‘Metafysische genezing’
[The Path, januari 1892, blz. 304-7]
De tijd om nog langer het stilzwijgen te bewaren over wat ‘mind
cure’, ‘mental science’, ‘Christian science’,
enz., wordt genoemd is voorbij, en het moment is aangebroken dat er
duidelijk iets moet worden gezegd over zowel deze als andere onderwerpen.
De eerste waarschuwing hierover werd gehoord op de Theosofische Conventie
van 1890, toen H.P. Blavatsky in haar boodschap schreef dat sommige
van deze praktijken tot de zwarte magie behoren – een bewering
die ze in die boodschap toelichtte. Ze zegt: ‘Met andere woorden,
telkens als de genezer – bewust of onbewust – ingrijpt in
het vrije denken van de patiënt is dit zwarte magie.’1
Velen werden toen hierdoor gekwetst, sommigen rechtstreeks en anderen
omdat ze dachten dat daardoor mensen die deze zogenaamde wetenschappen
beoefenen en erin geloven, uit de Society zouden worden weggejaagd.
Daarom vermeden verschillende leden angstvallig dit feit te vermelden,
en in verschillende afdelingen werd er absoluut niet over gesproken.
1H.P. Blavatsky aan de
Amerikaanse Conventies: 1888-1891, TUPA, Den Haag, blz. 43.
In de eerste plaats kan men niet beweren dat er nooit genezingen door
middel van bovengenoemde praktijken tot stand zijn gebracht. Er zijn
gevallen van genezing voorgekomen. Want men zou werkelijk blind moeten
zijn voor de verslagen uit de medische praktijk om te zeggen dat het
denken bij de genezing van ziekten geen rol speelt. Dat dit wel het
geval is, weet iedere arts, want als de patiënt voortdurend depressieve
gedachten heeft, kan hij verzwakken of zelfs sterven. Maar dit betreft
geen ‘mind cure’ noch ‘mental cure’. Het is
een hulpmiddel bij de gewone behandeling. En omdat veel kwalen van de
mensen slechts in de verbeelding bestaan, en in acute vorm soms door
de verbeelding worden veroorzaakt, komt het voor dat iemand in zulke
gevallen door de genoemde praktijken wordt genezen. Sommige zenuwziekten
kunnen zo worden genezen. En indien dat bereikt wordt door de aandacht
van de patiënt op edele gedachten te richten, dan is daartegen
geen enkel bezwaar. Maar indien het denken vol zit met verkeerde filosofie,
of indien de bevestigingen en ontkenningen waarmee deze ‘wetenschappen’
werken, worden toegepast, of indien men zich gaat bezighouden met de
‘opbouw van de goddelijke en spirituele vorm’, dan is de
hele zaak verkeerd.
Het is goed om hier ons standpunt over genezing van fysieke kwalen
uiteen te zetten. Zover het kwalen van of in het lichaam betreft, zullen
die welke door een verkeerde geesteshouding worden veroorzaakt, verdwijnen
als we tevreden en evenwichtig zijn, terwijl de chronische kwalen –
omdat ze mechanisch en fysiek zijn – slechts door mechanische
en fysieke middelen moeten worden behandeld, en niet door een poging
om het spirituele en goddelijke omlaag te halen naar deze bestaanssfeer.
In geen van de oude scholen was het toegestaan de goddelijke of spirituele
krachten voor zichzelf te gebruiken of ze te verkopen. Bovendien zien
we dat de primitieve volkeren de gezondste mensen zijn. Toch weten ze
niets van deze dingen af en geven daar ook niet om. Hoewel de indianen
vroeger soms moordden en niet deugdzaam leefden, waren ze prachtige
voorbeelden van fysieke gezondheid. Dit toont aan dat gezondheid kan
worden verkregen door het volgen van de gewone natuurwetten op het stoffelijke
gebied, door de toepassing van hygiëne en door lichaamsbeweging.
Verder is het duidelijk dat atleten en beroepsboksers door het volgen
van dezelfde voorschriften, terwijl ze geen acht slaan op de mooie theorieën
van mentale genezers, gezond en sterk worden en in staat zijn de grootste
inspanningen te leveren en ontberingen te doorstaan. Hetzelfde gebeurde
in de tijd van de Griekse en Romeinse atleten.
Deze stelsels bevatten een aantal onjuistheden waarop moet worden gewezen.
Ze gebruiken het woord ‘gedachte’ en zeggen dat onze ziekten
het gevolg zijn van onze gedachten, maar ze gaan voorbij aan het feit
dat heel jonge kinderen vaak hevige ziekten hebben, terwijl niemand
zal zeggen dat ze al tijd hebben gehad om te denken of het vermogen
daartoe hebben. Men vindt bij baby’s nierziekten en andere kwalen.
Dit is een feit dat door de argumenten van mentale genezers nooit kan
worden weerlegd.
Maar als we dit vanuit een theosofisch standpunt bekijken, weten we
dat de gedachten van het vorige leven de oorzaken van de moeilijkheden
en de vreugden van dit leven zijn, en dat deze oorzaken zich nu uitwerken
via het daarvoor aangewezen kanaal, het lichaam, en op weg zijn omlaag
en naarbuiten. Het naar buiten komen ervan moet niet worden tegengehouden.
Maar door de poging tot genezing op de manier van de mentale genezer
worden ze vaak tegengehouden en teruggezonden naar de plaats vanwaar
ze kwamen, en worden dus opnieuw in het denken gebracht als niet uitgewerkte
oorzaken, waarvan vaststaat dat ze op een ander moment weer tevoorschijn
zullen komen, hetzij in dit of in een volgend leven. Dit is een van
de grootste gevaren. Het zal in veel gevallen tot krankzinnigheid leiden.
De volgende misvatting ligt in het stelsel van bevestigingen en ontkenningen.
Volhouden, zoals zij dat doen, dat er geen stof bestaat, dat alles geest
is, en dat er geen kwaad bestaat, maar dat alles goed is, en dat ‘mijn
lichaam zuiver en goed en vrij van ziekten is’, is filosofisch
en zelfs taalkundig in elk opzicht onjuist. ‘Geest’ en ‘stof’
zijn termen die alleen samen kunnen bestaan, en indien de ene term wordt
ontkend, moet ook de andere verdwijnen. Ze zijn de twee grote tegengestelden.
Zoals de Bhagavad Gita zegt: er is geen geest zonder stof.
Ze zijn de twee eeuwigen, de twee manifestaties – één
aan de ene pool en één aan de andere – van het absolute,
dat noch stof noch geest is, maar zich alleen laat beschrijven als tegelijk
geest en stof. Op dezelfde manier zijn goed en kwaad twee tegengestelden
die in onderlinge wisselwerking bestaan; het ene is nodig om het andere
te kennen, want indien er geen kwaad was, zouden we niet weten wat we
het goede moeten noemen. Men zou evengoed kunnen zeggen dat er geen
duisternis bestaat, maar dat alles licht is. Door deze dwaze bevestigingen
wordt elke relativiteit vernietigd, en we worden verzocht elk juist
gebruik van woorden vaarwel te zeggen om diegenen tevreden te stellen
die willen aantonen dat optimisme in alle zaken en op elk moment de
juiste houding is. De ‘christian scientist’ gaat verder
en zegt dat God algoed is, waarbij het argument in feite niets anders
is dan een woordspeling op het woord god. Het gaat niet op in het Spaans,
want daar is goed bueno en god dios. Deze bewering
ontkent rustig het duidelijke feit dat indien God bestaat hij zowel
goed als kwaad moet zijn, tenzij we terugkeren tot het oude katholieke
denkbeeld dat de duivel even sterk is als God. En zelfs indien we zeggen
dat God de duivel heeft gemaakt en hem eens het zwijgen zal opleggen,
is het kwaad een deel van God, tenzij hij in sommige opzichten niet
verantwoordelijk is voor de wereld en de wezens. Maar laatstgenoemde
bevestiging dat iemands lichaam zuiver en goed en vrij van ziekten is,
leidt behalve dat ze onjuist is ook tot ontaarding. Het is misschien
waar dat lichamen illusies zijn, maar ze zijn niet de illusies van afzonderlijke
individuen, maar van het grote bewustzijn van de mensheid en daarom
zijn ze relatief werkelijk – zoals ze nu zijn samengesteld –
voor de lagere wezens die deel uitmaken van de mensheid. Niemand heeft
de macht om aan deze grote illusie van het totale bewustzijn te ontsnappen,
voordat hij een helder besef van dat bewustzijn en van alle aspecten
ervan heeft verkregen. De bevestiging weerspreekt zichzelf, want indien
iemand op die manier deze relativiteit, voor zover ze hemzelf betreft,
kan vernietigen door er eenvoudig zijn bevestiging tegenover te stellen,
hoe komt het dan dat de illusie voor de miljoenen van de rest van de
mensheid blijft bestaan en macht over hen behoudt? Bovendien weten we
dat het lichaam een verzameling van dingen is die noch goed noch zuiver
zijn, en dat in de abstracte zin van deze bevestigingen de meest onopgemerkte
fysiologische werkingen in feite weerzinwekkend zijn.
De scheidslijn tussen witte en zwarte magie is heel dun, maar niettemin
is ze heel duidelijk als men ziet dat de geneeswijze door middel van
zulke hoge krachten als die waarop deze scholen aanspraak maken, voor
zuiver egoïstische doeleinden wordt beoefend en soms ook nog voor
geld. Hierin schuilt gevaar, en alle theosofen zouden op hun hoede moeten
zijn dat zijzelf niet ten val komen of anderen ten val brengen.
Het grote gevaar ligt in de verstoringen die door het beoefenen ervan
ontstaan. Het is een soort yoga zonder juiste kennis van de methode;
het is geblinddoekt wandelen te midden van krachten die zo subtiel en
zo hevig zijn dat ze elk moment kunnen ontploffen. Wanneer iemand op
de manier die hem is onderwezen doorgaat, wekt hij vanaf het begin latente
stromen in het lichaam op, die inwerken en terugwerken op het astrale
en fysieke lichaam, en die hem ten slotte schade toebrengen.
Ik ken verschillende gevallen, en sommige ervan leidden in feite tot
krankzinnigheid die volledig aan deze praktijken is toe te schrijven.
Daarover zal ik een andere keer meer zeggen, en misschien kan ik dan
gevallen vermelden die hen zullen verbazen die, alleen om een ziekte
te verdrijven die gemakkelijk met medicijnen had kunnen worden bestreden,
zich op zijwegen begeven en met krachten omspringen die ze niet kennen,
en deze ook aan anderen geven die er nog minder van weten, en zich al
die tijd wijsmaken dat ze hoge filosofie beoefenen. De filosofie heeft
er niets mee te maken behalve als middel om het denken zo te concentreren
dat innerlijke stromen op gang kunnen worden gebracht. Hetzelfde gevolg
kan door elk stelsel van spreken of denken worden bereikt, hoe onjuist
het ook is.
William Q. Judge
Theosofische
inzichten, blz. 183-7
© 2012 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag