Het Theosofisch Genootschap

Medewerkers van mededogen

Laura Vink

Er is geen gevaar dat niet door moed en dapperheid kan worden overwonnen. Er is geen beproeving die niet door vlekkeloze zuiverheid kan worden doorstaan. Er is geen moeilijkheid die niet door een krachtig intellect kan worden weggenomen. Voor hen die zegevieren, is een beloning weggelegd die niet met woorden is te beschrijven – het vermogen om de mensheid te redden en tot zegen te zijn . . .H.P. Blavatsky, Collected Writings, 13:219

Bij het langzaam en zorgvuldig lezen van dit citaat, viel mij op dat HPB een sleutel geeft voor de belangrijkste levenshouding die een mens kan en zou moeten hebben, namelijk mededogen in je hart voor al wat lijdt, het dienen van de mensheid. Zich daar steeds meer bewust van worden is een noodzaak. Stapje voor stapje breidt het bewustzijn zich dan uit als het wordt gericht op het hogere zelf.

Betekent moed, in de eerste zin, niet dat we op onze innerlijke kalmte moeten terugvallen waardoor we moedig onze beproevingen kunnen doorstaan? Betekent zuiverheid, in de tweede zin, niet eerlijk te leven, zonder leugens of de waarheid geweld aan te doen, en ook de belangen van anderen net zo belangrijk te vinden als die van onszelf? Door dieper na te denken over deze regels en ze dagelijks toe te passen, plaatst men zichzelf onder de beschermende wet van mededogen en wordt een medewerker daarvan.

Bij het lezen van het verslag van een bijeenkomst op 7 maart 1970 met James Long overviel mij hetzelfde gevoel als bij het citaat van HPB. Doen we iets met wat we lezen? Laten we het genoeg tot ons doordringen? Hij geeft aanwijzingen maar tussen de regels staan nog diepere gedachten.

Ik heb mij in de afgelopen jaren honderden keren afgevraagd wat de wereld het meest nodig heeft en steeds kwam ik tot dezelfde slotsom: vooruitgang en verlichting hangen af van het herleven van de vergeten mysteriën van de oudheid. Katherine Tingley had dezelfde droom, maar gezien haar talrijke interessen en verantwoordelijkheden kon ze deze niet allemaal ten uitvoer brengen. Haar ware opdracht was de uitbreiding van HPB’s opdracht van het zaaien van het zaad. Wat houdt deze droom in? Ik ben gaan beseffen dat wat KT voor ogen stond toen ze de eerste steen legde voor de School voor het Herleven van de Verloren Mysteriën van de Oudheid, in de gewone zin van het woord helemaal geen mysteriën zijn. Ze zijn een deel van en liggen verankerd in de innerlijke samenstelling van ieder van ons, in de kern van ieder levend wezen in deze wereld. Deze innerlijke drang vertegenwoordigt het hart van de mysteriën, en streeft ernaar zich in het dagelijks leven tot uitdrukking te brengen, zodat hij leiding kan geven aan en de grondslag kan vormen voor de verlichting van de mens. . . .

Als wij, al is het voor een kort ogenblik, een constructieve gedachte hebben, mogen we haar vergeten als ze ons verlaat, want ze zal precies daarheen gaan waar ze het meest goed kan doen. En laten we eraan denken dat we geen gedachten scheppen. We trekken ze aan. We bezitten in onszelf een afstemapparaat dat zo nauw luistert dat we precies aantrekken wat we verlangen. Onze verlangens zijn als de paarden van onze strijdwagen, maar we hebben de teugels in eigen hand. We beïnvloeden dus elke gedachte ten goede of ten kwade en zenden haar weer verder zoals ze kwam plus wat we eraan hebben toegevoegd. Ik ben ervan overtuigd dat het op deze wijze werkt en ben er zeker van dat u allen, zonder dat opzettelijk te proberen, hier en daar een helpende invloed uitoefent. We leven inderdaad in een zeer gevoelige oceaan van bewustzijn die alle gebieden omvat, van het laagste elementale en dierlijke tot de hoogste atman en nog verder.

Als ik dus spreek over deze droom waarin ik de verloren mysteriën van de oudheid zie herleven en meer universeel worden in hun uitdrukkingsvorm, denk ik niet aan de mysteriën zoals ze in de theosofische leringen worden uiteengezet, of in welke van de grote religies ook zijn belichaamd, maar aan de essentie van juist handelen en denken die, versterkt door de kennis van die technische leringen, met onze medemensen kan worden gedeeld. En laten we niet vergeten dat we in kaliyuga zijn, de ijzeren eeuw, waarin één edele gedachte of daad duizenden malen meer invloed heeft dan het geval zou zijn in satyayuga of de gouden periode. Onderschat niet de kleine dingen die u zegt of doet want ze zijn van veel groter belang dan ze schijnen te zijn.

De mysteriën zelf zijn nooit verloren gegaan, alleen de uiterlijke herkenning ervan en hun toepassing. Zoals ik eerder heb gezegd, liggen ze verankerd in het hart en het bewustzijn van ieder mens. Het zal onze taak zijn de aandacht te vestigen op de praktische aspecten van de toepassing van deze mysteriën. Er zijn veel aanwijzingen te vinden die ieder mens kunnen helpen de antwoorden zelf te ontdekken.

De regel: ‘Onderschat niet de kleine dingen die u zegt of doet’ is iets om bij stil te staan; laten we de grote verantwoordelijkheid beseffen die we hebben. Elke dag tussen de materiële zaken en het lawaai door, dienen we te bedenken dat we niet alleen maar bestaan uit botten en beenderen, maar dat een innerlijke god achter en door die botten werkt en altijd wacht op het signaal van ‘beneden’, waardoor hij invloed kan uitoefenen op het materiële vlak.

Jaren geleden raadde Long ons aan de Algemene Brieven die in de loop van de tijd waren gezonden nog eens aandachtig te lezen en te herlezen. Ik denk dat dit nog steeds van kracht is, want de leringen die daarin worden gegeven zijn universeel en niet aan tijd gebonden.

Om te besluiten wil ik ook mijn eigen motto kwijt: Kun je iets ten goede veranderen aan een moeilijke situatie, doe het dan. Zo niet, treur dan niet, maar ga verder met je leven en vertrouw op de innerlijke kalmte van je goddelijke vriend.


Uit Impuls (Nieuwsbrief voor leden van het Theosofisch Genootschap), maart 2016, nr. 74.

© 2016 Theosophical University Press Agency