Kometen
[The Path, april 1895, blz. 13-15]
Astronomen hebben veel belangstelling voor de vermoedelijke ontstaansgeschiedenis,
de samenstelling, de bewegingen, en de functies van kometen. Kometen
lijken vaak wetten te trotseren die van toepassing zijn op andere hemellichamen.
Dat de wetten die voor de hemellichamen gelden niet allemaal bekend
zijn, moet na enig nadenken worden erkend. Twee dingen alleen al roepen
twijfel op over de vraag of de tegenwoordige astronomen met al die wetten
bekend zijn. Het eerste is dat de grote vaste sterren, hoewel bekend
is dat ze met enorme snelheid bewegen – bijvoorbeeld Sirius die
zich elk moment met grote snelheid van ons verwijdert – niettemin
eeuwenlang allemaal in dezelfde relatieve posities lijken te staan,
en dus ‘vaste’ sterren worden genoemd vergeleken met de
planeten dichter bij ons, die schijnbaar met een grotere snelheid bewegen.
Het andere is dat voor sommige planeten die meer dan één
maan hebben een andere wet lijkt te gelden, namelijk dat een van de
manen in een richting beweegt die tegengesteld is aan die van de andere.
Er staan in De geheime leer (1:232-3) twee alinea’s waarin
enkele opvattingen van de adepten over kometen naar voren worden gebracht.
Geboren in de onpeilbare diepten van de ruimte, uit
het homogene element dat de wereldziel wordt genoemd, begint elke
plotseling in het bestaan geworpen kern van kosmische materie haar
leven onder de meest vijandige omstandigheden. In de loop van talloze
eeuwen moet ze zich een plaats in de oneindigheden veroveren. Ze cirkelt
rond en rond tussen meer verdichte en al vaste lichamen, beweegt zich
met horten en stoten, aangetrokken naar en door een bepaald punt of
centrum en probeert, zoals een schip dat in een vaargeul vol met riffen
en blinde klippen is terechtgekomen, andere lichamen te vermijden,
die haar beurtelings aantrekken en afstoten. Veel vergaan, hun massa’s
vallen uiteen door de invloed van grotere massa’s, en wanneer
ze zijn geboren binnen een stelsel, gebeurt dit voornamelijk in de
onverzadigbare magen van verschillende zonnen. Degene die langzamer
bewegen en in een elliptische baan worden voortgestuwd, zijn vroeg
of laat gedoemd tot vernietiging. Andere, die parabolische banen doorlopen,
ontsnappen gewoonlijk door hun snelheid aan vernietiging.
Sommige heel kritische lezers zullen misschien denken
dat deze lering over het door alle hemellichamen doorgemaakte komeetstadium
in strijd is met de zojuist gedane bewering dat de maan de moeder
van de aarde is. Ze zullen misschien denken dat er intuïtie nodig
is om de twee met elkaar in overeenstemming te brengen. Maar in werkelijkheid
is er geen intuïtie nodig. Wat weet de wetenschap over kometen,
hun ontstaan, groei en uiteindelijke gedrag? Helemaal niets! En wat
is er voor onmogelijks aan dat een layacentrum – een klomp homogeen
en sluimerend kosmisch protoplasma dat plotseling wordt bezield of
aangevuurd – uit zijn rustplaats in de ruimte tevoorschijn schiet
en ronddraait door de onpeilbare diepten, om zijn homogene organisme
te versterken door accumulatie en toevoeging van gedifferentieerde
elementen? En waarom zou zo’n komeet niet tot een rustig bestaan
komen, leven en een bewoonde bol worden!
Er moet hier worden opgemerkt dat dezelfde oorlog die we zich zien
afspelen op dit gebied zich ook op de kosmische gebieden afspeelt, want
er wordt gezegd dat wanneer een kern van materie haar leven begint,
ze dit doet onder de meest vijandige omstandigheden. Zodra de ziel het
lichaam verlaat, begint op dit gebied de niet-aflatende levensenergie
de deeltjes uiteen te trekken en in kleinere leventjes te splitsen.
En het is bekend dat door de adepten de theorie wordt gehuldigd dat
tijdens het leven de ene groep cellen of levenspunten strijdt met een
andere groep, en dat wat wij de dood noemen het gevolg is van het feit
dat het evenwicht is verstoord, zodat wanneer de massa cellen die werken
om een of ander wezen in de natuur te vernietigen, de overhand krijgen,
ze de andere onmiddellijk beginnen te verslinden, en zich ten slotte
op zichzelf richten om hun eigen samengestelde massa’s te vernietigen.
Dat wil niet zeggen dat er een afzonderlijke hoeveelheid cellen is die
vernietigers zijn, tegenover een andere afzonderlijke hoeveelheid die
instandhouders zijn, maar dat de negatieve en positieve krachten in
de natuur voortdurend handelen en op elkaar reageren. De natuurlijke
toestand is het gevolg van het in evenwicht houden van deze twee tegengestelde
krachten. De positieve kracht is vernietigend, en als die de overhand
krijgt, zet ze al die cellen waarover ze tijdelijk heerst om in vernietigers
van de andere, negatieve, cellen. Daarom kan een negatieve cel op een
of ander moment een positieve cel worden, en omgekeerd. Nadat het evenwicht
is verstoord, brengen de positieve krachten meer cellen onder hun invloed,
en dan vindt er opnieuw een verdeling van de twee krachten plaats, zodat
een deel van de positieve negatief wordt, en op die manier, door voortdurend
te verdelen en onder te verdelen, vindt de zogenaamde dood, zoals wij
die kennen, plaats.
Er wordt niet begrepen wat kometen zijn, maar deze alinea’s geven
aan dat ze volgens de adepten het begin van werelden zijn, dat wil zeggen
dat we in kometen het mogelijke begin van werelden zien. De zin aan
het begin van het citaat – ‘Geboren in de onpeilbare diepten
van de ruimte’, enz. – betekent dat wanneer een layacentrum
wordt gevormd, de homogene massa van de materie in dat punt wordt verdicht,
en wanneer de energie van de natuur daarop wordt gericht, begint ze,
een vurige massa, een komeet te worden. Ze zal dan of haar evolutionaire
levensloop gaan volgen, als ze uit andere massa’s haar hoeveelheid
materie laat aangroeien, of tot deze andere massa’s worden aangetrokken
en bijdragen aan hun uitbreiding. De hint wordt gegeven dat de parabolisch
bewegende massa’s door hun snelheid aan vernietiging ontsnappen
omdat ze in staat zijn om aan de aantrekking van grotere massa’s
te ontkomen.
In de tweede geciteerde alinea wordt een aanwijzing gegeven aan degenen
die zouden kunnen denken dat deze theorie niet in overeenstemming kan
zijn met die andere, namelijk dat de maan de moeder van de aarde is.
Deze alinea heeft als doel om te laten zien dat het op gang brengen
van een massa materie vanuit het layacentrum het gevolg is van het feit
dat energie vanuit een stervende bol, zoals de maan, naar dat centrum
wordt gestuwd. Nadat dit proces is begonnen, zal de snel bewegende massa,
welke omzwervingen ze misschien ook maakt, ten slotte weer terugkeren
naar de plaats waar ze begon, en dan zal ze volwassener zijn geworden.
En dit wordt aangegeven in de laatste regel van het citaat – ‘Waarom
zou zo’n komeet niet tot een rustig bestaan komen, leven en een
bewoonde bol worden?’
Deze theorie is even nuttig, consistent en redelijk als elke andere
theorie die de materialistische wetenschap voor kometen en andere hemellichamen
heeft bedacht, en omdat ze volkomen in overeenstemming is met de rest
van de theorieën die door de adepten zijn verkondigd, kan men niet
als bezwaar aanvoeren dat ze in strijd is met het algemene stelsel dat
zij hebben geschetst.
William Q. Judge
Theosofische
inzichten, blz. 386-9
© 2012 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag