G.F. Knoche

Grace F. Knoche

Van 1971 tot 2006 was Grace Frances Knoche leader van de Theosophical Society waarvan het internationale hoofdkwartier is gevestigd in Pasadena, Californië. Grace werd geboren op 15 februari 1909 aan het hoofdkwartier van de TS dat toen was gevestigd in Point Loma, Californië, waar haar vader J. Frank Knoche algemeen en zakelijk manager was. Haar moeder, dr. Grace Green Knoche, was schrijfster, docent en de internationale supervisor van het jeugdwerk van de Society.

Grace bezocht de Raja Yoga School en Academy in Point Loma en voltooide haar opleiding aan de Theosophical University met een kandidaatsexamen (1929), een doctoraalexamen (1935) en een doctoraat (1944). Ze werd lid van de Theosophical Society in 1929 kort voor de dood van Katherine Tingley in 1929. Onder G. de Purucker werkte ze bij de Theosophical University Press als zetter, in het kantoor van de Secretary General, en behoorde tot de secretariële en redactionele staf van de leader. Ze assisteerde GdeP bij het herzien van de Encyclopedic Theosophical Glossary, en was lid van de commissies die verantwoordelijk waren voor het redigeren van het materiaal van de Esoterische School dat later werd gepubliceerd als Dialogen van G. de Purucker en Bron van het occultisme. In de periode tussen 1933 en 1946 gaf ze aan de Theosophical University op verschillende momenten vioolles, les in Grieks, Hebreeuws, Sanskriet, in bijbelvertalingen en in de kabbala, maar ze gaf bovendien les in beeldhouwen en schilderen aan lagere en middelbare schoolklassen van de Lomaland School. Ze nam ook actief deel aan theosofische lezingen, veldwerk en studiegroepen.

Tijdens de drie jaar na de dood van GdeP waarin het Kabinet leiding gaf aan de TS, was Grace privésecretaresse van de voorzitter van het Kabinet; nadat kolonel Arthur Conger in 1945 zijn taak van leader op zich had genomen, werd Grace ook zijn privésecretaresse. Tijdens deze vaak roerige jaren steunde Grace kolonel Conger loyaal, en was ze onder andere mederedacteur van The Theosophical Forum. In 1946-7 werkte ze samen met James A. Long en andere stafleden aan het hoofdkwartier van de Amerikaanse Afdeling in Washington, DC. Na de dood van Conger in 1951 werd ze de privésecretaresse en persoonlijk assistent van de volgende leader, James A. Long, en mederedacteur van het tijdschrift Sunrise tot zijn dood in 1971.

Toen werd Grace leader van de Theosophical Society, directeur en hoofdredacteur van Theosophical University Press, en redacteur van Sunrise. Tijdens haar leiderschap legde ze de nadruk op theosofie als een praktische en meedogende manier van leven. Ze moedigde wederzijds respect en samenwerking aan tussen leden van de verschillende theosofische organisaties, terwijl ze de waarde inzag van elke organisatie als een onafhankelijke entiteit. Ze gaf speciaal aandacht aan het programma van publicaties, zowel in druk als online, waarbij ze de volledige tekst van bijna alle uitgaven van de uitgeverij van de Society vrij beschikbaar maakte op internet. Naast talloze artikelen in theosofische tijdschriften, vooral in Sunrise, schreef ze drie boeken: Duizend lichten aansteken, Mysteriescholen door de eeuwen heen, en Theosofie in de qabbalah.

De uitdrukking ‘met pensioen gaan’ kwam in het vocabulaire van Grace niet voor, want tot haar dood op 97-jarige leeftijd (op 18 februari 2006) werkte ze dagelijks voor een betere mensheid. Ze werd opgevolgd door de huidige leader van de Theosophical Society Randell C. Grubb.