Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Tref het doel

[‘Hit the mark’, The Path, september 1890, blz. 185-6]

Na als boog de Upanishad, het grote wapen, te hebben genomen, moet hij de door toewijding gescherpte pijl erop leggen. Na hem te hebben gespannen met een gedachte gericht op dat wat is, moet hij, o vriend, het doel – het onvernietigbare – treffen. Om is de boog, het zelf is de pijl, Brahman wordt zijn doel genoemd. Het moet worden getroffen door een mens die niet gedachteloos is; en dan, als de pijl [één wordt met het doel], zal hij één worden met Brahman. . . . Ken hem alleen als het zelf, en gebruik geen andere woorden! Hij is de brug van het onsterfelijke. . . . Mediteer over het zelf als Om! Moge u met succes [de zee van] de duisternis oversteken!
Mundaka Upanishad, 2:2:3-6

Boogschieten is altijd een geliefde bezigheid geweest, zowel in beschaafde landen als onder minder ontwikkelde volkeren. We zien dat Arjuna, de prins van India, in het bezit is van een schitterende boog die Gandiva werd genoemd, het geschenk van de goden. Niemand anders dan zijn eigenaar kon hem spannen, en in de oorlog verspreidde hij schrik in de gelederen van de vijand. Arjuna was ook een bewonderenswaardige boogschutter. Hij kon Gandiva zowel met de rechter- als met de linkerhand spannen, en werd daarom door Krishna in de Bhagavad Gita eens als ‘de tweehandige’ toegesproken. De boog speelt een rol in de levens van de helden van Griekenland, en onlangs is van de romanschrijver Louis Stevenson een boek verschenen waarin hij de lof zingt van een boog, de oorlogsboog die Ulysses bezat; wanneer oorlog nabij was zong die boog een eigen bijzonder lied, dat schel en helder klonk, en de pijlen die met die boog werden afgeschoten, troffen doel.

Boogschieten is een activiteit die concentratie symboliseert. We onderscheiden de boogschutter, de pijl, de boog en het te treffen doel. Om het doel te treffen is het nodig het denken, het oog en het lichaam op veel punten tegelijk te concentreren, terwijl op hetzelfde moment de pees moet worden losgelaten zonder het doel uit het oog te verliezen. Het spannen van de pees met de pijl moet kalm en gelijkmatig op de gezichtslijn gebeuren, en wanneer de manier van vasthouden, het spannen, het richten en de lijn volmaakt zijn, moet de pijl voorzichtig worden losgelaten op het moment van de grootste spanning, zodat bij het terugspringen van de boog de pijl recht naar het doel gaat. Zij die werkelijk wijsheid zoeken, zijn dus boogschutters die proberen het doel te treffen. Dit is boogschieten in spirituele zin, en hierop doelt het vers uit de Mundaka Upanishad.

Bij het boogschieten moet men een vaste houding aannemen, en bij het zoeken naar waarheid moet die vaste houding worden bewaard en niet verslappen, als men het doel ooit wil bereiken. Het oog mag niet afdwalen van het doel, want als het dat doet, zal de pijl ernaast schieten of te vroeg neerkomen. Dus als we het doel ‘wijsheid’ willen bereiken, moeten we ons denken en hart niet toestaan om af te dwalen, want het pad is smal en wanneer we één dag afdwalen moeten we ons misschien jarenlang inspannen om opnieuw de weg te vinden.

De kwaliteit van de boog maakt een groot verschil voor de resultaten die de boogschutter bereikt. Als de boog niet van stevig materiaal is gemaakt en geen goede veerkracht heeft, zullen de pijlen niet rechtuit of met voldoende kracht vliegen om het vereiste resultaat te bereiken. Zo is het ook met de mens die zijn eigen boog is: indien hij niet een zodanige aard heeft dat hij aan alle eisen kan voldoen, zal zijn werk als spirituele boogschutter evenzeer tekortschieten. Maar omdat de toestand van een boog van hout of van staal kan veranderen, worden we bemoedigd door de gedachte dat de wetten van karma en reïncarnatie ons aantonen dat ook de mens kan veranderen en we in andere levens en nieuwe lichamen misschien beter werk kunnen doen. De boogschutter zegt ook dat de boog vaak schijnt te veranderen met het weer of andere omstandigheden op aarde, en op sommige dagen veel betere resultaten geeft dan op andere. Hetzelfde wordt door de opmerkzame theosoof waargenomen, die leert dat ook hij van tijd tot tijd onderworpen is aan veranderingen in zijn natuur waardoor hij meer kan doen en de spirituele toestand dichter kan naderen. Maar de pees van de boog moet altijd strak gespannen zijn, en bij spiritueel boogschieten is dit het vaste besluit om altijd naar het doel te streven.

Wanneer de pijl wordt gericht en losgelaten moet hij iets hoger worden gericht om met zijn baan rekening te houden, anders zal hij te vroeg neerkomen. Dit komt op zijn gebied overeen met een van de vereisten van ons menselijk gestel, namelijk dat we een hoog verstandelijk en spiritueel doel moeten hebben als we hoog willen scoren. We kunnen niet zo hoog komen als het doel, maar moeten rekening houden met de af te leggen weg, die wordt bepaald door de beperkingen van onze natuur. De baan die de pijl beschrijft wordt veroorzaakt door de zwaartekracht die hem naar beneden trekt, en onze aspiraties vertonen dezelfde curve als gevolg van de invloed van de zintuigen, erfelijke tekortkomingen en verkeerde gewoonten die ons nooit toestaan zoveel te doen als we zouden willen.

Laten we het doel treffen, vriend! Dat doel is het onvernietigbare, het hoogste spirituele leven waartoe we op elk moment in staat zijn.

William Brehon


Theosofische inzichten, blz. 127-30

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag