Het chelapad
De band tussen leraar en discipel is iets moois:
het gevoel van de kant van de discipel van volkomen vertrouwen en liefde,
zodat niets voor zijn leraar verborgen kan blijven; en van de kant van
de leraar begrip, medeleven, liefde, en vaak zelfs lof. Als de discipel
zijn leraar dankbaar is, voelt de leraar in zekere zin dankbaarheid
tegenover de discipel, want hij ziet in hem het groeiende leven van
een nieuwe meester van mededogen die zich in toekomstige eonen zal ontplooien.
Heb goede moed! Volg het pad dat u begint te betreden.
Volg het trouw, ondanks de fouten die u misschien maakt en de struikelblokken
op uw weg. Volg dat pad dat steeds verder naar binnen, naar de god in
u leidt: het brengt u naar het hart van het heelal; en naarmate u op
dit pad vordert, wint u aan innerlijke kracht, nemen uw innerlijke vermogens
toe en groeien de geestelijke en intellectuele delen van uw constitutie,
waardoor er deuren voor u zullen worden geopend die u bij iedere herhaling
een steeds diepere blik gunnen in dat hart van het heelal.
Elke inwijding is niet anders dan het openen van
een nieuwe deur van ervaring in de gebieden van het innerlijke leven.
Iedere nieuwe deur sluit zich voor altijd achter u. U kunt nooit terug;
maar al bent u tijdelijk in een nieuwe wereld, met grotere vermogens
en meer kracht, met nieuwe krachten in u waarvan u kunt gebruikmaken,
toch ziet u steeds weer een andere deur vóór u. Deze ‘deuren’
worden ook ‘sluiers’ genoemd en als u één
sluier achter u heeft gelaten, is er altijd een andere sluier vóór
u. Elke nieuwe tempelkamer, die door een sluier van de andere is gescheiden,
bevat een groter licht dan de kamer die u het laatst bent binnengegaan.
Voor hen die slagen is de beloning inderdaad groot
– onuitsprekelijk, schitterend; en dat succes is maar het begin
van nog grotere successen die zullen volgen, want elke stap vooruit
geeft een nieuwe blik op mogelijkheden in het eindeloze en steeds veranderende
panorama van het leven van het heelal. Elke stap vooruit betekent het
ingaan in een groter licht, en daarbij vergeleken is het licht dat u
zojuist achter u liet een schaduw; maar het heilige licht van waarheid,
licht en liefde schijnt door elke sluier en dat licht leeft eeuwig in
u, want het is uw ware zelf.
Als u één wordt met uw ware zelf en
sluier na sluier van verduisterende, persoonlijke voertuigen achter
u laat – voertuigen die fysiek, astraal, psychisch, mentaal of
zelfs geestelijk zijn – als u steeds verder binnenwaarts en omhooggaat,
komt u steeds nader, steeds dichter bij de innerlijke god die het essentiële
leven van die waarheid is; wanneer u daarmee één wordt,
zal uw bewustzijn, dat nu slechts menselijk is, het bewustzijn van het
heelal worden. Uw innerlijke god is een van de geestelijke bouwstenen
van het grenzeloze heelal, en het grenzeloze heelal is een weefsel,
een web van bewustzijn. Door uzelf te kennen zult u alles kennen.
De weg van groei is geen moeilijke weg. Hij wordt
een steil en doornig pad genoemd, maar dat is hij alleen voor de zelfzuchtige,
hebzuchtige, hartstochtelijke, lagere mens. De weg van de geest is de
weg van licht, het is de weg van vrede, de weg van hoop, de weg naar
de zon. Zet uw voeten stevig op dit pad en bereik uw doel!
Op dit moeilijke pad wordt de aspirant gesteund
door de liefde van zijn gids, maar hij moet elke stap op weg naar de
overwinning alleen doen. Hij wordt er niet gebracht. Iedere stap moet
hijzelf doen. In het gewone menselijke bestaan vinden we onze eigen
weg in de wereld, we voeden ons, we leren zelf, we oefenen onszelf.
Als dat hier al nodig is, is het in het esoterische leven tienmaal zo
hard nodig. Daar moeten we alles zelf verwerven, omdat we eenvoudig
naar buiten brengen wat in ons is; onze eigen wil en ons eigen bewustzijn
moeten ontwaken, volledig ontwaken, door onze eigen inspanningen.
U kunt niet zien zonder uw eigen gezichtsvermogen
te gebruiken. U kunt niet begrijpen met het begripsvermogen van een
ander. U moet alles wat u ooit zult hebben, zelf verwerven in de esoterische
training. U moet de heilige vlam zelf in uw eigen ziel opwekken; en
dat geldt voor iedere stap die u in uw geestelijke en intellectuele
vooruitgang doet. U moet zelf de onbeschrijflijke vreugde van mededogen
ervaren – het onuitsprekelijke gevoel van één zijn
met het Al. U moet zelf het voertuig zijn van het innerlijke licht,
u moet het bereiken. Het is zowel in u als boven u, het geeft u kracht
en inspiratie.
Geestelijk licht komt tot u van binnenuit; u ontvangt
geen licht – het licht van de geest – vanbuiten. Het enige
wat de leraar kan doen is u helpen de omhullende sluiers van het ik
op vele manieren en allerlei wijzen op te ruimen. Alle geestelijke verlichting
komt nu en altijd van de meester in u. Er is geen andere weg naar het
licht mogelijk. Alle groei komt van binnenuit; alle verlichting komt
van binnenuit; alle inspiratie komt van binnenuit; alle inwijding komt
van binnenuit.
Aspiratie is bidden in de ware zin van het woord;
het is een voortdurend streven naar omhoog, elke dag proberen iets dichter
bij de innerlijke god te komen. Dit betekent harmonie, innerlijke harmonie,
vrede. Omdat er dan in uw denken en in uw hart harmonie en vrede heersen,
zal die toestand van hoofd en hart zich in uw fysieke lichaam weerspiegelen
en uw lichaam zal harmonieus, dat wil zeggen gezond functioneren.
Bovendien verheldert en zuivert een sfeer van verheven
denkbeelden en vriendelijke gedachten de aurische atmosfeer om ieder
mens, en het is de dure plicht van elke discipel op het pad daarvoor
te zorgen. Door naar hogere en betere dingen te streven worden zelfs
de atomen van onze hele constitutie gezuiverd.
De discipel zou zich altijd van deze leringen bewust
moeten zijn en hij moet zich in zijn denken voortdurend daarmee bezighouden.
U zou ze steeds in uw bewustzijn moeten houden en erover nadenken. U
moet ermee bezig zijn als u naar bed gaat en opstaat, als u zich aankleedt
of een bad neemt of uw maaltijd gebruikt, zelfs wanneer u aan het werk
bent. Houd u in gedachten steeds bezig met deze prachtige leringen.
Dit ‘bovenbewustzijn’ is uw wortel, de goddelijke essentie,
waarmee dit denkende bewustzijn zich bezighoudt en waarin het verblijft.
Meditatie wil zeggen een onderwerp te nemen om over
na te denken en er in gedachte op onpersoonlijke wijze mee bezig te
zijn, en intussen in uzelf te zoeken naar een antwoord, naar meer licht
erover; als deze wijze van mediteren trouw wordt gevolgd, zal het licht
tenslotte komen. Oefening maakt het zo gemakkelijk, en door een gewoonte
ervan te maken wordt het zo aantrekkelijk, dat tenslotte de tijd komt
dat u de hele dag mediteert, zelfs wanneer uw handen bezig zijn met
het dagelijkse werk. Het geluk en de vrede die dat meebrengt zijn onuitsprekelijk.
Het is niet nodig zich in zijn kamer terug te trekken om daar liggend,
zittend of staand, en met inspanning van de wil te proberen zijn brein
te dwingen aan bepaalde zaken te denken. Concentratie wil zeggen dat
men zijn denken richt op een bepaalde gedachte of een bepaald onderwerp
en die gedachte vasthoudt. Het is gemakkelijk en het middel daartoe
is ergens belang in te stellen. Als u werkelijk ergens belangstelling
voor heeft, zal uw denken zich automatisch daarop concentreren.
Maar de beste vorm van meditatie is het denken,
de verlangens en inspanningen voortdurend erop te richten zo goed mogelijk
te zijn, zo goed mogelijk te leven, en die gedachte dag en nacht vast
te houden. Als het verlangen het beste in u te zijn en zo goed mogelijk
te leven voortvloeit uit een geest van mededogen, die in het hart opwelt
als een heilige stroom van energie, dan zal dat u snel naar de Gouden
Poort brengen.
De volgende stap op het pad wordt pas gezet als
de discipel gereed is: het hangt geheel en al van de discipel af; de
leraar kan niets anders doen dan hem wakker maken; de discipel is degene
die de beslissing moet nemen. Want als de leerling gereed is, staat
de leraar klaar.
Er komt een tijd in de evolutie van de mens dat
hij een punt bereikt waarop hij al zijn krachten – geestelijke,
intellectuele, psychische, astrale, vitale, fysieke, alles – op
één doel wil concentreren, namelijk zich tot een geschikt
dienaar en helper van zijn medemensen maken, zonder dat hij door andere
dingen of plichten wordt afgeleid. Dit wordt chelaschap genoemd,
of leerlingschap. Maar dit pad van leerlingschap is slechts voor de
weinigen.
Zij die dit pad van geestelijke vooruitgang en verlichting
volgen – discipelen van het esoterische leven, die het leven van
een chela leiden – hebben de gelofte afgelegd het zelf op te geven
voor de wereld, geen persoonlijke eigendommen te hebben, hun leven en
al wat er is op te geven voor de heiligste zaak die ze kennen. Voor
deze discipelen van het edele leven is het juist geen tegenstand te
bieden: ze hebben gezworen nooit terug te slaan; nooit de hand op te
heffen om zich te verdedigen als de aanval alleen tegen de chela is
gericht; zich nooit persoonlijk te beschermen tegen smaad of laster,
dat wil zeggen als het alleen om de bescherming van zijn eigen persoonlijkheid
gaat; de andere wang toe te keren als hij wordt geslagen; en bovendien
zijn hemd te geven als zijn mantel wordt gevraagd. Maar zelfs deze chela’s
hebben zich verplicht het kwaad te beteugelen, de voortgang van het
kwaad tegen te gaan, het zo mogelijk te verhinderen als het iemand anders
wordt aangedaan; want een esotericus doet voor een ander wat hij voor
zichzelf nooit zal doen.
De chela’s sluiten zich af voor genot en voor
pijn: want de ideale mens is iemand van wie de wil niet wordt beheerst
en het oordeel niet wordt gekleurd door genot of pijn. Een hoogstaand
mens blijft standvastig, laat zich niet afleiden door genot en wordt
door lijden niet verzwakt.
Chela’s geven zichzelf om de wereld tot zegen
te zijn; ze geven alle persoonlijke dingen op om voor het heelal te
kunnen leven. Deze weinigen geven zichzelf; en niemand zou meer kunnen
geven. Dit is het pad van de boeddha’s en de christussen.
Chelaschap of de training voor meesterschap is een
inspannend werk dat het hart diep beroert. Elke stap ervan is vreugde,
hoewel er zich soms psychische reacties voordoen waarvoor men op zijn
hoede moet zijn. Het chelaleven kan worden vergeleken met iemand die
bezig is met een belangrijk, boeiend en erg interessant, maar zeer inspannend
lichamelijk werk. Hij zwoegt, raakt vermoeid, zijn ademhaling is snel,
zweet bedekt zijn voorhoofd en lichaam, maar toch voelt hij hoe als
het ware onder zijn handen een werk van grote schoonheid groeit. Hij
voelt de drang er alle kracht aan te geven die in hem is. De chela weet
dat achter de verre heuvels, en als zijn karma gunstig is misschien
niet zo veraf voor hem, de tempel van wijsheid ligt en dat de poorten
ervan zich voor hem zullen openen als hij hem kan bereiken, als hij
hem sterk en zuiver van geest kan bereiken. Indien hij hem met bezoedelde
voeten bereikt, met voeten die hij niet met zijn eigen tranen en hartenbloed
heeft gewassen, moet hij op zijn schreden terugkeren, of wachten tot
de tijd aanbreekt dat het hart niet langer bloedt en zijn ogen niet
meer worden verblind door tranen van zelfzuchtig en persoonlijk streven
naar louter persoonlijke doeleinden. De ogen zullen dan verlicht zijn
door de onvergankelijke, innerlijke vlam en het hart zal als het ware
alleen voor anderen kloppen, omdat het volkomen onzelfzuchtig is. Dan
zullen schoonheid, onuitsprekelijke vreugde, onvoorstelbare kracht en
vrede in zijn leven komen.
Chelaschap is op zichzelf niet moeilijk. Op zichzelf
is het gemakkelijk, bijna onbeschrijflijk gemakkelijk. Het betekent
het opgeven van pijn en verdriet, het opgeven van boosheid en begeerte,
het opgeven van zelfzucht en van alle dingen die ons schaden en verblinden,
ons verzwakken en belemmeren. Het betekent reinheid, vriendelijkheid,
kracht, zuiverheid, schoonheid. Het betekent dat men het leven van een
geïncarneerde god begint te leven. Het betekent dat men één
wordt, meer en meer één wordt met zijn innerlijke god;
eerst in geringe mate, bij de volgende inspanning iets meer, enz., want
bij elke poging ontvangt de chela meer en meer van het innerlijke licht,
van het innerlijke leven, van de innerlijke inspiratie – van de
innerlijke buddhische luister. Met andere woorden, het betekent dat
men steeds meer één wordt met de innerlijke meester. In
ieder mens bevindt zich, zelfs nu, een verheven wezen, een mahatma.
Het leven van een chela is een prachtig leven, en
de eerste regel is: leef voor het welzijn van de mensheid. Dit is de
eerste stap naar inzicht, de eerste stap naar geestelijke groei, de
eerste stap naar vooruitgang – niet leven voor eigen voordeel,
maar ter wille van het heelal, dat u in werkelijkheid, en vanuit een
ander standpunt, zelf bent; want het heelal is u en u bent het heelal.
Het leven van een chela is eigenlijk de eenvoudigste
zaak ter wereld: vriendelijk, hoffelijk en rechtvaardig zijn en uw geestelijke
en intellectuele vermogens ontwikkelen. Laat u nooit door boosheid of
hartstocht meeslepen. Niet alleen wint u daarmee niets, maar u maakt
daardoor slecht karma dat u op een of andere dag onder ogen zult moeten
zien en te boven komen.
Vergeet uzelf; wees onpersoonlijk en dus niet gehecht
aan materiële zaken; wees objectief en daardoor onpersoonlijk.
Wees groot van hart en groot van ziel en dan kunt u slagen door onpersoonlijk
te zijn. Verdraag onrecht met gelijkmoedigheid, daardoor wordt u grootmoedig
– groot van hart. Sla nooit terug; neem nooit wraak; zwijg en
wees geduldig. Bescherm anderen; bescherm beslist niet uzelf.
Vergeef onrecht dat u is aangedaan. Als het hart
van de chela vol is van liefde voor al wat is, als hij aangedaan onrecht
van vroeger, nu of later ten volle vergeeft, omringt hij zich met een
machtige beschermende kracht, want deze geestelijke energieën zuiveren
het hart; ze stimuleren het intellect; ze verheffen de ziel. Dan zal
uw ziel door uw lichaam stralen als lamplicht door glas, en u zult niet
alleen hen verlichten die bij u zijn, maar door uw vrede, door uw rust
zult u het pad voor hen verlichten en minder zwaar maken.
Wees leergierig, maar niet overmoedig. Wees moedig
als u op dit oude, eeuwenoude pad voortgaat, dat naar het hart van het
heelal leidt; maar overhaast u niet. Let goed op wat u zegt, opdat niet
iets ongemerkt uw woorden vergezelt: want u kunt dat nooit terugroepen.
Durf, wil, weet en zwijg!
Groei op een natuurlijke manier, zoals de bloem
haar blaadjes openvouwt, zoals de knop zijn hart openlegt. Is er enige
reden of noodzaak dat de ogen steeds door tranen worden verblind en
de voeten onophoudelijk worden gewassen in het hartenbloed?
Wees niet ontmoedigd als u tekortschiet, als u niet
in overeenstemming leeft met het beste in u. Verlies zelfs geen tijd
aan berouw; dat werkt verzwakkend. Neem u eenvoudig voor het niet weer
te doen! En als het u opnieuw niet lukt, herhaal dan: ik zal het niet
weer doen, want alleen ik zal daardoor de verliezer zijn. De dag komt
dat door het voortdurend herhalen van de mantra, de voortdurende aspiratie
van hart en denken en het onafgebroken streven of pogen het beste, het
mooiste te zijn dat in u is, u het plotseling zult zijn, u het plotseling
zult worden.
Door het leven van een chela te leiden, verwisselt
u eenvoudig de dingen waarvan u innerlijk een afkeer heeft, die u haat,
voor dingen die mooi en nuttig zijn; u verruilt zwakheid voor kracht,
het lelijke voor het mooie, blindheid voor visie, duisternis voor licht.
Worstel niet; strijd niet; maak u geen zorgen, maak
u niet ongerust. Wees natuurlijk; wees geduldig; wees kalm; wees vredig;
wees niet ongeduldig, wees heel geduldig. Neem de dingen zoals ze komen
en streef onafgebroken; streef naar wat u het meeste liefheeft en het
meest waardevol acht en laat al het overige los. Doe uw plicht tegenover
allen, wat het uzelf ook kost, en u zult ontdekken dat dit alles een
onuitsprekelijke vreugde met zich brengt. Vroeg of laat zal het innerlijke
oog zich openen en u inzicht schenken; de innerlijke zintuigen zullen
zich ontsluiten en u zult zich bewust worden van de meest wonderlijke
en vreemde dingen om u heen.
De geestelijke vermogens zijn in u, en kunnen oneindig
worden ontwikkeld. Als het innerlijke oog is opengegaan, bezit u geestelijke
helderziendheid – een visie met een universeel bereik, slechts
beperkt door uw vermogen als individu haar te interpreteren, te ontvangen
en te bevatten – en heeft u het geestelijke vermogen om te zien
en om juist te zien, en te weten dat wat u ziet waarheid is. Als u zich
met de god in u heeft verbonden, stelt de geestelijke kracht u in staat
dingen op willekeurige afstand te zien. Met het innerlijke, geestelijke
oog ziet u onmiddellijk dingen op enorme afstanden. Uw bewustzijn is
daar waarheen u het zendt. U kunt in uw stoel zitten en met gesloten
ogen op grote afstand alles zien wat u wilt zien. Dit kan niet alleen
in deze uiterlijke wereld, maar u kunt met deze geestelijke visie doordringen
in de innerlijke en onzichtbare werelden en zo weten wat er in de geestelijke
en etherische werelden gebeurt; en vergeet niet dat deze innerlijke
en onzichtbare werelden de basis of wortel zijn van dat facet dat wij
mensen het fysieke heelal noemen. Dit fysieke heelal is maar één
aspect of gebied van het grote universum van grenzeloos leven.
Dit vermogen wordt in Tibet hpho-wa genoemd,
dat is het vermogen uw bewustzijn (dat betekent ook uw wil) op elke
gewenste afstand te projecteren: op aarde, naar de maan, naar een andere
planeet, naar de zon. Dat is mogelijk omdat de kosmische ruimten uw
thuis zijn. U bent die kosmische ruimten en zij zijn u. Dezelfde krachten
die daarin werkzaam zijn, zijn ook in u. Uit dezelfde substanties waaruit
zij zijn geboren en opgebouwd, bent ook u opgebouwd. U bent er thuis
en daarom is het heel natuurlijk dat zo’n vermogen zich openbaart.
Een andere geestelijke kracht is echte, zuivere
helderhorendheid: de gave om met het geestelijke gehoor – het
innerlijke geestelijke oor – zelfs te horen wat de goden zeggen
en doen. Als u dit vermogen bezit, kunt u de muziek der sferen horen,
want elk hemellichaam zingt zijn eigen majestueuze hymne terwijl het
zijn baan doorloopt. Alles op aarde of elders, bezield of zogenaamd
onbezield, dat uit een verzameling atomen bestaat, is daarom een symfonische
melodie, een symfonie; en het totale klankvolume wordt opgebouwd uit
de tonen van elke zingende entiteit. Ieder atoom daarvan is een zingende
entiteit, zodat ook ons fysieke lichaam zelf een belichaamd lied is.
Elk nietig atoom is afgestemd op een muziektoon.
Het is onophoudelijk in beweging, in voortdurende trilling, met snelheden
die voor het gewone verstand van de mens onbegrijpelijk zijn; en elke
snelheid heeft haar eigen getalswaarde, met andere woorden haar eigen
numerieke toon en zingt dus die toon; zou u dus deze geestelijke helderhorendheid
bezitten, dan zou het u omringende leven één groots, lieflijk
gezang zijn; en ook u zou een lied zingen, uw lichaam zou als het ware
een symfonieorkest zijn dat een prachtige, onbevattelijke symfonische
compositie ten gehore brengt.
Als het vermogen van het innerlijke geestelijke
oor ontwaakt zou zijn, zou u het ontluiken van een rozenknop horen als
een lied, en de groei ervan zou als een wisselende melodie zijn die
zich dag in dag uit voortzet. U zou de groene grashalmen kunnen horen
groeien. U zou iedere haar op uw hoofd kunnen horen groeien, want groei
is beweging. De groei van een klein kind zou u horen als een koor van
onophoudelijk zingende atomen.
Met het ontwaakte, geestelijke vermogen kunt u dan
zonder woorden – door geluidloze spraak – uw gedachten en
uw bewustzijn en uw wil overbrengen naar elk deel van de aarde, en daar
werkelijk aanwezig zijn, zien wat er omgaat en wat daar plaatsvindt.
Een ander geestelijk vermogen is het ontwaakte begrip:
het vermogen dat u in staat stelt de ene gedachte van de andere, het
ene ding van het andere te onderscheiden, uit elkaar te houden. Het
is een tweelingzuster van almachtige liefde: want begrip heeft ook dezelfde
aard als het hart van het heelal. U heeft het in u. U kunt alle dingen
begrijpen als u het ontwikkelt: waarom het gras groeit, waarom er bloesem
zit aan de perzikboom, waarom uw medemensen leven, waarom u hier bent,
wat de sterren in hun baan u voortdurend toezingen, waarom haat en liefde,
nacht en dag, zomer en winter, warmte en kou en alle andere paren van
tegengestelden in het heelal bestaan.
Maar het hoogste vermogen, de sterkste kracht van
alle als u uzelf heeft gevonden, als u uzelf leert kennen, is dat u
in uzelf onbegrijpelijke, prachtige, verheven, onbeschrijflijk grootse
mysteriën zult ontdekken; en de meest wonderlijke van alle is de
kracht van almachtige liefde, want die is het cement van het heelal,
die alle dingen in vaste, ordelijke, samenhangende banen houdt –
de hoogste en meest grootse kracht in de natuur; en niets in de hemelen
boven, of op aarde beneden, of in de gebieden onder de aarde, kan haar
stuiten of haar doordringende kracht weerstaan. Ze werkt in alles en
doordringt alles en wanneer u liefde uitstraalt, wekt u liefde in anderen,
want u wordt zelf liefdevol als gevolg van haar uitstralende invloed
die voortkomt uit uw eigen hart. Door er één mee te worden
– met dat wat u in uw eigen innerlijke wezen bent – wordt
u een god, inderdaad een god, want u bent die god in uw diepste innerlijk
– een ware zoon van de zon. Het goddelijke in u is een luister,
een onbeschrijflijke luister, stralend, schitterend, die onophoudelijk
geestelijke energie en kracht uitstraalt.
Om te groeien, te zijn, te slagen, moet u dus die
krachten ontwikkelen die door niets kunnen worden weerstaan, die niets
en niemand kan tegenhouden, die dag en nacht werken, in de stilte en
in de storm, die altijd actief zijn, de hartenkracht van het heelal
waarvan u een kind bent. De krachten die u moet ontwikkelen zijn: liefde,
intelligentie, mededogen, medelijden, vergiffenis, en de vruchten daarvan
zoals beminnelijkheid, hartelijkheid, zachtaardigheid. Want u kunt deze
geestelijke krachten nooit verwerven zolang niet ieder spoor van de
zelfzuchtige persoonlijkheid in u is uitgewist; want de natuur staat
dat niet toe. De manier om hogere vermogens te verwerven is het opgeven
van het persoonlijke dat de werking van die krachten belet.
Daarom zeg ik u: wend u tot de zon in u, neem het
koninkrijk der hemelen met geweld, want het is het uwe, het is uw geestelijk
erfdeel.
Er zijn gevaren die het pad van de chela omgeven,
maar hij leert hoe hij moet handelen om ze te overwinnen. Hij leert
begrijpen en dus beseffen dat naarmate hij aan de goden gelijk wordt,
hij goddelijke wegen moet volgen. Hij heeft een vrije wil. Omdat hij
deze vrije wil bezit, is het zijn dure plicht hem te gebruiken; en als
hij hem gebruikt is hij verplicht hem altijd op onpersoonlijke wijze
en voor onpersoonlijke doeleinden aan te wenden; en hoe beter de chela
dit kan, hoe vlugger hij op het pad vordert. Hoe hoger iemand komt,
hoe noodzakelijker het is het ik steeds meer te vergeten en in harmonie
met de natuurwetten te werken.
Wanneer de chela alleen door en met zijn geestelijke
natuur handelt, wordt hij één met de natuur en werkt hij
dus met haar samen; de natuur beschouwt hem als een van haar scheppers
en volgt hem gehoorzaam. Omdat hij met de natuur samenwerkt, komt er
geen terugslag van de natuur, en zo stijgt de chela boven karma uit
en wordt één met het hart van het heelal, want hij doet
niets dat tegen de natuurwet ingaat; en daarom is er geen reactie. Hij
werkt met de natuur samen omdat hij één is met de impulsen
van zijn eigen hart.
Hoe verder u op het pad van evolutie vordert, hoe
voorzichtiger u moet zijn; daarom moet u uiterst voorzichtig zijn met
wat u denkt en voelt en doet. U heeft tenminste tot op zekere hoogte
geleerd hoe u uw wil moet gebruiken en wat de gevolgen ervan zullen
zijn en de natuur stelt u dienovereenkomstig verantwoordelijk. Met elke
gedachte die u denkt en iedere daad die u doet, zult u stijgen of dalen;
zo is de wet van het heelal. Op ieder moment van het menselijk bestaan
staat u op een tweesprong – naar rechts of naar links.
Houd u niet bezig met de gevolgen. Denk alleen aan
uw plicht en doe die goed; maak u geen zorgen over de rest. Dat is de
weg van vrede, de weg van geluk, de weg die steeds hoger en hoger leidt.
Een zelfbewust gevoel van persoonlijke of individuele
geestelijke superioriteit is een wezenlijk gevaar. Ruk dit gevoel uit
uw hart en werp het voorgoed van u af. Het is een bijtende slang die
uw innerlijke leven zal vergiftigen. Wees onpersoonlijk!
Want het grootste gevaar is het gevoel van geestelijke
trots. Drijf het uit en werk aan uzelf tot u uw hart van zelfzuchtige
trots heeft gezuiverd. Begeerte en trots houdt men soms ten onrechte
voor intuïtie en het gevoel dat men werkelijk tot iets in staat
is.
En toch maakt u vorderingen op het pad door het
verlangen om te weten, niet voor uzelf en zelfs niet alleen om kennis
in abstracte zin te verkrijgen, maar om onze kennis te leggen op het
altaar van dienstbaarheid. Hoe geweldig is de kracht achter deze gedachte
en dit feit! Dit verlangen naar onpersoonlijk dienen zuivert het hart,
verheldert het denken en maakt de bewustzijnscentra van het lagere zelf
onpersoonlijk, zodat ze zich openen en geschikt worden wijsheid te ontvangen.
Dit verlangen is de drijfveer, de stuwkracht, die de discipel verder
voert, steeds hoger en hoger.
Alleen het persoonlijke zelf, het lagere zelf, belemmert
de vooruitgang. Sta daar eens bij stil! Bedenk dat het de sluiers van
het lagere zelf zijn, de zelfzuchtige verlangens, de zelfzuchtige impulsen,
de begeerte voor zichzelf te leven en wat te bereiken, die de vooruitgang
tegenhouden. Begeer niets! Verlang zelfs niet te slagen! Wees kristalhelder
in uw denken, en even onpersoonlijk als de geest die uw oorsprong is.
Verlang niet naar licht; maak u niet druk en bezorgd
over uw vooruitgang en verlang zelfs niet ernaar. Vermijd alle emotionele
verstoringen, zelfs die van hogere aard. Wees daarentegen beheerst;
wees kalm; houd uw denken helder als een bergmeer en laat uw ziel niet
door een windvlaag van lagere gedachten in beroering brengen.
Rustig zijn de plaatsen waar de groei zich voltrekt.
Stil zijn de kamers waar het licht het hart binnentreedt. De meest majestueuze
processen van de natuur zijn stil, vredig, rustig. Alle groei is rustig
en vindt plaats zonder inspanning, in de stilte. Strijd, twist, drukte,
gejaag en gehaast, zijn allemaal tekenen van menselijke onvolmaaktheid
en van het ontbreken van kennis over de wijsheid van de leer van het
hart. De koninklijke weg volgen betekent inderdaad niet te streven.
Doe daarom uw werk rustig, doelmatig, moeiteloos. Wees stil en groei;
wees geestelijk even actief als uiterlijk rustig. Dan zal uw denkvermogen
de gouden glans weerspiegelen van de zon van licht in u, uw innerlijke
god. Het enige dat u belet dit licht te ontvangen zijn de omhullende
sluiers van het lagere zelf: zelfzucht, egoïsme, boosheid, haat,
afgunst en allerlei onwaardige begeerten. De discipel moet worden geleerd
deze dingen onder ogen te zien en in zichzelf te doden; doet hij dat
niet, dan zullen ze hem doden.
Is het u nooit overkomen dat u aan een lokkende
verleiding weerstand bood, dat u deze overwon en op het verslagen zelf
neerkeek, het kwaad dat u vroeger in zijn greep had, en heeft u zich
dan niet afgevraagd hoe u ooit het slachtoffer van zoiets minderwaardigs
kon zijn?
Verhef uw ziel in kalme gedachten. Liefde zal de
vleugels van uw ziel naar uw geestelijke zon geleiden. Streef niet,
maar ga niettemin vooruit. Wees niet te zeer eropuit om te slagen; werk
niettemin zó dat u slaagt. Laat u niet verblinden door zorgen
en uw pas niet vertragen door begeerten; ga niettemin verder, ga vooruit.
Leef in vrede.
Verhef uw gedachten; louter uw denken; zuiver uw
hart. Een zuiver hart en een leergierig verstand helpen u overal doorheen.
Liefde voor alle wezens en dingen, grote zowel als kleine, vormt een
bolwerk, een schutsmuur om u heen, die zo sterk en ondoordringbaar is
dat niets uw hart achter die muur van liefde kan bereiken. Baan u een
weg met uw wil – het mystieke zwaard – en ga gestaag vooruit.
Uw geestelijke wil is niet alleen een reddend schild,
maar het is als het ware het zwaard waarmee u zich een weg baant naar
zelfoverwinning, en dat betekent naar vrede en wijsheid, liefde en geluk.
Zie de waarheid vóór u: een leergierig
verstand, een open geest, een ongesluierde geestelijke visie, het aanschouwen
van de waarheid, een ontwaakte en actief geworden geestelijke wil, zodat
u in de eerste plaats meester wordt over uzelf en
u over een volmaakte zelfbeheersing beschikt, en zelfs de elementalen
en de elementaren uit de astrale wereld u op geen enkele manier kunnen
beheersen. Ken uzelf, beheers uzelf, dan zult u een meester over het
leven zijn.
U kunt uw innerlijke, geestelijke leven niet genoeg
bestuderen. Het is vol waarheid, almachtige liefde, mededogen, medelijden,
en al die elementen in het heelal die door middel van het denken en
het hart van de mens welwillendheid, broederschap, zachtaardigheid oproepen
en al wat goed en hoogstaand wordt geacht. Deze studie van ons geestelijke
wezen leert ons dat we ons een weg moeten banen door de omhullende sluiers
van het lagere zelf en moeten doordringen tot het goddelijke, de innerlijke
god, die het hart van het hart van ieder van ons is. Als we dat verheven
doel hebben bereikt, zullen we de drang voelen ons om te keren om, zoals
de verheven boeddha’s van mededogen deden die terugkeren op het
pad, onze medemensen te helpen die achter ons aan komen. Dat is de daad
van mededogen die door alle ware geestelijke verlossers van de mensheid
wordt volbracht.