Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

Wortelrassen en levensgolven

A.A.B. – Is er enige relatie of verband tussen de ‘andere mensheden’ [zie Beginselen van de Esoterische Filosofie, blz. 449], die op onze levensgolf volgen en de zeven mensenrassen die gelijktijdig ontstonden bij het begin van ons manvantara, waarover H.P.B. sprak?

A.B.C. – Er is één aspect van dit onderwerp, ‘andere mensheden’, waarover veel vragen zijn gesteld en waarover ik graag iets wil zeggen. Deze uitdrukking, ‘andere mensheden’ op andere bollen van de planeetketen, heeft geleid tot veel speculatie en enige verwarring in het denken, gevolgd door studie en onderzoek die wat licht brachten en waarvan het resultaat het volgende is:

In dit geval wordt de uitdrukking ‘andere mensheden’ gebruikt als een generaliserende term voor de andere ‘levensgolven’ lager dan de mens, die in potentie alle menselijk zijn. Het betekent niet dat er andere menigten monaden zijn die zich in precies hetzelfde menselijke stadium bevinden als wij, d.w.z. zelfbewuste denkende manassen die, tegelijk met onze evolutie op bol D, op andere bollen van deze planeetketen evolueren. Dat zou in strijd zijn met de rest van de leer over het onderwerp.

De uitdrukking is, denk ik, bedoeld om ons te herinneren aan de essentiële, hiërarchische eenheid met alle menigten van monaden die oorspronkelijk uit de mens voortkwamen en die uiteindelijk de menselijke staat zullen bereiken. De delfstoffen-, planten- en dierenrijken zijn alle onze jongere broeders, en zijn een essentieel deel van ons. Het zijn differentiaties van de ketenhiërarchie waarvan de mens op aarde de kroon vormt. Daarom ontvangen zij het stempel van zijn karakter en in ruime zin, zijn naam, wat wil zeggen dat ze in potentie mens zijn.

H.S. – Om direct op de vraag te antwoorden, ik geloof niet dat er enig verband bestaat, uitgezonderd misschien als analogie, tussen de andere levensgolven, soms ‘mensheden’ genoemd, en de zeven mensenrassen die tegelijk op onze bol begonnen. Dit laatste punt is vaak een onderwerp van discussie onder studerenden. Het lijkt redelijk te geloven dat het eerste wortelras verschilde van de andere, zoals ook de eerste ronde op onze bol verschilde van de andere; en dat het bestond uit zeven aspecten van de mensheid, als voorbode van de latere ontwikkeling die heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt in de andere wortelrassen. We weten dat in het evolutieplan elk wortelras één beginsel ontwikkelt – of moeten we zeggen subbeginsel; en het is zeker dat het zaad van deze zeven ontwikkelingstypen werd gezaaid toen de mens voor het eerst op deze aarde in deze ronde verscheen. H.P.B. zegt ook over deze zeven rassen dat ze tegelijk evolueerden op zeven verschillende delen van de bol [De Geheime Leer, 2:1], maar of dit betekent dat het heilige onvergankelijke land dat, zoals ons is geleerd, het thuis was van het eerste wortelras niet één geografische plaats was maar zeven plaatsen die in de theosofie onder een verzamelnaam worden aangeduid, is een vraag die we nooit hebben kunnen oplossen.

G. de P. – Wat bedoelde H.P.B. precies toen ze de uitdrukking ‘verschillende mensheden’ gebruikte? Het betekent niet verschillende lichamen van mensen, zoals wij onszelf nu zien, maar het was een door haar gekozen uitdrukking om het punt duidelijk te maken dat, hoe onontwikkeld de verschillende klassen evoluerende monaden misschien ook zijn, ze alle op weg waren naar het menszijn, d.w.z. om ‘mensen’ te worden en dus welwillend en als het ware als voorspelling ‘mensen’, ‘mensheden’ worden genoemd. De verschillende ‘mensheden’ die elkaar langs de bollen van de planeetketen opvolgen zijn: de verschillende klassen van monaden waarvan onze menselijke stam er één is. Onze menselijke stam is weer onderverdeeld in ondergeschikte klassen, kleinere klassen, families van mensen.

Wat het andere deel van de vraag betreft: dat is iets dat het denken van heel veel studerenden heeft geplaagd; het is ook begrijpelijk omdat het een netelig punt is en toch gemakkelijk te verklaren. Toen de menselijke evolutie op deze bol in deze vierde ronde, of in een andere ronde, een aanvang nam, was het een levensgolf die begon te evolueren, dat wil zeggen een klasse van monaden, zelf onderverdeeld in zeven ondergeschikte klassen; en toen de levensgolf onze aarde bereikte en daar wortel schoot, deed ze dat min of meer als een geheel – maar voorlopers van elke ondergeschikte klasse bereikten de aarde en groepeerden zich, niet alleen elke klasse op zichzelf, maar alle ondergeschikte klassen min of meer samen, zoals wij mensen in een stad doen: ons verdelen in families en groepen en toch samen een stad vormen.

Denk aan een straal van de zon als aan een lichtgolf. We weten dat die zevenvoudig is. We kunnen, als we dat willen, zeggen dat de lichtstraal is onderverdeeld in zeven ondergeschikte stralen, het zonnespectrum, dat gecombineerd, één samengestelde straal vormt. Wanneer een lichtstraal onze aarde raakt, raakt hij haar als een volledige samengestelde straal of lichtgolf, d.w.z. levensgolf; wat slechts een andere manier is om te zeggen dat hij zeven ondergeschikte stralen bevat. Beschouw een levensgolf als een lichtstraal uit de geestelijke zon die zijn rondgang doet. Als deze levensgolf of lichtstraal onze bol bereikt, bij het begin van de menselijke evolutie op deze bol, doet hij dat als een geheel. Ik bedoel niet dat hij daar in zijn geheel is, in zijn totaliteit, maar al zijn zeven delen zijn vertegenwoordigd; met andere woorden alle ondergeschikte klassen hebben vertegenwoordigers bij het eerste contact met de bol. Ziet u wat ik bedoel? Elke ondergeschikte klasse heeft haar voorlopers die als het ware een groep verkenners vormen. Deze groepen verkenners bereiken de bol, de evolutie begint, de sishta’s beginnen te ontwaken en te werken en daarna trekt de grote massa ego’s binnen. Precies zo gaat het als het uiteinde van een zonnestraal de aarde raakt: het puntje van die straal is zevenvoudig, en bevat alle kleuren van het spectrum; is eenmaal het contact gemaakt, dan zendt de straal al wat hij bevat omlaag door dat kanaal.

Het gaat hier dus om twee welomschreven punten van de leer: de zeven levensgolven van ‘mensheden’ die ik hierboven de levensgolven noemde die hun ronden doen langs de bollen, omvatten onze menselijke levensgolf als één daarvan; maar onze menselijke levensgolf is op zichzelf zevenvoudig, zoals bleek uit de voorlopers van onze menselijke levensgolf die de aarde bereikte bij het begin van de vierde ronde op deze bol: onze eigen menselijke levensgolf bereikte deze bol met vertegenwoordigers van al zijn zeven ondergeschikte kleuren of onderklassen van menselijke monaden, waarvan de meesten voorlopers waren van de hoofdgroep.

Het is heel interessant dat de zeven klassen van mensen, van de mensheid, d.w.z. de menselijke levensgolf, hun evolutie samen begonnen. Wat kunnen we anders verwachten? Sta daar eens een ogenblik bij stil. Redeneer eens op grond van analogie. Als een mens in deze wereld wordt geboren, wordt niet eerst het lichaam geboren waarna, als dit is opgegroeid de geboorte van het astraal plaatsvindt, en als dit is opgegroeid prana. De geboorte – werkelijk een heel mysterieus en wonderlijk proces – vindt tegelijk op verschillende gebieden plaats. Tijdens het geboorteproces van het lichaam beginnen de andere beginselen van de menselijke constitutie zich te ordenen en zich vorm te geven, elk op zijn eigen gebied, elk op zijn eigen manier, en vormen zo de zevenvoudige constitutie van de mens. Niet alleen de geboorte van een mens, maar ook de groei van een zaad, een bloem, wat al niet, volgt dezelfde regel van min of meer gelijktijdige activiteit in alle beginselen van dat wezen. Het was dus de hele menselijke levensgolf die de menselijke evolutie op onze bol in deze ronde begon met zeven verschillende onderklassen, waarvan de meesten echter voorlopers of vertegenwoordigers waren van hun eigen deel van de zevenvoudige levensgolf.


Aspecten van de occulte filosofie, blz. 213-6

© 1999 Theosophical University Press Agency

Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag