Het Theosofisch Genootschap

De aard van het buddhi-beginsel*

G. de Purucker

*Uit Aspecten van de occulte filosofie, blz. 360-2.

Eenmaal losgemaakt van de invloed van de samenleving, is er niets dat ons tot een buitenstaander aantrekt dan zijn zich ontwikkelende spiritualiteit. Hij kan een Bacon of een Aristoteles zijn wat kennis betreft, en toch zijn stroom nauwelijks voor ons voelbaar maken, zolang zijn kracht tot manas is beperkt. De hoogste energie zetelt in buddhi; latent, wanneer ze alleen met atman verbonden is, actief en onweerstaanbaar, wanneer ze wordt gestimuleerd door de essentie van ‘manas’ en wanneer niets van het bezinksel van laatstgenoemde zich met die zuivere essentie vermengt om haar door zijn eindige geaardheid omlaag te drukken. Op zich is manas van een lagere graad en van de aarde, aards; en daarom zijn uw grootste geleerden van geen belang in de arena waarin grootsheid wordt gemeten naar de maatstaf van spirituele ontwikkeling.De mahatma brieven aan A.P. Sinnett, brief 59, blz. 379

Er is gezegd dat buddhi passief is tenzij ze door manas, of het denkvermogen, kan werken en dat is natuurlijk zo. Maar denk geen moment dat dit betekent dat buddhi op haar eigen gebied passief is, integendeel. Ze is even actief op haar eigen gebied als de verheven waarheid in ons, atman, eeuwig actief is op zijn eigen gebied. Het betekent dat buddhi passief is op ons menselijk gebied van ervaring en handelen zonder het overbruggende beginsel dat haar omlaag, naar ons, transformeert, en dat is het denkvermogen en de psychische elementen in ons. Als het denken zo helder is als een bergmeer, kristalhelder, zodat het wat niet goddelijk is niet kan overbrengen, dan hebben we in feite te maken met iemand die tijdelijk als een god is . . .

Wat is dit buddhi-beginsel? . . . Het is onderscheidingsvermogen. Het is intuïtie, het is het orgaan van directe kennis, het is het bekleedsel van de godsvonk in ons die niet alleen de waarheid ogenblikkelijk kent maar ook doorgeeft, als de belemmeringen tussen haar en ons ontvankelijke denkvermogen tenminste niet te groot en te zwaar zijn. Ja, het gaat om het ontvangen. Kan ons denkvermogen ontvangen? Zo niet, dan is dat onze eigen schuld, want dan hebben we ons zo sterk in de sluiers van het lager zelf gehuld dat het licht van boven of van de meestergeest, ons eigen hogere denken niet kan bereiken, en niet kan afdalen in de fysieke hersenen en in het fysieke hart, waar voor iedereen de waarheid woont. Al weten we het niet, het is een mystiek feit dat de waarheid al in ons is, hier in het hart, en hier in de ziel; en wij zijn als degenen waarover de avatara Jezus in de christelijke Bijbel sprak, die oren hebben en niet horen, die ogen hebben en niet zien en een ziel die niet begrijpt, niet doorgrondt.

Ik wil nog één gedachte naar voren brengen, en wel dat de innerlijke god binnen zijn eigen voertuig werkt en dit voertuig is het buddhi-beginsel en het is even gemakkelijk om een goede verstandhouding en band te krijgen met buddhi als met kama-manas in ons. Met andere woorden, het is even gemakkelijk om te verlangen naar de inspiratie van het hoogste in ons als om uit te zien naar de hartstocht en opwinding van het lagere deel van ons wezen.

Terwijl in de oude religies en filosofieën de god in ons altijd een mannelijke godheid of god werd genoemd, werd de gade van atman, buddhi, altijd als vrouwelijk gezien. Goethe, de Duitse dichter, beoogde meer dan louter poëzie toen hij de zo opmerkelijke, veelzeggende zin uitsprak, ‘Das Ewig-Weibliche zieht uns hinan’. Het eeuwig vrouwelijke trekt ons eeuwig opwaarts en binnenwaarts. Het betekent niet een vrouw, het betekent dat deel van onze natuur waarheen en waarin de god in ons werkt. Onze eigen individuele buddhi is dat wat ons intuïtie geeft, inzicht, ontvankelijkheid, fijngevoeligheid en het vermogen het lijden en verdriet van anderen snel aan te voelen. Ze is de god in ons die dat doet, maar ze is wat we in gewone taal de vrouwelijke kant van ons noemen die deze ontvangt, het gevoelige deel van ons, en die de gedachte meevoert naar de plaats waar atman huist. Ze heeft niets te maken met de fysieke vrouw of de fysieke man. . . .

Andere artikelen over de mens (ontstaan en samenstelling van)


Uit Impuls (Nieuwsbrief voor leden van het Theosofisch Genootschap), maart 2017, nr. 78.

© 2017 Theosophical University Press Agency