen uiteindelijk alleen worden overwonnen door ons hele wezen in harmonie te brengen. Dit betekent niet dat we geen medicijnen zouden moeten gebruiken wanneer we ziek zijn, omdat de ziekte op dat moment al ons lichaam is binnengegaan en zo rustig mogelijk naar buiten zou moeten worden geleid, maar dat als we de fundamentele oorzaken van ziekte willen wegnemen we aan de innerlijke oorzaken zoals egoïsme, lust, haat en boosheid moeten werken. Daarom zal geen medicijn, vaccin, of andere materiële substantie ooit een einde maken aan de oorzaken van ziekte. Zoals de theosofische geleerde G. de Purucker schreef:

Ik wil erop wijzen dat niemand een ziekte oploopt, welke ook, tenzij de kiemen van die ziekte al in het lichaam zitten en daar zijn als gevolg van een aanleg voor die ziekte, en deze aanleg zelf is het gevolg van karmische oorzaken. Het inenten van een overigens gezond mens met die aanleg met het antitoxine-virus van een of andere afschuwelijke ziekte, verzwakt niet alleen het lichaam van deze overigens gezonde mens, maar zal op grond van deze verzwakking zijn lichaam vatbaar maken voor het krijgen van de latent aanwezige ziekte, ondanks de pogingen van het lichaam er als bescherming op te reageren; en voorts zal het, vanwege de verzwakking van het lichaam, dit lichaam ook vatbaar maken voor het mogelijk binnendringen van andere ziekten.

. . . Volgens mij is het bijzonder twijfelachtig of het, in welk geval ook, goed of verstandig is mensen voor dat doel in te enten met een walgelijk virus uit het zieke lichaam van mens of dier. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n inenting tien ergere duivels met zich meebrengt dan de ziekte zelf.
Aspecten van de occulte filosofie, blz. 571-2

Zoals we uit recent wetenschappelijk onderzoek hebben gezien, is het heel goed mogelijk dat vaccinatie andere heel ernstige ziekten met zich meebrengt, zelfs dodelijke gevolgen kan hebben, en dat gevaccineerde mensen de ziekten kunnen krijgen waartegen ze zijn gevaccineerd. Hoe kunnen we onszelf dan tegen ziekten beschermen? Hoe eenvoudig het ook klinkt, een van de beste beschermingen op lange termijn is waarschijnlijk een vriendelijk hart en het werken aan het verbeteren van ons karakter. Bovendien, zoals G. de Purucker opmerkt:

De juiste manier van handelen is . . . , volgens mij, om alle natuurlijke, zuivere, gezonde en normale preventieve maatregelen te nemen, zowel individueel als op collectief gebied, in het bijzonder sanitaire en hygiënische maatregelen, en gepaste en behoorlijke aandacht te schenken aan lichaamsbeweging, voeding en persoonlijke reinheid in allerlei opzichten. Loopt men dan een ziekte op, dan wordt het een plicht om te proberen de ziekte te genezen op iedere zuivere en gezonde manier die maar mogelijk is en dat is een volkomen juiste handelwijze. Op.cit., blz. 571-2

Hoe kunnen we met een ziekte omgaan als we die al hebben? Ons perspectief op de essentiële vraagstukken over ziekte is van vitaal belang. Ziekten zijn geen straf van God of een gevolg van toevallige pech, maar dienen om ons te zuiveren van innerlijke disharmonieën. Ze zijn een reinigingsproces waarbij we de mogelijkheid hebben om onze innerlijke wonden te helen. Ze brengen ons vaak dichter tot mensen en zetten ons aan het denken over onszelf en anderen. Een ziekte aanvaarden voor wat ze is en haar zo rustig mogelijk naar buiten leiden is het beste wat we kunnen doen. Tegelijkertijd kunnen we aan de innerlijke oorzaken werken en proberen om meer in evenwicht te komen. Hopelijk zullen wij als mensen na verloop van tijd leren om meer in harmonie met onze innerlijke natuur te leven en zullen ziekten minder vaak voorkomen en minder ernstig zijn. Zoals Peter Baratosy in zijn voorwoord tot dr. Scheibners boek zegt ‘zouden we met de natuur moeten samenwerken’ in plaats van te proberen haar te beheersen.

Noot

  1. Vaccinatie: Honderd jaar gedegen onderzoek toont aan dat vaccins het immuunsysteem van het lichaam ondermijnen, Leminiscaat, Rotterdam, 1993, isbn 9789056371395, paperback. Meer informatie over dr. Scheibner, waaronder recente artikelen en brieven, zijn beschikbaar op www.whale.to/vaccines/scheibner.html.

Aanbevolen websites/artikelen:

Stichting Vaccinvrij (Voor transparante voorlichting en het behoud van een vrije vaccinatiekeuze)
Stichting Shakenbaby.nl
Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken

Uitgebreid onderzoeksartikel: Vaccination and homeopathy

Boekbespreking: Baarmoederhalskanker – HPV-vaccins als een ‘deus ex vagina’

Andere artikelen over geneeskunde
Andere artikelen over ziekte/gezondheid


Uit het tijdschrift Sunrise herfst 2007

© 2007 Theosophical University Press Agency