H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen
Deel 1: 1874 – 1882

isbn 9789491433122, paperback, eerste druk 2015, bestel boek

© 2015  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

Kruis en vuur

[‘Cross and fire’, The Theosophist, november 1879, blz. 35-6; CW 2:143-9]

Het kruis en het vuur – laatstgenoemde als symbool van de zon – zijn misschien wel de meest verspreide en universele symbolen in de oude sterrenkundige stelsels die door de geschiedenis heen tot in onze eeuw zijn blijven bestaan, en overal, zowel in de christelijke religie als elders, sporen hebben achtergelaten. De oude Indo-Europeanen kenden beide als symbolen van Agni. Wanneer in de oudheid een hindoegelovige Agni wilde vereren – zegt É. Burnouf1 – plaatste hij twee stukken hout in de vorm van een kruis, en door snelle draaiing en wrijving verkreeg hij vuur voor zijn offer. Als symbool wordt het swastika genoemd; en als een instrument dat uit een heilige boom is gemaakt, en dat iedere brahmaan bezit, staat het bekend als arani.

1. La science des religions, 1872, hfst. 10, blz. 256-8.

De Scandinaviërs hadden hetzelfde teken en noemden het de hamer van Thor, want deze had een mysterieus magneto-elektrisch verband met Thor, de god van de donder, die, evenals Jupiter gewapend met zijn bliksems, dit teken van macht in zijn hand houdt – macht niet alleen over stervelingen, maar ook over de boze geesten van de elementen, waarover hij gezag uitoefent. In de vrijmetselarij verschijnt het in de vorm van de houten hamer van de grootmeester; in Allahabad is het te zien op het fort als het jain-kruis, of de talisman van de jain-koningen; en de voorzittershamer van de moderne rechter is niets anders dan deze crux dissimulata – zoals de archeoloog De Rossi hem noemt; want de hamer is het teken van macht en kracht, zoals hij de macht van Thor voorstelde, die er in de Oud-Noorse legenden een rots mee splijt en de Midgard-slang mee doodt. Schliemann vond het teken op terra-cotta schijven op wat volgens hem de plaats van het oude Troje was, in de onderste laag van zijn opgravingen, wat volgens dr. Lundy wees op ‘een Indo-Europese beschaving lang vóór die van de Grieken – zeg 2000 tot 3000 v.Chr.’. Burnouf noemt het de oudste vorm van het kruis die bekend is, en bevestigt dat het in de oude religie van de Grieken is gepersonifieerd in de figuur Prometheus, de ‘vuurdrager’, die is gekruisigd op de Kaukasus, terwijl de hemelse vogel – de Syena van de vedische hymnen – dagelijks zijn ingewanden verslindt. Boldetti1 geeft een afbeelding van een schildering op de begraafplaats van San Sebastiano, die een bekeerde christen en doodgraver voorstelt, Diogenes genaamd, die op zijn beide benen en rechterarm het teken van de swastika draagt. De Mexicanen en de Peruanen kenden het, en het wordt als de heilige tau in de oudste graftomben van Egypte aangetroffen.

1. M.A. Boldetti, Osservazioni sopra i cimiterj de ’santi matiri, ed antichi cristiani di Roma, etc., 1720, 1:15, blz. 60.

Het is, zacht gezegd, een vreemd toeval – dat zelfs door enkele christelijke geestelijken werd opgemerkt – dat Agnus Dei, het lam van God, symbolen heeft die identiek zijn aan die van de hindoegod Agni. Terwijl Agnus Dei in de ene religie boet voor de zonden van de wereld en deze wegneemt, boet ook de god Agni in de andere religie voor zonden tegen de goden, de mens, de manes, de ziel en voor herhaalde zonden, zoals blijkt uit de zes gebeden die gepaard gaan met zes offeranden.1

1. H.T. Colebrooke, Miscellaneous Essays, Londen, 1837, deel 1, blz. 190.

Deze twee – het kruis en het vuur – zijn in de esoterische symboliek van bijna elk volk zo nauw met elkaar verbonden, omdat het hele stelsel van de universele wetten op de gecombineerde krachten van beide berust. In de astronomie, de natuurkunde, de scheikunde, kortom op het hele gebied van de natuurwetenschap, treden ze altijd op als de onzichtbare oorzaak en het zichtbare resultaat; en alleen de metafysica en de alchemie – of zullen we zeggen meta-scheikunde, want we bedenken liever een nieuw woord dan dat we sceptische oren choqueren? – kunnen hun mysterieuze betekenis volledig en definitief ontraadselen. Een of twee voorbeelden volstaan voor hen die bereid zijn de wenken te overdenken.

Het centrale punt, of de grote centrale zon van de kosmos zoals de kabbalisten het noemen, is de godheid. Het is het snijpunt van de twee grote botsende machten – de middelpuntzoekende en de middelpuntvliedende kracht, die de planeten in hun elliptische banen voortdrijven, en ervoor zorgen dat ze het spoor van een kruis volgen op hun weg door de dierenriem. Deze twee vreselijke, hoewel tot dusver hypothetische en denkbeeldige krachten bewaren de harmonie en houden het heelal in een gelijkmatige, onophoudelijke beweging; en de vier omgebogen punten van de swastika symboliseren de omwenteling van de aarde om haar as. Plato noemt het heelal een ‘gezegende god’ die in een cirkel was gemaakt en gekruist in de vorm van de letter X. Tot zover wat de astronomie betreft. In de vrijmetselarij bewaart de graad van de Royal Arch het kruis als de drievoudige Egyptische tau. Het is de wereldcirkel met daarop het sterrenkundige kruis dat snel ronddraait; het volmaakte vierkant van de pythagorische wiskundigen in de rangorde van de getallen, zoals de occulte betekenis ervan door Cornelius Agrippa wordt verklaard. Vuur is warmte – het centrale punt; de verticale straal vertegenwoordigt het mannelijke element, of de geest; en de horizontale het vrouwelijke element, of de stof. Geest wekt de stof tot leven en bevrucht haar, en alles komt voort uit het centrale punt, het brandpunt van leven en licht en warmte, gesymboliseerd door het aardse vuur. Tot zover, nogmaals, wat de natuur- en scheikunde betreft, want het terrein van de analogieën is grenzeloos, en de universele wetten zijn onveranderlijk en identiek in hun uiterlijke en innerlijke toepassingen. Zonder de bedoeling te hebben tegenover iemand oneerbiedig te zijn of van de waarheid af te wijken, kunnen we zeggen dat er goede redenen zijn om te geloven dat het christelijke kruis (als oorzaak) en de eeuwige foltering door hellevuur (als direct gevolg van de ontkenning van het kruis) in hun oorspronkelijke betekenis meer te maken hebben met deze twee oude symbolen dan onze westerse theologen zouden willen toegeven. Terwijl vuur voor sommige heidenen de godheid is, is God in de Bijbel ook het leven en het licht van de wereld; terwijl de Heilige Geest en vuur de christen reinigen en zuiveren, is aan de andere kant Lucifer ook licht, en wordt hij de ‘morgenster’ genoemd.

Waarheen we onze blik ook richten, we kunnen er zeker van zijn dat deze verwante overblijfselen van een oude eredienst in vrijwel elk land en bij elk volk zijn te vinden. Van de Indo-Europeanen, de Chaldeeën, de Zoroastriërs, de Peruanen, Mexicanen, Scandinaviërs, Kelten en de oude Grieken en Romeinen zijn ze in hun volledige vorm bij de tegenwoordige parsi terechtgekomen. De Fenicische kabiren en de Griekse dioskuren zijn weer gedeeltelijk tot leven gekomen in elke tempel, kathedraal en dorpskerk; terwijl de christelijke Bulgaren, zoals nu zal worden aangetoond, zelfs de zonsverering volledig hebben bewaard.

Meer dan duizend jaar geleden werd dit volk, dat uit de onbekendheid naar voren trad en plotseling bekend werd in de meest recente Russisch-Turkse oorlog, tot het christendom bekeerd. En toch schijnen ze niet minder heidenen te zijn dan voordien, want ze staan als volgt tegenover Kerstmis en Nieuwjaar. Tot op de dag van vandaag noemen ze dit feest Survaki, omdat het samenvalt met het feest ter ere van de oude Slavische god Surva. In de Slavische mythologie is deze godheid – Surva – duidelijk dezelfde als de hindoegod Surya, de zon, de god van warmte, vruchtbaarheid en overvloed. Dit feest wordt al sinds heel oude tijden gevierd, omdat de Bulgaren lang vóór de dagen van het christendom Surva vereerden en de nieuwjaarsdag aan deze god wijdden, en hem verzochten hun velden met vruchtbaarheid te zegenen en hun geluk en voorspoed te zenden. Deze gewoonte is onder hen in al haar primitieve heidensheid blijven bestaan, en hoewel er plaatselijke verschillen zijn, zijn de rituelen en ceremoniën in essentie dezelfde.

Op de dag voor Nieuwjaar werken de Bulgaren niet en moeten ze vasten. Jonge verloofde meisjes zijn druk bezig een grote platiy (cake) te bereiden, waarin ze zaailingen of jonge scheuten met verschillende vormen plaatsen, die ze elk een naam geven overeenkomstig de vorm van de zaailing. Zo betekent één ‘het huis’, een andere stelt de ‘tuin’ voor; nog weer andere de molen, de wijngaard, het paard, een kat, een kip, enz., afhankelijk van het grondbezit en de wereldse bezittingen van de familie. Zelfs artikelen van waarde zoals juwelen en geldzakjes worden in dit symbool van de hoorn van overvloed weergegeven. Bovendien wordt een grote en oude zilveren munt in de cake gestopt; ze wordt babka genoemd en is dubbel omwonden met een rode draad in de vorm van een kruis. Deze munt wordt beschouwd als een teken van geluk.

Na zonsondergang en andere ceremoniën, waaronder gebeden gericht tot de ondergaande ster, verzamelt de hele familie zich om een grote ronde tafel, paralya genoemd, waarop de bovengenoemde cake, gedroogde groenten, koren, een waskaars, en ten slotte een groot vat met wierook van de beste kwaliteit, om de god in heerlijke geuren te hullen, zijn geplaatst. Het hoofd van het gezin, gewoonlijk de oudste in de familie – hetzij de grootvader of de vader zelf – neemt met de grootste eerbied het wierookvat in de ene hand, en de waskaars in de andere, en wandelt dan door het huis, bewierookt de vier hoeken, te beginnen met het oosten en daar ook weer eindigend; en hij zegt verschillende gebeden op, die eindigen met het christelijke ‘Onze Vader, die in de hemel is’, dat tot Surva wordt gericht. De waskaars wordt daarop weggelegd om de rest van het jaar te worden bewaard, tot het volgende feest. Men denkt dat ze wonderbaarlijke genezende vermogens heeft verkregen, en ze wordt alleen in geval van ziekte in de familie aangestoken, waarbij men verwacht dat ze de patiënt zal genezen.

Na deze ceremonie neemt de oude man zijn mes en snijdt de cake in evenveel stukken als er leden van het huisgezin aanwezig zijn. Zodra iemand zijn of haar deel krijgt, haast hij (zij) zich het stuk open te maken en te doorzoeken. De gelukkigste in het komende jaar is hij of zij die het gedeelte krijgt dat de oude munt met de scharlakenrode draad in kruisvorm bevat; die persoon wordt geacht de uitverkorene van Surva te zijn, en iedereen benijdt de gelukkige bezitter. Dan komen in volgorde van belangrijkheid de symbolen van het huis, de wijngaard, enz.; en iedereen leest in wat hij (zij) gekregen heeft, zijn (haar) horoscoop voor het komende jaar. Hij die de kat treft, is heel ongelukkig; hij wordt bleek en beeft. Verdriet en ellende wachten hem, want hij wordt omringd door vijanden en moet zich op grote beproevingen voorbereiden.

Tegelijkertijd wordt een groot houtblok dat een vlammend altaar voorstelt in de open haard gezet en aangestoken. Dit hout brandt ter ere van Surva en wordt als een orakel voor het hele huis beschouwd. Als het de hele nacht door brandt tot de volgende ochtend zonder dat het vuur dooft, is dit een goed teken; zo niet dan moet de familie dat jaar de dood onder ogen zien, en eindigt het feest met veel gejammer.

Noch de momche (de jonge vrijgezel) noch de moma (het meisje) slapen die nacht. Om middernacht begint een reeks waarzeggingen, magie en verschillende rituelen, waarbij het brandende houtblok de rol van orakel speelt. Als een jonge knop in het vuur wordt geworpen en met een luide knal barst, is dat een teken van een gelukkig en spoedig huwelijk, en vice versa. Lang na middernacht verlaten de jonge paren hun huizen, en gaan hun kennissen bezoeken, van huis tot huis; ze bieden gelukwensen aan en nemen ze in ontvangst, en betuigen dank aan de godheid. Deze afgevaardigde paren worden de Survakari genoemd, en elke man draagt een grote tak, versierd met rode linten, oude munten en de afbeelding van Surva; en onderweg zingen ze in koor. Hun gezang is even oorspronkelijk als eigenaardig en is de moeite waard om vertaald te worden, al gaat er bij het overzetten in een vreemde taal natuurlijk iets verloren. De volgende verzen zijn gericht aan hen die ze bezoeken:

Surva, Surva, Heer van het Jaargetijde,
We hopen dat u een gelukkig Nieuwjaar brengt;
Gezondheid en voorspoed voor dit gezin,
Succes en zegeningen tot het volgende jaar.
Met goede oogst en volle aren,
Met goud en zijde, druiven en vruchten,
Met vaten vol wijn en gevulde magen.
We hopen dat u en uw huis gezegend worden door de God . . .
Zijn zegen voor u allen. – Amen! Amen! Amen!

De zingende Survakari worden in elk huis voor hun goede wensen beloond met een geschenk, en keren in de vroege ochtend terug naar huis . . . Zo gaat de symbolische exoterische verering van kruis en vuur van de oude Aryavarta hand in hand met het christelijke Bulgarije . . .

 


H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 176-81

© 2015  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag